Regeling vervallen per 01-01-2018

Financieel besluit 2017 wet maatschappelijke ondersteuning & Jeugdhulp.

Geldend van 27-01-2017 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Financieel besluit 2017 wet maatschappelijke ondersteuning & Jeugdhulp.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

  • gelet op de artikelen in de Wet maatschappelijke ondersteuning de hierbij behorende regels en gelet op het bepaalde in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Westland 2015;

  • gelet op het uitvoeringsbesluit Wmo 2015;

  • gelet op het uitvoeringsbesluit wet maatschappelijke ondersteuning 2017.

  • gelet op de wet jeugdhulp

  

Besluit vast te stellen het financieel besluit 2017 wet maatschappelijke ondersteuning & Jeugdhulp;

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit Besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Westland;

  • 2.

    de Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • 3.

    beleidsregels: de Beleidsregels Wmo;

  • 4.

    eigen bijdrage: de bijdrage in de kosten die de cliënt verschuldigd is voor het gebruik van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening;

  • 5.

    immateriële voorzieningen: ondersteuning die geleverd wordt door personele inzet;

  • 6.

    materiële voorzieningen: voorzieningen die bestaan uit tastbare voorzieningen;

  • 7.

    persoonsgebonden budget: een bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken;

  • 8.

    zorg voorziening in natura (ZIN): een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken.

HOOFDSTUK 2 Persoonsgebonden budget

Artikel 2. PGB

Materiële voorzieningen

2.1 Periode pgb

Het persoonsgebonden budget voor hulpmiddelen wordt vastgesteld voor een periode van:

Voorziening

Periode pgb gerekend vanaf de datum van beschikking.

Max. perioden eigen bijdrage

Scootmobiel, driewielfietsen

7 jaar

= 91

Elektr. voorzieningen (behalve een elektrische rolstoel en deuropener)

7 jaar

= 91

Woonvoorzieningen (roerend – bijv. traplift)

15 jaar

= 130

Woningaanpassing (= bouwkundig zoals aanpassing of uitbreiding van de woning)

20 jaar

= 195

De perioden zijn grotendeels gebaseerd op de technische afschrijvingstermijnen behalve bij woonvoorzieningen of woningaanpassing ter voorkoming van ongewenste lange termijnen.

2.2 Hoogte pgb

De hoogte van de pgb voor materiele voorzieningen is 100% en wordt bepaald op basis van het programma van eisen voor de aanpassing en is gelijk aan de goedkoopst compenserende voorziening.

De geaccepteerde offerte dient te komen van een erkend leverancier.

2.3 Onderhoudskosten

De hoogte van het pgb voor Wmo-woonvoorzieningen voor de kosten van het verplichte onderhoudscontract voor voorzieningen genoemd in hoofdstuk 6 van de beleidsregels is vastgesteld op 100% van de aanvaarde kosten.

2.4 Woningaanpassing

Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb in de kosten van een woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten.

  • a)

    De aanneemsom (waarin inbegrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;

  • b)

    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;

  • c)

    In gevallen dat het noodzakelijk is een architect in te schakelen; het architecten honorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de bond van Nederlandse Architecten;

  • d)

    De leges voor die betrekking hebben op het treffen van de voorziening;

  • e)

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvordering omzetbelasting;

  • f)

    Renteverlies in verband met verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening;

  • g)

    De kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen de oorspronkelijke kavel;

  • h)

    De door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhoging die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien had kunnen zijn;

  • i)

    De kosten in verband met technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening

Immateriële voorzieningen

2.5 Pgb hulp bij het huishouden (Hbh)

Het bruto pgb voor hulp bij het huishouden 1 of 2 bedraagt 80% van het inkooptarief.

