Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling Klokkenluider(s) (2010)

Geldend van 02-01-2011 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling Klokkenluider(s) (2010)

De gemeente stelt de Regeling Klokkenluider(s) (2010) vast.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

-ambtenaar:

a) de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder a van de CAR;

b) de ambtenaar als aangegeven in artikel 1:2, onder d (babs) van de CAR;

c) degene op wie de “Regeling Stage” of de “Regeling Vakantiewerk” (van de gemeente Westland) van toepassing is.

-leidinggevende:

de gemeentesecretaris (voor wat betreft de directeuren);

de directeur (voor wat betreft zijn afdelingshoofden/medewerkers);

het afdelingshoofd (voor wat betreft zijn teamleiders/medewerkers);

de teamleider (voor wat betreft zijn medewerkers).

-vertrouwenspersoon:

de door burgemeester en wethouders aangestelde (of aangewezen) Concerncontroller;

-meldpunt:

de externe, door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen, Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid (ingesteld door de VNG);

-een vermoeden van een misstand:

een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden, met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waar de ambtenaar werkzaam is, omtrent:

a) een strafbaar feit;

b) een schending van regelgeving of beleidsregels;

c) het misleiden van justitie;

d) een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

e) het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

Artikel 2 Doel

  • Het doel van deze regeling is dat een klokkenluider vertrouwelijk melding kan doen van een vermoeden van een misstand. Daarnaast biedt deze regeling rechtsbescherming tegen benadeling van de positie van een klokkenluider in de organisatie met betrekking tot een gedane melding. Expliciet is in deze regeling opgenomen dat de klokkenluider bepaalde ontslagbescherming heeft. Voorafgaand aan niet-vrijwillig ontslag van een klokkenluider zal een onafhankelijke geschillencommissie een bindend advies neerleggen ten aanzien van een voorgenomen ontslag. Daarbij wordt, met in achtneming van de omstandigheden van het geval, voornamelijk getoetst aan de redelijkheid van de ontslagbescherming. Van wezenlijk belang hierbij is of het traject naar ontslag reeds is ingezet vóór of na de melding als klokkenluider. Bovendien zal de genoemde commissie bezien of er een op maat gerichte alternatieve oplossing getroffen kan worden, die recht doet aan het doel waartoe de klokkenluider rechtsbescherming geniet.

    De vertrouwenspersoon heeft tevens tot taak die werkzaamheden te verrichten die kunnen leiden tot het voorkomen van mogelijke inbreuken op de integriteit. Deze werkzaamheden kunnen bestaan uit het geven van voorlichting (bijvoorbeeld aan nieuwe medewerkers) en zo nodig adviseren over onderwerpen die mogelijke inbreuken op de integriteit kunnen voorkomen.

    Interne procedure

Artikel 3 Interne procedure

  • 1. De ambtenaar/klokkenluider die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit bij zijn eigen leidinggevende, een hogere leidinggevende of de vertrouwenspersoon.

  • 2. De leidinggevende (via de vertrouwenspersoon) dan wel de vertrouwenspersoon:

    • a.

      draagt er zorg voor dat burgemeester en wethouders onverwijld (al dan niet vertrouwelijk) op de hoogte worden

      gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is;

    • b.

      adviseert, zo nodig ongevraagd, over het voorkomen van en behandelen van de integriteitaantasting(en);

  • 3. De vertrouwenspersoon dient de klokkenluider desgewenst van advies hoe om te gaan met een vermoeden van een misstand en is zoveel mogelijk behulpzaam bij het formuleren van een (al dan niet anonieme) melding.

    De klokkenluider wordt zonodig in de gelegenheid gesteld zijn melding te doen buiten kantooruren en op een locatie buiten het gemeentehuis.

  • 4. Naar aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand stellen burgemeester en wethouders onverwijld (al dan niet via de vertrouwenspersoon) een onderzoek in.

  • 5. Burgemeester en wethouders zenden aan de klokkenluider (dan wel de vertrouwenspersoon indien het een vertrouwelijke behandeling betreft) die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging.

