Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs Westland 2007

Geldend van 21-11-2009 t/m heden

Intitulé

Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs Westland 2007

De raad van de gemeente Westland;

overwegende dat het gewenst is regels te stellen voor het verlenen van gemeentelijke subsidie aan daarvoor in aanmerking komende rechtspersonen, die zich bezighouden met het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van openbare scholen voor (speciaal) basisonderwijs en bijzondere neutrale scholen voor speciaal onderwijs.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 september 2007, 5.4.1, betreffende de vaststelling van de Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs;

gelet op het bepaalde in artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet en op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelezen het advies van de raadscommissie MO van 8 oktober 2007;

besluit:

vast te stellen de

Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs Westland 2007

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    godsdienstonderwijs: het onderwijs in de geschiedenis van en cultuur van de godsdienst en de geschriften die voor die godsdienst van belang zijn;

  • b.

    levensbeschouwelijk vormingsonderwijs: het onderwijs aan leerlingen vanuit een bepaalde levensbeschouwelijke grondslag;

  • c.

    instellingen: kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken, rechtspersonen of organisaties, als bedoeld in artikel 51 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 53 van de Wet op de expertisecentra;

  • d.

    leraar: de persoon als bedoeld in artikel 51 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 54 van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 2 Instellingen

Instellingen kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten die zij maken voor het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van bijzondere neutrale scholing voor speciaal onderwijs in Westland.

Artikel 3 Doelstelling

Voor de toepassing van deze verordening dient het godsdienstonderwijs bij te dragen aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijk en maatschappelijke waarden, zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden.

Artikel 4 Lespunt en leerlingen

  • 1. Het godsdienstonderwijs en het levenbeschouwelijk vormingsonderwijs worden gegeven in de schoolgebouwen en binnen de schooltijden.

  • 2. Het godsdienstonderwijs en het levensbeschouwelijk vormingsonderwijs worden gegeven aan leerlingen van wie de ouders, voogden of verzorgers de in artikel 1 genoemde instellingen schriftelijk kenbaar hebben gemaakt dat zij dit onderwijs voor hun kind(eren) verlangen.

Artikel 5 Verantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid voor de inrichting van het onderwijs ligt bij de instellingen genoemd in artikel 2.

Hoofdstuk II Bepalingen voor verlening en vaststelling

Artikel 6 De aanvraag

  • 1. De instelling die het onderwijs geeft vraagt de tegemoetkoming voor 1 april voor aanvang van het betreffende schooljaar aan bij burgemeester en wethouders.

  • 2. De aanvraag vermeldt:

    a. de scholen waarin het onderwijs wordt gegeven;

    b. per school het aantal volgens artikel 4 lid 2 opgegeven leerlingen;

    c. het aantal groepen.

  • 3. Een groep als bedoeld in het tweede lid bestaat uit 10 leerlingen.

Artikel 7 De verlening

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen uiterlijk 1 juli voorafgaand aan het subsidiejaar op de aanvraag.

  • 2. De tegemoetkoming bedraagt:

    • a.

      Een vast bedrag van € 2.300,00 per jaar;

    • b.

      € 527,00 per groep als bedoeld in artikel 6 lid 3 aanhef en onder b, per jaar indien wekelijks een les van 30 minuten heeft plaatsgevonden;

    • c.

      Het bedrag onder b. wordt jaarlijks verhoogd met hetzelfde percentage als het minimum van het salaris van een leraar bij het basisonderwijs, ingedeeld in schaal LA van het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel.

  • 3. De tegemoetkoming wordt uitbetaald in 4 gelijke termijnen op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober.

Artikel 8 De vaststelling

  • 1. De instelling die het onderwijs geeft, stuurt burgemeester en wethouders binnen vijf maanden na afloop van het betreffende schooljaar een verslag over het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk onderwijs in dat schooljaar.

  • 2. In het verslag vermeldt de instelling voor elke school afzonderlijk:

    a. de namen en bevoegdheid van de leraren die het onderwijs in het afgelopen jaar hebben gegeven;

    b. het aantal groepen waaraan les is gegeven en het aantal leerlingen per groep op 1 januari van het betreffende schooljaar;

    c. de lesduur en het aantal lessen per groep;

    d. een omschrijving van de inhoud van de lessen.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen binnen drie maanden na ontvangst van het verslag de subsidie vast.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs Westland 2007".

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de tweede dag nadat zij is bekend gemaakt.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 1 november 2007.
de griffier - N. Broekema
de voorzitter - J. van der Tak