Product Inkooptarief ZIN 2017 Pgb = 80% van Zin

Product

Inkooptarief ZIN 2017

Pgb = 80% van Zin

Hbh 1

€ 23,09

€ 18,47

Hbh 2

€ 27,75

€ 22,21

2.6 Pgb voor vervoer van en naar begeleiding

De maximale hoogte van het pgb voor vervoer van en naar begeleiding in de vorm van dagbesteding op basis van de werkelijke te maken kosten bedraagt:

Vervoer per persoon/per dag

Vervoer zonder rolstoel

€ 11,00

Vervoer met rolstoel

€ 22,00

2.7. Pgb begeleiding

  • a.

    Uitgangspunt is dat de kosten voor een pgb niet meer bedragen dan de goedkoopste adequate voorziening in natura (ZIN). De tarieven voor het bepalen van de hoogte van het PGB zijn afgeleid van de tarieven voor zorg in natura.

  • b.

    Voor inzet van een niet-gecontracteerde professionele zorgverlener middels een PGB geldt het laagste tarief voor begeleiding als vertrekpunt. Dit geldt voor begeleiding individueel en groep. Indien de PGB-houder kan aantonen dat dit tarief niet toereikend is om adequate ondersteuning in te kopen, gelet op de overeengekomen ondersteuningsbehoefte, is aanpassing mogelijk.

  • c.

    Het tarief voor inzet van iemand vanuit het sociale netwerk van de zorgvrager geldt eveneens voor mensen die niet aan professionele criteria voldoen, vergelijkbaar met gecontracteerde zorgaanbieders. Hiertoe behoren bijvoorbeeld werkstudenten en zzp’ers zonder relevante opleiding.

Tarief informele zorg begeleiding

Het maximale tarief voor begeleiding door een niet professional zoals een persoon behorende tot het sociale netwerk van de zorgvrager, maar ook

werkstudenten, zzp-ers zonder diploma’s e.d. is € 20,-

Tarieven per persoon per maand formele zorg begeleiding:

 

Klasse 1

Klasse 2

Klasse 3

Klasse 4

Individuele begeleiding

Volume klassen per week

0 t/m 4 uur

4,1 t/m 10 uur

10,1 t/m 16 uur

16,1 t/m 25 uur

Basis = € 39,66 p/u

€ 305,64

€ 993,06

€ 2.100,86

€ 3.437,13

Speciaal = € 56,13 p/u

€ 432,52

€ 1.405,31

€ 2.973,09

€ 4.864,78

Groepsbegeleiding

Volume klassen per week

1-2 dagdelen

3-4 dagdelen

5-6 dagdelen

7-10 dagdelen

Licht = € 30,70 p/u

€ 177,70

€ 473,18

€ 783,89

€ 1.108,82

Basis = € 41,28 p/u

€ 238,62

€ 635,64

€ 1.052,97

€ 1.490,61

Speciaal = € 48,26 p/u

€ 279,24

€ 743,27

€ 1.231,68

€ 1.743,44

Tarief voor logeervoorziening per persoon per etmaal of deel daarvan:

Kortdurend Verblijf (Logeervoorziening) per persoon

Formele zorg. Per etmaal, of een deel daarvan (incl. bescherming, alarmering, begeleiding en servicekosten (excl. maaltijd.) = € 32,09 p/u

€ 167,74

Informele zorg. Per etmaal op basis van een uurprijs van € 20,-

€ 80,-

Optioneel*. 3 uren extra begeleiding bij een logeervoorziening

€ 118,98

*Een deel van de begeleiding kan worden betaald uit de aanspraak op wijkverpleging.

2.8 Pgb voor beschermd wonen

De hoogte van het pgb voor beschermd wonen wordt bepaald door de gemeente Delft die deze functie uitvoert.

2.9 Hoogte pgb in het buitenland

In de Beleidsregels wordt in artikel 5.6 genoemd dat de hoogte van het pgb afgestemd wordt op het land waar de cliënt tijdelijk verblijft. De hoogte van het pgb wordt her berekend aan de hand van de

aanvaardbaarheidspercentages zoals genoemd in bijlage 3.