    De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de klokkenluider het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.

  • 6. Burgemeester en wethouders/de vertrouwenspersoon stellen/stelt het onderzoek in, met als doel zoveel mogelijk relevante feiten en gegevens te verzamelen die van belang kunnen zijn voor de verdere afhandeling van de melding.

    Het onderzoek wordt neergelegd in een schriftelijk rapport. Het rapport bevat zo nodig een advies van de vertrouwenspersoon over mogelijke vervolgstappen naar aanleiding van de melding, en/of te nemen maatregelen ter voorkoming van verdere aantasting van de integriteit.

  • 7. De vertrouwenspersoon geniet een verschoningsrecht en heeft een geheimhoudingsplicht met betrekking tot de bij hem gedane meldingen en de identiteit van de klokkenluider die in het kader van dit reglement bij hem zijn gemeld. De bij de vertrouwenspersoon gedane meldingen hebben een vertrouwelijk karakter. De in het kader van het onderzoek aan de vertrouwenspersoon verschafte informatie en/of inlichtingen zijn vertrouwelijk.

  • 8. De vertrouwenspersoon is bevoegd een ieder uit te nodigen voor een gesprek met betrekking tot een bij hem gedane melding of een, bij de vertrouwenspersoon aanwezig, vermoeden van misstand of een inbreuk op de integriteit. De vertrouwenspersoon is bevoegd alle relevante informatie op eerste aanzegging in te zien. De vertrouwenspersoon is bevoegd zichzelf uit te nodigen in elke vergadering of overlegstructuur.

  • 9. De vertrouwenspersoon brengt binnen 4 weken rapport uit aan burgemeester en wethouders. Ingeval van een melding betreffende de burgemeester wordt het rapport uitgebracht aan de loco-burgemeester en wethouders.

  • 10. Burgemeester en wethouders c.q. loco-burgemeester en wethouders zijn belast met de verdere behandeling van de melding. De vertrouwenspersoon wordt op geen enkele wijze in de verdere afhandeling van de melding betrokken.

  • 11 Burgemeester en wethouders stellen de klokkenluider via de vertrouwenspersoon, binnen zes weken schriftelijk op dehoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

  • 12 Burgemeester en wethouders kan zo nodig een nader (extern) onderzoek laten instellen. De in het kader van het nader onderzoek aan het bevoegd gezag verschafte informatie en/of inlichtingen zijn vertrouwelijk. Indien het nader onderzoek daartoe aanleiding geeft is het bevoegd gezag bevoegd aangifte te doen bij de politie.

  • 13 De vertrouwenspersoon wordt vertrouwelijk in kennis gesteld van de eindrapportage van de afhandeling van de melding. De vertrouwenspersoon informeert de klokkenluider.

  • 14 Binnen redelijke termijn kan de klokkenluider het vermoeden van een misstand melden bij het meldpunt, indien hij het niet eens is met de eindrapportage als bedoeld in het voorgaande lid 10, dan wel dat hij na ommekomst van een redelijke termijn geen bericht heeft ontvangen op zijn melding. De procedure bij het meldpunt geschiedt overeenkomstig en volgens het meldpunt vastgestelde regels en voorgeschreven werkwijze. De vertrouwenspersoon is de klokkenluider zo nodig behulpzaam bij het melden van een vermoeden van een misstand bij het meldpunt. Het meldpunt bij een externe procedure is de in artikel 1 omschreven VNG-commissie en heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het college daaromtrent vertrouwelijk te adviseren.

    Externe procedure

Artikel 4 Rechtstreekse melding bij het meldpunt

In het geval zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in de weg staan kan de ambtenaar, in afwijking van artikel 3, het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het meldpunt.

Artikel 5 Ontvangstbevestiging en onderzoek

  • 1. Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld.

  • 2. Indien het meldpunt dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.

  • 3. Ten behoeve van het onderzoek omtrent een melding van een vermoeden van een misstand is het meldpunt bevoegd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht.

    Het bevoegd gezag verschaft het meldpunt de gevraagde inlichtingen.

