Regeling vervallen per 01-10-2022

Mandaatregister gemeente Woerden 2013

Geldend van 11-02-2020 t/m 30-04-2020 met terugwerkende kracht vanaf 18-04-2017

Intitulé

Mandaatregister gemeente Woerden 2013

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Woerden,

Gelet op de artikelen van de afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 231 van de Gemeentewet en de Organisatieregeling;

besluit;

1. het "Mandaatregister gemeente Woerden 2013" vast te stellen;

2. dit besluit in werking te laten treden 1 september 2013;

3. het "mandaatregister 2011" in te trekken.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders Woerden

op 27 augustus 2013

secretaris burgemeester

dr. G.W. Goedmakers CMC V.J.H. Molkenboer

Aldus besloten door de burgemeester van Woerden op 27 augustus 2013

V.J.H. Molkenboer

DEEL 1 MANDAAT

Hoofdstuk 1 MANDAATREGELING

Artikel 1 Mandaat

1. De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateren de directie, concerncontroller, teammanagers en programmamanagers om, binnen de grenzen van hun respectievelijke takenpakket, namens hen besluiten te nemen.

2. Het mandaat omvat zowel het nemen van het besluit als de ondertekening daarvan.

3. Het mandaat omvat eveneens de bevoegdheid om de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden te vertegenwoordigen in procedures waarbij deze als verweerder optreden in bezwaar en (hoger) beroep vanwege door hen genomen besluiten als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

4. Het bepaalde in dit besluit met betrekking tot mandaat is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot volmacht voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en met

betrekking tot machtiging tot het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (ex artikel 10:12 Awb).

5. Het mandaat omvat mede het nemen van een beslissing op bezwaar door een teammanager, met uitzondering van die gevallen waarin:

a. (het voorstel tot) de beslissing op bezwaar materieel afwijkt van het advies van de commissie bezwaarschriften;

b. de teammanager zelf het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar zich richt;

c. het bezwaar zich richt tegen een door het college van burgemeester en wethouders of ander bestuursorgaan genomen besluit.

6. De teammanager Juridische- en Facilitaire Zaken is bevoegd om op bezwaar te beslissen in die gevallen waarin de commissie bezwaarschriften heeft geadviseerd het bezwaar niet-ontvankelijk of ongegrond te verklaren, tenzij:

a. de teammanager zelf het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar zich richt;

b. de commissie in haar advies andere aanbevelingen doet dan over gegrondheid en ontvankelijkheid;

c. het bezwaar zich richt tegen een door het college van burgemeester en wethouders of ander bestuursorgaan genomen besluit.

Artikel 1a Budgetbeheerregeling

In de Budgetbeheerregeling van de gemeente Woerden is opgenomen wie verantwoordelijk is voor het budgetbeheer.

Artikel 2 Volmacht

De burgemeester verleent de directie, concerncontroller, teammanagers en programmamanagers de volmacht om de gemeente Woerden binnen de grenzen van hun respectievelijke takenpakket in en buiten rechte te vertegenwoordigen, als bedoeld in artikel 171 van de Gemeentewet.

Artikel 3 Uitzonderingen

1. Het mandaat als bedoeld in artikel 1 en de machtiging als bedoeld in artikel 2 heeft, onverminderd artikel 10:3 van de Awb, geen betrekking op:

a. besluiten die ingrijpende gevolgen voor de gemeente Woerden hebben;

b. besluiten als bedoeld in artikel 160, tweede lid, van de Gemeentewet (deelneming privaatrechtelijke rechtspersoon);

c. besluiten als bedoeld in artikel 169, vierde lid, van de Gemeentewet (inlichtingen aan de raad over uitoefening bevoegdheden);

d. besluiten als bedoeld in artikelen 151b (veiligheidsrisicogebied), 154a (bestuurlijke ophouding), 172 (handhaving openbare orde), 173 (opperbevel bij brand), 174a (sluiten woning), 175 (noodbevel), 176 (noodverordening), 176a (bestuurlijke ophouding) van de Gemeentewet;

e. besluiten tot het vaststellen van beleidsregels (als bedoeld in artikel 1:3 Awb), algemeen verbindende voorschriften en bestuurlijke convenanten;

f. besluiten tot aanwijzing van opsporingsambtenaren en toezichthouders.

 

Artikel 4 Ondermandaat

1. Teammanagers mogen hun bevoegdheden, als bedoeld in artikel 1 en 2, binnen hun team aan ondergeschikten ondermandateren.