De hoogte van het pgb geldt voor materiële en immateriële voorzieningen.

2.10 Pgb voor jeugdhulp

De hoogte van het pgb voor jeugdhulp is het tarief van zorg in natura minus een korting van 10% voor overheadkosten.

HOOFDSTUK 3 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

Artikel 3. Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12, vijfde lid, onder d van de verordening maatschappelijke ondersteuning Westland 2015. De bedragen per vier weken en de inkomensbedragen worden op grond van artikel 3.8 van het uitvoeringsbesluit Wmo 2017 bij ministeriele regeling gewijzigd, welke wij bij dit financieel besluit volgen.

Het maximum van de verschuldigde eigen bijdrage en het voor eigen rekening komende eigen aandeel tezamen zoals in artikel 12 van de verordening Wmo bedraagt:

 

Huishouden + leeftijd

 

Jaar

Max. periode

Bijdrage

Inkomensgrens WML

Inkomensgrens 130% WML

Eenpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt

2016

2017

€ 19,40

€ 17,50

€ 22.486,-

€ 22.632,-

€ 25.237

€ 26.052

Eenpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd bereikt

2016

2017

€ 19,40

€ 17,50

€ 16.887,-

€ 17.033,-

€ 17.827

€ 18.263

Meerpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt

2016

2017

€ 27,80

€ 0,00

€ 28.177-

€ 35.000,-

€ 31.506

€ 35.000

Meerpersoonshuishouden, pensioengerechtigde leeftijd bereikt

2016

2017

€ 27,80

€ 17,50

€ 23.374,-

€ 23.525,-

€ 24.870

€ 25.829

  • 1.

    De omvang van de eigen bijdrage is nooit hoger dan de kostprijs van de voorziening in natura, dan wel het bedrag van het pgb.

  • 2.

    De kostprijs van een maatwerkvoorziening, per periode van 4 weken, wordt in verhouding bepaald op basis van de vastgestelde levensduur van de maatwerkvoorziening, vermeerderd met de kosten van onderhoud en verzekering.

  • 3.

    Bij een maatwerkvoorziening in eigendom geldt de effectieve kostprijs als kostprijs voor de berekening van de eigen bijdrage.Bij een maatwerkvoorziening in bruikleen geldt de nieuwwaarde als kostprijs voor de berekening van de eigen bijdrage.

  • 4.

    De eigen bijdrage wordt berekend en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

  • 5.

    De eigen bijdrage mag niet worden betaald uit het pgb.

  • 6.

    De berekende eigen bijdrage zal niet worden geïnd door het CAK indien een cliënt een inkomen heeft dat valt in de categorie tot 130% van het wettelijk minimum loon (WML). Zie artikel 3.

  • 7.

    Voor hulp bij het huishouden 1 en 2 is een eigen bijdrage verschuldigd van maximaal 80% van het tarief zorg in natura.

  • 8.

    In aanvulling op lid 1 geldt voor de eigen bijdrage voor opvang de bepaling over zak- en kleedgeld en zorgtoeslag ingevolge artikel 3.20 van het uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 9.

    De eigen bijdragen voor de volgende functies zijn als volgt:

    Product

    Tarief eigen bijdrage ZIN

    Tarief eigen bijdrage Pgb

    Begeleiding individueel: basis (plus klein deel persoonlijke verzorging) en speciaal

    € 14,20 per uur

    27% van het bedrag

    Begeleiding groep: licht, basis en speciaal

    € 14,20 per dagdeel

    Begeleiding bij kortdurend verblijf (logeren)

    € 14,20 per etmaal 

    Begeleiding voor inwoners met een zintuiglijke handicap

    € 14,20 per uur

    Vervoer naar begeleiding groep

    Geen

    een

    Hulp bij het huishouden 1 (80% van het ZIN tarief)

    € 18,47

    € 18,47

    Hulp bij het huishouden 2 (80% van het ZIN tarief)

    € 22,21

    € 22,21

  • 10.