  • 4. Het meldpunt kan onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan één van de leden of een deskundige.

  • 5. Wanneer de inhoud van bepaalde door het bevoegd gezag verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 6 Niet ontvankelijkheid

Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:

  • a)

    de misstand niet van voldoende gewicht is;

  • b)

    de ambtenaar de interne procedure bedoeld in artikel 3 niet heeft gevolgd en artikel 4 niet van toepassing is;

  • c)

    de melding niet binnen redelijke termijn is geschied.

Artikel 7 Inhoudelijk advies van het meldpunt

  • 1. Indien het gemelde vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen zes weken zijn bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een misstand neer in een advies aan het bevoegde gezag.

    Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de ambtenaar met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.

  • 2. Indien het advies niet binnen zes weken kan worden gegeven, wordt de termijn door het meldpunt met ten hoogste vier weken worden verlengd. Het meldpunt stelt het bevoegd gezag alsmede de ambtenaar daarvan schriftelijk in kennis.

  • 3. Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan het meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

Artikel 8 Standpunt

  • 1. Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies als bedoeld in artikel 6, de ambtenaar alsmede het meldpunt, schriftelijk op de hoogte van hun standpunt.

  • 2. Aan de ambtenaar die het meldpunt heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken geschiedt de berichtgeving van het standpunt via het meldpunt.

  • 3. Een van het advies afwijkend standpunt wordt gemotiveerd.

Artikel 9 Bescherming klokkenluider

  • 1. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de ambtenaar niet naar aanleiding van zijn melding als klokkenluider wordt benadeeld in zijn positie binnen de organisatie. Nadelige rechtspositionele beslissingen in dit kader mogen niet zonder voorafgaande instemming van de klokkenluider geschieden.

  • 2. Het is het bevoegd gezag niet toegestaan de dienstbetrekking van de ambtenaar naar aanleiding van zijn melding als klokkenluider te beëindigen. Wanneer binnen een periode van drie jaar na de gedane melding ontslag van de klokkenluider plaatsvindt op niet-vrijwillige basis, moet het voorgenomen ontslag voor een bindend advies voorgelegd worden aan een onafhankelijke geschillencommissie, die zal toetsen of dit ontslag te maken heeft met de gedane melding als klokkenluider. De onafhankelijke geschillencommissie zal bestaan uit drie leden:

    - een eerste lid wordt aangewezen op voordracht van de klokkenluider,

    - een tweede lid op voordracht van het bevoegd gezag en

    - als derde zullen de twee eerder aangewezen leden in onderling overleg een onafhankelijk voorzitter aanwijzen.

  • 3. Wanneer het bevoegd gezag zich niet houdt aan hetgeen bepaald is in lid 1 en 2 van dit artikel, is het voor de ambtenaar mogelijk om conform de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarprocedure te starten of, indien er sprake is van onverwijlde spoed, de president van de rechtbank te verzoeken een voorlopige voorziening te treffen.

  • 4. Dit artikel is niet van toepassing als een functioneringstraject, dat leidt tot (disciplinaire) rechtspositionele maatregelen, is ingezet vóór er sprake is van een melding als klokkenluider.

Artikel 10 Jaarverslag

  • 1. Jaarlijks wordt door de vertrouwenspersoon en het meldpunt een verslag opgemaakt.

  • 2. In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen gemeld:

    a) het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

    b) het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek geleid heeft;

    c) het aantal onderzoeken dat heeft plaatsgevonden;

    d) het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat is uitgebracht.

  • 3. Dit jaarverslag wordt aan de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie en kan worden aangehaald als "Regeling Klokkenluider(s) (2010)".

De Regeling Klokkenluider(s) als vastgesteld op 3 april 2007 komt hiermee te vervallen.

Ondertekening

Besloten door burgemeester en wethouders van Westland d.d. 9 maart 2010 (agendapunt: 5:B:4.1) en, na instemming door de Ondernemingsraad op 19 augustus 2010, door de wethouder Personeel & Organisatie vastgesteld.
de gemeentesecretaris, de burgemeester,
M. van Beek J. van der Tak