Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westland houdende regels omtrent jeugdhulp (Verordening Jeugdhulp gemeente Westland 2020)

Geldend van 27-03-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westland houdende regels omtrent jeugdhulp (Verordening Jeugdhulp gemeente Westland 2020)

De raad van de gemeente Westland; gelezen het voorstel van het college van 29 oktober 2019; gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet; gezien het advies van de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling;

overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt; en dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan; overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk; besluit vast te stellen de Verordening Jeugdhulp gemeente Westland 2020.

HOOFDSTUK 1 BEGRIPS- EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • -

    besluit: toekenning van een individuele voorziening door het college;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

  • -

    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid van de wet;

  • -

    hoogspecialistische jeugdhulp: specialistische jeugdhulp waarbij multidisciplinaire behandeling noodzakelijk is en altijd sprake is van problematiek van de jeugdige op meerdere levensgebieden;

  • -

    individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden jeugdhulpvoorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid door het college in natura of bij pgb wordt verstrekt;

  • -

    landelijk ingekochte jeugdhulp: aanbieders die onder contract zijn bij de VNG en zo beschikbaar wordt gesteld aan inwoners van gemeenten;

  • -

    lokale toegang: een team van professionals, dat door het college is aangewezen om de gemeentelijke toegang naar de individuele voorzieningen te verzorgen;

  • -

    melding: melding van een hulpvraag als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  • -

    onderzoek: een gesprek/ de gesprekken als bedoeld in artikel 6 van deze verordening;

  • -

    overige voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • -

    specialistische jeugdhulp: niet-vrij toegankelijke jeugdhulp (in natura) zoals bedoeld in de Jeugdwet, met uitzondering van hoogspecialistische jeugdhulp;

  • -

    pgb: het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • -

    persoonlijk pgb plan: een plan dat de jeugdige en/of ouders indienen bij een aanvraag voor een persoonsgebonden budget. In dit plan motiveren zij waarom het natura aanbod van de gemeente niet passend is en beschrijven zij op welke wijze ze de jeugdhulp willen organiseren;

  • -

    plan van aanpak: als bedoeld in artikel 1.1. van de wet, een document waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of zijn ouders is vastgelegd, samen met de beoogde resultaten en hoe deze te bereiken, evenals de bijdragen die zowel het college als de hulpvrager en zijn sociale netwerk hieraan kunnen leveren;

  • -

    raad: de gemeenteraad van Westland

  • -

    wet: (Jeugdwet);

  • -

    woonplaats:

    • a.

      woonplaats als bedoeld in artikel 12 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

    • b.

      ingeval de voogdij over de jeugdige berust bij een instelling als bedoeld in artikel 302 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige;

    • c.

      ingeval de woonplaats, bedoeld onder 1° en 2°, onbekend is dan wel buiten Nederland is: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige op het moment van de hulpvraag.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende overige voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      basishulp;

      • -

        jeugdgezondheidszorg;

      • -

        schoolmaatschappelijk werk;

      • -

        gezinsondersteuning waaronder gezinscoaching;

      • -

        begeleiding en verzorging jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke, of

      • -

        zintuiglijke beperking;

      • -

        jongerencoaching en participatiebevordering.

    • b.

      Informatie, trainingen en (opvoed)advies;

    • c.

      ambulante opvoedhulp;

    • d.

      jongerentrajecten en intensief casemanagement, mede met het oog op jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast;

    • e.

      kortdurende generalistische basis-ggz bij enkelvoudige problematiek.

  • 2.

    De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

    • 2.1

      specialistische jeugdhulp:

      • a.

        in aanvulling op de algemene voorzieningen draagt het college zorg voor de beschikbaarheid van specialistische jeugdhulp.

      • b.

        Het betreft hier niet-vrij toegankelijke jeugdhulp die niet binnen de afbakening van hoogspecialistisch valt. Over het algemeen betreft het jeugdhulp met een voorspelbaar karakter en een laag (veiligheids)risico. Hoewel de inzet van meer dan een hulpverlener mogelijk is, zal de jeugdhulp vaak vanuit één expertise en één hulpverlener geboden worden.

    • 2.2

      Hoogspecialistische jeugdhulp:

      in aanvulling op de algemene voorzieningen draagt het college zorg voor de beschikbaarheid van hoogspecialistische jeugdhulp. Hierbij is sprake van specialistische jeugdhulp, waarbij:

      • -

        In alle gevallen de problematiek van de jeugdige en zijn gezin op meer dan een levensgebied speelt en een multidisciplinaire behandeling noodzakelijk is.

      • -

        De aard van deze behandeling zich kenmerkt door een hoge mate van onvoorspelbaarheid en een intensieve inzet.

      • -

        De intramurale voorzieningen, mits gecombineerd met intensieve behandeling, altijd onder hoogspecialistische jeugdhulp valt.

    • 2.3

      Gesloten Jeugdhulp:

      gesloten jeugdhulp waarbij sprake is van opname, verblijf en jeugdhulp in een residentiële voorziening al dan niet op basis van een rechterlijke machtiging;

    • 2.4

      Niet ingekochte individuele voorzieningen:

      alle vormen van jeugdhulp voor jeugdigen voor wie het aanbod van de regionaal gecontracteerde jeugdhulpaanbieders niet voldoende passend is.