2. Voor dit ondermandaat gelden de volgende voorwaarden:

a. ondermandaten treden alleen in werking indien zij in het Mandaatregister van de gemeente Woerden zijn opgenomen;

b. een ondermandaat wordt bekendgemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 3:42 Awb;

c. het doormandateren van een ondermandaat is niet toegestaan.

3. De volgende besluiten mogen niet in ondermandaat worden genomen:

a. het afdoen van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Awb;

b. het besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke boete;

c. de beslissing op bezwaar.

 

Artikel 5 Voorwaarden

1. De uitoefening van (onder)gemandateerde bevoegdheden en verleende machtigingen geschiedt binnen de grenzen van de in de Organisatieregeling gemeente Woerden vastgestelde taken en met inachtneming van het geldend recht, alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

2. Het nemen van besluiten over en het ondertekenen van stukken die financiële gevolgen hebben, geschiedt overeenkomstig de geldende Budgetbeheerregeling en alleen voor zover daarvoor in een vastgestelde begroting financiële middelen beschikbaar zijn.

3. De (onder)gemandateerden en de gemachtigden stellen de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders, de portefeuillehouder en/of hun leidinggevende in kennis van te

nemen besluiten en te verrichten handelingen, als zij mogen aannemen dat het verstrekken van informatie daarover gewenst is.

4. Het besluit om een privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten geschiedt op basis van een schriftelijk voorstel aan de gemandateerde. Dit besluit wordt inclusief het voorafgaande voorstel in het archief opgenomen.

Artikel 6 Vervanging

De teammanager wordt bij afwezigheid vervangen door een collega-teammanager. De teammanagers spreken onderling af wie vervangt voor welke onderwerpen.

Artikel 7 Hiërarchie

1. Het aan een bepaalde functionaris verleende mandaat wordt eveneens geacht te zijn verleend aan de betrokken hiërarchisch hogere functionarissen.

2. De mandaatverlening laat de hiërarchische zeggenschapsverhoudingen binnen de organisatie onverlet. Leidinggevenden kunnen instructies en aanwijzingen geven voor de uitoefening van het mandaat, mits zij blijven binnen de grenzen van het mandaat en de eventueel door de

mandaatgever gegeven instructies als bedoeld in art. 10:6 Awb.

Artikel 8 Mandaat en de hiërarchische lijn

1. Indien de functionaris aan wie een bevoegdheid is gemandateerd in een concreet geval vanwege de omstandigheden en/of zijn positie van deze bevoegdheid geen gebruik mag of wenst

te maken, legt hij de besluitvorming aan de hiërarchisch hogere functionaris voor.

2. De besluitvorming wordt aan het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan voorgelegd voor zover de in het vorige lid bedoelde verhinderende omstandigheden zich ten aanzien van alle

hiërarchisch hogere functionarissen voordoen.

Hoofdstuk 2 BUDGETREGELING(ingetrokken)

Hoofdstuk 3 MANDAAT DIRECTIE

Artikel 1 Algemeen

Onverminderd de in hoofdstuk 1 aan haar verleende bevoegdheden is de directie in ieder geval bevoegd tot het nemen van besluiten en het verrichten van (rechts)handelingen, zoals in dit hoofdstuk vermeld.

Artikel 2 Ondermandaat directiebevoegdheden

1. De directie mag haar bevoegdheden ondermandateren.

2. Voor dit ondermandaat gelden de volgende voorwaarden:

a. ondermandaten treden alleen in werking indien zij in het Mandaatregister van de gemeente Woerden zijn opgenomen;

b. een ondermandaat wordt bekendgemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 3:42 Awb;

c. het doormandateren van een ondermandaat is niet toegestaan.

3. De volgende besluiten mogen niet in ondermandaat worden genomen:

a. het afdoen van klachten als bedoeld in artikel 3 van dit hoofdstuk;

b. het benoemen van een teammanager.

Artikel 3 Klachten

Het behandelen van een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Awb gericht tegen een teammanager.