    De kostprijs van een maatwerkvoorziening, per periode van 4 weken wordt in verhouding bepaald op basis van de vastgestelde levensduur van de maatwerkvoorziening, vermeerderd met de eventuele kosten voor aanpassing van de voorziening.

Voor de volgende voorzieningen wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht per periode tot een maximum aantal periodes welke wordt vermeld in onderstaand schema. Deze perioden zijn grotendeels gebaseerd op de afschrijvingstermijnen behalve bij woonvoorzieningen of woningaanpassing ter voorkoming van ongewenste lange termijnen.

Bij een scootmobiel is de eigen bijdrage – zowel voor een voorziening uit het kernassortiment als van daarbuiten - op basis van de goedkoopste voorziening uit het kernassortiment gedeeld door 91 perioden.

Voorziening

Periode pgb

Max. perioden eigen bijdrage

Scootmobiel, driewielfietsen

7 jaar

= 91 ( 7 jaar)

Elektrische voorzieningen (met uitzondering van een elektrische rolstoel en deuropener)

7 jaar

= 91 ( 7 jaar)

Woonvoorzieningen (roerend – bijv. traplift)

15 jaar

= 130 (10 jaar)

Woningaanpassing (= bouwkundig zoals aanpassing of uitbreiding van de woning)

20 jaar

= 195 (15 jaar)

  • 11.

    De eigen bijdrage wordt berekend over de nieuwwaarde van de voorziening ook als de voorziening uit depot wordt geleverd.

Bij overname van een voorziening van een andere gemeente is voor het overname bedrag een eigen bijdrage verschuldigd, voor zover de voorziening nog niet is afgeschreven.

  • 12.

    De eigen bijdrage is niet verschuldigd:

    • Voor een rolstoel en deuropener

    • Voor een maatwerkvoorziening die gerealiseerd wordt in een woongebouw waarvan de woning van belanghebbende onderdeel uitmaakt, en voor zover de voorziening betrekking heeft op het toe en/of doorgankelijk maken van het woongebouw.

    • Voor een voorziening in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten.

    • Voor een woningaanpassing bij een cliënt die jonger is dan eenentwintig jaar.

    • Indien de cliënt of echtgenoot van de cliënt een eigen bijdrage als bedoeld in de artikel 3.11 of 3.12 (beschermd wonen) dan wel een bijdrage ingevolge artikelen 4 of 14 van het Bijdragebesluit zorg verschuldigd is;

    • Indien de cliënt of zijn echtgenoot gedurende twee of meer nachten aaneengesloten in de bijdrage periode in een instelling voor opvang verblijft;

    • Bij jeugdhulp

Hoofdstuk 4 Eigen bijdrage voor algemene voorzieningen

Artikel 4. Basisvoorziening hulp bij het huishouden

Voor de algemene voorziening ‘’basisvoorziening hulp bij het huishouden’’ bedraagt de eigen bijdrage € 5,- per uur. De resterende kosten van het uurtarief wordt door de gemeente bijgedragen.

De zorgaanbieder factureert enkel de daadwerkelijk geleverde uren.

HOOFDSTUK 5 Tegemoetkoming in de meerkosten

Artikel 5. Tegemoetkoming in de meerkosten bij personen met een beperking of chronische problemen

In artikel 17 van de Wet is opgenomen dat “het college kan in overeenstemming met het beleidsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wet, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische, psychische, of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben een tegemoetkoming kan verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie.”.

De consulent gaat in gesprek (lees onderzoek zoals bedoeld in artikel 5 van de verordening) met de aanvrager.

Voorwaarden voor toekenning zijn dat;

  • -

    Aanvrager geen deelnemer is van de Collectieve aanvullende Verzekering Westland (CAV)

  • -

    Aanvrager een aanvullende ziektekostenverzekering heeft.