    • 2.5

      Landelijke individuele voorzieningen: Jeugdhulp die geboden wordt door landelijk gecontracteerde jeugdhulpaanbieders met een specialistische functie binnen de kaders van de door de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten afgesloten raamcontracten.

    • 2.6

      Onafhankelijke vertrouwenspersoon: dit een landelijk georganiseerde voorziening. Wanneer cliënten een klacht willen indienen tegen een jeugdhulp professional, kunnen zij hier terecht.

    • 2.7

      Vervoer: Het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden zoals staat omschreven in de wet.

    • 2.8

      Dyslexiezorg: het college draagt zorg voor de beschikbaarheid van dyslexiezorg, bestaande uit: diagnostiek bij een vermoeden van ernstige enkelvoudige dyslexie en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie van kinderen in de leeftijd tussen 7 en 12 jaar.

  • 3.

    Het college kan bij nadere regeling vaststellen welke extra overige en individuele voorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn.

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1. Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover de jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2. Wanneer de huisarts, jeugdarts of medisch specialist verwezen heeft naar specialistische jeugdhulp, accordeert het college de verwijzing ter uitvoering hiervan op grond van door de jeugdhulpaanbieder aangeleverde kengetallen, en kan een toets hiervan door de lokale toegang plaatsvinden.

  • 3. Wanneer de huisarts, jeugdarts of medisch specialist verwezen heeft naar jeugdhulp, kan er door de lokale toegang extra regie worden gevoerd wanneer de cliënt hier toestemming voor geeft.

  • 4. Wanneer de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 9.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1. Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet aan.

  • 4. Jeugdigen of ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

  • 5. Het college kan bij nadere regeling regels voor de toegang via de gemeente vaststellen.

Artikel 5 Onderzoek

  • 1. Het college onderzoekt in een of meer gesprekken tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een overige en andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 3. Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen zo nodig toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 4. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 6 Plan van aanpak

  • 1. Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in artikel 5.

  • 2. Binnen 10 werkdagen na de afronding van het onderzoek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden hieraan toegevoegd.

  • 3. De jeugdige of zijn ouder tekent het verslag voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar binnen uiterlijk tien werkdagen wordt geretourneerd aan de contactpersoon waarmee hij het gesprek heeft gevoerd.

  • 4. Als de cliënt tekent voor gezien, kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is daarom hij niet akkoord is.

  • 5. Als de cliënt van mening is dat hij in aanmerking komt voor een individuele voorziening, kan hij dit aangeven op het door hem ondertekende verslag.

  • 4. Opmerkingen, latere aanvullingen en correcties van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Hoofdstuk 2 – Afweging en voorwaarden individuele voorzieningen

Artikel 7 Aanvraag

  • 1. Jeugdigen of hun ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige of zijn ouders dat op het verslag hebben aangegeven.

Artikel 8 Inhoud beschikking

  • 1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2. Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat de omvang en het beoogde resultaat daarvan zijn;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing;

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb moet worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      welke voorwaarden aan het pgb verbonden zijn;

    • e.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    • f.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

Artikel 9 Regels pgb

  • 1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2. De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste adequate individuele voorziening in natura.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 4. Het college bepaalt bij nadere regeling onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

Hoofdstuk 3 - Overige bepalingen

Artikel 10 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken indien het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere besluit zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. .Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb. Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken indien blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 4. Het college onderzoekt uit oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van het pgb.

  • 5. Het college wijst toezichthouders aan die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van de wet, waaronder de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik en (onterecht) niet-gebruik van deze wet.

Artikel 11 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg, en

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 12 Klachtregeling

Het college behandelt klachten van jeugdigen of ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van hulpvragen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomstig de bepalingen van de Klachtenregeling gemeente Westland.

Artikel 13 Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2. Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Hoofdstuk 4 – Slotbepalingen

Artikel 14. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt éénmaal per 2 jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe telkens uiterlijk twee maanden voor het aflopen van deze 2 jaar een verslag aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 16. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening geldende bedragen verhogen of verlagen.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Westland 2020.

Artikel 18. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Verordening jeugdhulp Westland 2015 wordt ingetrokken per 1 januari 2020.

  • 2. Aanvragen voor individuele voorzieningen, die op basis van de Verordening jeugdhulp Westland 2015 zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden geacht op basis van die verordening te zijn ingediend.

  • 3. Jeugdigen en ouders houden recht op een individuele voorziening verstrekt op grond van de Verordening jeugdhulp Westland 2015, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit, waarmee deze eerdere voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken of totdat de looptijd van de oorspronkelijke beschikking is verstreken.

  • 4. Een beslissing op een bezwaarschrift tegen een besluit op grond van de Verordening jeugdhulp Westland 2015, geschiedt op grond van de Verordening jeugdhulp Westland 2015, die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 januari 2020 de raad van de gemeente Westland.

de griffier,

de voorzitter,