Artikel 4 Financiële bevoegdheden

1. Het vaststellen van de teamplannen.

2. Vaststellen uitwerkingen van de (sector)producten in functieclassificaties.

Artikel 5 Personele bevoegdheden

Alle personele besluiten op grond van de CAR/UWO of een andere (lokale) regeling, inclusief een beslissing op bezwaar met inachtneming van het advies van de commissie voor rechtspositionele bezwaarschriften (maar onverminderd artikel 10:3 Awb), met uitzondering van:

1. alle personele besluiten, inclusief benoeming en ontslag, ten aanzien van de gemeentesecretaris en een directeur;

2. besluiten op grond van artikel 10d:4 lid 1 CAR (een passende regeling bij ontslag op grond van artikel 8:8 CAR);

3. besluiten op grond van artikel 10d:13 (sancties toepassen op de werkloosheidsuitkering);

4. artikel 10d:19 CAR: sanctiebeleid voor uitbetaling van de na-wettelijke uitkering;

5. artikel 10d:20 CAR: afkoop van de na-wettelijke uitkering;

6. hoofdstuk 19 (rechtspositieregeling vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer; niet van toepassing);

7. hoofdstuk 19a (rechtspositie ambulancepersoneel; niet van toepassing);

8. hoofdstuk 19b (aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie; niet van toepassing);

9. hoofdstuk 20 (vergoeding piketdienst beroepsbrandweer; niet van toepassing).

 

Artikel 6 Individueledirectieleden

  • 1.

    Het college verleent de directeuren mandaat voor alle personeelsbevoegdheden ten behoeve van de aansturing van de onder hen vallende teammanagers en andere medewerkers, voor zover niet uitgezonderd in lid 3.

  • 2.

    Bij afwezigheid van de betreffende directeur wordt hij / zij vervangen door een collega directeur voor de aansturing van de betreffende teammanagers en andere medewerkers.

  • 3.

    Het in lid 1 verleende mandaat omvat niet de bevoegdheden op grond van:

  • a.

    de hoofdstukken 10a, 10d en 11 CAR / UWO, met uitzondering van artikel 10d:10 CAR (het opstellen van een reïntegratieplan)

  • b.

    artikel 15:1:11 CAR / UWO (plicht tot het aanvaarden van andere werkzaamheden)

  • c.

    hoofdstuk 16 CAR / UWO (disciplinaire straffen)

  • d.

    artikel 8:3 CAR (ontslag wegens reorganisatie)

  • e.

    artikel 8:6 CAR (ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid)

  • f.

    artikel 8:7 en 8:8 CAR (overige ontslaggronden)

  • g.

    artikel 8:9 CAR (ontslag i.v.m. aanvaarding van een functie in publiekrechtelijk college)

  • h.

    artikel 8:13 CAR (ontslag als disciplinaire straf)

Hoofdstuk 4 MANDAAT HEFFINGS- EN INVORDERINGSAMBTENAAR

Paragraaf 1 Mandaten van de Heffingsambtenaar

Artikel 1 Algemeen

1. Het mandaat wordt gegeven met inachtneming van artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet, en het aanwijsbesluit voor de verzending of uitreiking van aanslagbiljetten.

2. Teammanagers mogen hun bevoegdheden binnen hun afdeling aan ondergeschikten ondermandateren.

3. Voor dit ondermandaat gelden de volgende voorwaarden:

a. ondermandaten treden alleen in werking indien zij in het Mandaatregister van de gemeente Woerden zijn opgenomen;

b. een ondermandaat wordt bekendgemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 3:42 Awb;

c. het doormandateren van een ondermandaat is niet toegestaan.

Artikel 2 Mandaat teammanager Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving en Klant Contact Centrum

1. Vaststellen en verzenden van nota's inzake leges genoemd in de tarieventabel behorende bij de legesverordening.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor

zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de tarieventabel behorende bij de legesverordening.

Artikel 3 Mandaat teammanager Financiën

1.Vaststellen en verzenden van aanslagen en nota's conform de vigerende belastingverordening inzake aanslagen precariobelasting, nota's lijkbezorgingsrechten, nota's marktgelden, nota's havengelden, nota's reinigingsrechten, nota's leges, nota's recognities.

2.Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende verordeningen.

Artikel 4 Mandaat overige teammanagers

1. Vaststellen van nota's conform de geldende belastingverordeningen.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende belastingverordeningen.

 

Artikel 5 Extern mandaat Regionaal Historisch Centrum

De Streekarchivaris en de administratief medewerker:

1. Vaststellen van nota's inzake leges genoemd in de tarieventabel behorende bij de legesverordening.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening.

Paragraaf 2 Mandaten van de Invorderingsambtenaar

Artikel 6 Mandaat team Wijkonderhoud

De medewerker B toezicht:

Optreden als invorderingsambtenaar ten aanzien van markt- en havengelden, met uitzondering van de kwijtschelding daarvan.

Artikel 7 Mandaat team Klant Contact Centrum

De teammanager B en medewerker publieke dienstverlening B en C belast met Burgerservice: Optreden als invorderingsambtenaar.