Toegangscriteria

  • -

    inwoner is 18 jaar en ouder en ingeschreven als inwoner van de gemeente Westland;

  • -

    inwoner heeft een inkomen tot 110% sociaal minimum;

Aanvrager kan onder voorwaarden een tegemoetkoming krijgen voor de premie aanvullende zorgverzekering tot een maximumbedrag van € 250,-.

.

HOOFDSTUK 6 Maatwerkvoorzieningen

Artikel 6. Hulp bij het huishouden

Bij ongewijzigde omstandigheden van de cliënt zal een indicatie voor hulp bij huishouden ongewijzigd worden voortgezet in de jaren 2017 en 2018.

Een indicatie kan alleen worden aangepast als de feitelijke inzet lager is dan de eerdere toegekende indicatie.

Op deze wijze houden cliënten die Hulp bij het Huishouden ontvangen in principe recht op dezelfde aanspraak als zij in 2016 hebben. Cliënten waarvan het indicatiebesluit in 2017 afloopt, ontvangen een nieuwe beschikking op grond van het bestaande beleid.

Artikel 7. Woonvoorzieningen

Voorziening

Toelichting

Grens bedrag

Primaat verhuizen

Zie artikel 6.1.4 van de beleidsregels Wmo & Jeugdhulp.

€ 8.210,-

Bouwkundige of woon technische voorziening

De hoogte van het pgb is het bedrag van de goedkoopste/adequaatste door het college geaccepteerde offerte.

€ 8.210,-

Roerende woonvoorziening

Op basis van de bedragen en kortingspercentages die de gemeente heeft afgesproken met gecontracteerde leveranciers , eventueel verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie. Roerende woonvoorzieningen die niet kunnen worden geleverd door de gecontracteerde leveranciers; de kostprijs op basis van de door het college geaccepteerde offerte;

Zie contract leverancier.

Tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een liftinstallatie

 

Op basis van het lopende contract met de leverancier.

Maatwerkvoorziening voor verhuis- en herinrichtingskosten.

Overeenkomstig de beleidsregels Wmo & Jeugdhulp hoofdstuk 6.1.4.

Maximaal

€ 3.079,-

Artikel 8. Terugbetaling bij verkoop van de woning

De woningeigenaar die een woningaanpassing van bouwkundige of woon technische aard heeft ontvangen en waarvan de kostprijs hoger is dan € 8.210,- en die binnen een periode van 10 jaar na de datum van gereed melding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden de gemeente een deel van de voorziening terug te betalen.

De hoogte van het terug te betalen bedrag is gelijk aan de kostprijs van de voorziening verminderd met 10% per afschrijvingsjaar.

Deze bepaling is niet van toepassing indien de woning wordt verkocht aan de persoon ten behoeve van wie de voorziening is verleend of een andere persoon aan wie op grond van de verordening een vergelijkbare voorziening zou zijn toegekend.

Artikel 9. Huurderving

  • 1. Het college kan in geval van huur beëindiging van een aangepaste woning een financiële tegemoetkoming verlenen aan de woningeigenaar in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 5 maanden, gerekend vanaf de tweede maand van huurdering. De periode van 5 maanden, zoals genoemd kan met ten hoogste 3 maanden worden verlengd indien vaststaat dat binnen deze periode een belanghebbende voor de woning in aanmerking komt.

