Uitvoeringsvoorschriften Vergoeding Schade aan Persoonlijk Eigendom 2012

Schade aan kleding en uitrusting wordt vergoed indien:

1. De schade is ontstaan tijdens de uitoefening van de dienst (schade ontstaan tijdens woon-werkverkeer is hiervan uitgezonderd).

2. de schade is ontstaan tijdens de voor de ambtenaar normale uitoefening van de dienst;

3. de ambtenaar zich heeft gedragen op een wijze die redelijkerwijs niet tot een voorzienbare schade zou kunnen leiden (zoals het dragen van werkkleding, het vermijden van risicovol gedrag, het niet dragen van een kostbaar horloge bij zwaar/gevaarlijk werk, inachtneming van veiligheidsvoorschriften e.d.).

1. Indien reparatie mogelijk is worden de herstelkosten vergoed.

2. Is herstel niet mogelijk, dan wordt de nieuwwaarde op het moment van aanschaf bepaald en wordt een vergoeding uitgekeerd van:

• -

  75% van de nieuwwaarde bij een schade in het eerste jaar,

• -

  50% in het tweede jaar,

• -

  25% in het derde jaar.

3. Kleding en uitrusting waarvan het herstel niet mogelijk is, en waarvoor op grond van deze regeling een vergoeding is uitgekeerd, wordt ingeleverd bij de afdeling P&O.

4. In geval schades relatie hebben tot het voorzieningenpakket van de IZA-regeling (bijv. brillen e.d.) dan dienen deze schades allereerst bij het IZA te worden gedeclareerd.

Na inzage in het betreffende IZA-toekenningsbesluit kan dan worden bezien in hoeverre toepassing van lid 2 nog tot een vergoeding voor het resterende bedrag leidt.

5. Wanneer het IZA, als gevolg van een eerdere vergoeding overeenkomstig lid 4 binnen de vergoedingstermijnen als opgenomen in de IZA-regeling, niet bijdraagt in reguliere vergoeding van ziektekosten aan de ambtenaar dan kan betrokkene een beroep doen op grond artikel 5 (overige bepalingen) van deze uitvoeringsvoorschriften.

Schade aan privé motorrijtuig (artikel 15;1:23, lid 2 CAR/UWO)

Wanneer een ambtenaar, ten gevolge van de vervulling van zijn betrekking (dienstreis), schade lijdt aan een aan hem toebehorend motorrijtuig in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen dan wordt die schade aan hem vergoed. Daarbij gelden de hierna in artikel 4 opgenomen (aanvullende) bepalingen ( waarbij de 10.000km-grens , sub c van artikel 15:1:23, lid 2 , lokaal buiten werking is gesteld ) .

1. Alleen indien het de ambtenaar door de leidinggevende is toegestaan zijn motorrijtuig, in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, te gebruiken voor de dienst(reis) wordt de schade aan zijn motorrijtuig, die hij lijdt ten gevolge van de vervulling van zijn betrekking, vergoed.

Schade ontstaan tijdens woon-werkverkeer, geen deel uitmakend van een dienstreis, is hiervan uitgezonderd.

2. Geen vergoeding wordt verleend indien er sprake is van één van de gevallen vermeldt in artikel 15:1:23, 2e lid, onder a en b CAR/UWO {schade door normale slijtage, als er sprake is van (verwijtbare) opzet of bewuste roekeloosheid}.

3. De gemeente zal, ter afdekking van schade-uitkeringen ingevolge dit artikel, een verzekering afsluiten.