  • 2. Indien een woning ten gevolge van het realiseren van een woningaanpassing voor een nieuwe bewoner leeg staat , kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woonruimte voor de duur van maximaal 5 maanden, gerekend vanaf de tweede maand van huurderving. De tegemoetkoming is gelijk aan de kale huur van de woonruimte, zoals bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, en is ten hoogste de maximum huurgrens van de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 10. Woningsanering

Indien de te verlenen voorziening bestaat uit een woningsanering of vervanging van tapijt ingevolge artikel 17 van de verordening en artikel 6.1.3. van de beleidsregels Wmo, dan kan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. In principe worden alleen de woon- en slaapkamer gesaneerd. De hoogte van de maximale tegemoetkoming bedraagt:

  • -

    Voor gordijnen en vloerbedekking: worden de bedragen gehanteerd per vierkante meter conform het Nibud

Leeftijd product

vergoeding

Tot 2 jaar

100% van het normbedrag Nibud

Tot 4 jaar

75% van het normbedrag Nibud

Tot 6 jaar

50% van het normbedrag Nibud

Tot 8 jaar

25% van het normbedrag Nibud

Ouder dan 8 jaar

Geen vergoeding i.v.m. economische afschrijving

Artikel 11. Wmo-voorzieningen

De inkoopbedragen van de Wmo hulpmiddelen worden voor 2017 aangepast conform het van toepassing zijnde inkoopcontract hulpmiddelen en trapliften.

Alle voorzieningen in natura waarvan de kosten € 500,- of minder bedragen zijn na verstrekking eigendom van de aanvrager. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van deze voorzieningen.

Indien de voorziening duurder is dan € 500,- is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud, reparatie en verzekering, mits geen sprake is van nalatigheid van de cliënt.

Bouwkundige woonvoorzieningen in natura worden bij voorkeur eigendom van de woningeigenaar.

Hiervan zijn uitgezonderd de producten die op basis van hun technische levensduur opnieuw inzetbaar kunnen zijn zoals:

  • -

    traplift,

  • -

    tillift,

  • -

    was-föhn- installatie,

  • -

    electrische deuropener bij de toegang van de woning

  • -

    drempelhulpen van het merk Floor Systems

Artikel 12 Bouwkundige woningaanpassing

Zie artikel 1.4 hoogte voor het pgb bij bouwkundige woningaanpassing.

Artikel 13 Overige maatwerkvoorzieningen

Voorziening

Voorwaarde

bedrag

Regiotaxi

Zie hoofdstuk 7.2.3 van de beleidsregels.

 

Max. 600 zones op jaarbasis.

Het aantal zones wordt toegekend vanaf de eerste dag van de maand van binnenkomst van de aanvraag/melding.

Tarief regiotaxi voor de cliënt is

€ 0,70 per zone conform het tarief openbaar vervoer.

Tegemoetkoming in de vervoerskosten*

Indien regiotaxi niet mogelijk is

€ 690 ,-

(voor min. aantal km van 1500 km x € 0,46)

Tegemoetkoming in de vervoerskosten bij een verhoogd vervoerspatroon*

Indien regiotaxi niet mogelijk is.

€ 1.380,-

(voor min. aantal km van 3000 km x € 0,46)

Sportvoorziening

Zie hoofdstuk 6.5 van de beleidsregels.

Financiële tegemoetkoming in de meerkosten.

Eenmaal per 3 jaar.

€ 2.360,-** inclusief de kosten voor de aanschaf, onderhoud en reparatie.

 

* op basis van de km prijs van een middenklasse auto zoals Nibud dit hanteert op basis van cijfers van 2015. ** op basis van een handbewogen sportrolstoel.

HOOFDSTUK 7 Slotbepalingen

Artikel 13. Slotbepalingen

  • Met ingang van 1 januari 2017 vervalt het Financieel besluit van 2016

  • Dit besluit wordt aangehaald als: Financieel besluit 2017 wet maatschappelijke ondersteuning & Jeugdhulp.

  • Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland in zijn vergadering van 13 december 2016:
Het college van burgemeester en wethouders van Westland,
De secretaris
M. v. Beek
de burgemeester,
J. v.d. Tak

Bijlage 2 Bedragen Wmo voorziening

Bedragen Wmo voorziening

Bijlage 3 Aanvaardbaarheidspercentages 2017

Aanvaardbaarheidspercentages 2017