Artikel 8 Mandaat team Financiën

De beleidsadviseur B en ondersteunend medewerker B belast met invordering: Optreden als invorderingsambtenaar.

Hoofdstuk 5 MANDAAT LEERPLICHTAMBTENAAR

Het volgende mandaat wordt gegeven door de leerplichtambtenaar. De door

het college aangewezen leerplichtambtenaren hebben deze bevoegdheid bij

attributie ontvangen.

Artikel 1 Ondersteunend medewerker A

De bevoegdheid/taak, genoemd in de artikel 18 lid 3 van de Leerplichtwet 1969.

DEEL 2 EXTERNE EN BIJZONDERE MANDATEN

Hoofdstuk 1 MANDAAT GRIFFIE EN VOORZITTER REKENKAMERCOMMISSIE

Artikel 1 Voorzitter van de rekenkamercommissie

1. Het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen met betrekking tot de aangelegenheden die verband houden met de taken van de rekenkamercommissie.

2. Aan dit mandaat zijn de volgende voorschriften verbonden:

a. ondermandaat van deze bevoegdheden is niet toegestaan;

b. brieven en besluiten ter uitvoering van het door het college verleende mandaat worden in de meervoudsvorm geredigeerd en als volgt ondertekend:

met vriendelijke groet,

namens burgemeester en wethouders van Woerden,

de voorzitter van de rekenkamercommissie,

(handtekening).

3. Volmacht voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen met betrekking tot de aangelegenheden die verband houden met de taken van de rekenkamercommissie.

4. Brieven en besluiten ter uitvoering van de door de burgemeester verleende volmacht worden in de ik vorm geredigeerd en als volgt ondertekend:

namens de burgemeester van Woerden;

de voorzitter van de rekenkamercommissie,

(handtekening).

Hoofdstuk 2 ONDERTEKENINGSMANDAAT OFFICIER VAN JUSTITIE

Artikel 1 Extern mandaat

De hulpofficier van justitie belast met de uitvoering van het huisverbod:

1. ondertekeningsmandaat (namens de burgemeester) voor het opleggen van een huisverbod als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet tijdelijk huisverbod

2. aan dit ondertekeningsmandaat zijn de volgende voorschriften verbonden:

a. mandatering aan andere functionarissen of verdere ondermandatering is niet toegestaan en dient dan ook uitdrukkelijk te worden uitgesloten;

b. van het mandaat mag slechts gebruik gemaakt worden nadat de burgemeester hierover vooraf is geïnformeerd door de hulpofficier van justitie;

c. dit mandaat geldt uitsluitend voor huisverboden geredigeerd conform een door de burgemeester op 16 juni 2009 vastgesteld standaard concept beschikking;

d. een ter uitvoering van dit mandaat opgemaakt stuk wordt in de enkelvoudvorm geredigeerd en als volgt ondertekend:

De burgemeester van Woerden

namens deze

(functie)

(handtekening)

(naam)

e. de ondertekening geschiedt door de functionaris die het mandaat heeft; ondertekening per order of bij afwezigheid is daarom niet toegestaan;

f. de ondertekening van een ter uitvoering van dit mandaat opgemaakt stuk geschiedt schriftelijk en niet door het plaatsen van een handtekeningstempel of elektronische handtekening;

3. machtiging om de volgende handelingen namens de burgemeester te verrichten:

a. ingeval van kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan, alvorens wordt besloten over het opleggen van een tijdelijk huisverbod, overleg te plegen met Bureau Jeugdzorg;

b. in een dermate spoedeisende situatie dat het huisverbod niet tevoren op schrift kan worden gesteld, het huisverbod - met inachtneming van het hierboven in artikel II lid 2 bepaalde - mondeling aan te zeggen aan de uit huis te plaatsen persoon;

c. het mededelen van het huisverbod en de consequenties van het niet-naleven aan de huisgenoten van de uithuisgeplaatste, de aangewezen instantie voor advies of hulpverlening en, ingeval van kindermishandeling of een vermoeden daarvan, aan bureau Jeugdzorg;

d. het binnen 24 uur regelen van juridische bijstand voor de uithuisgeplaatste nadat deze hiertoe de wens te kennen heeft gegeven.

 

Hoofdstuk 3 MANDAAT MILIEUDIENST

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. burgemeester: de burgemeester van de gemeente;

b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden;

c. dienstverleningsovereenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 19 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht;

d. directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 27 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht;

e. gemeente: de gemeente Woerden;

f. mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester besluiten, in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht te nemen;

g. machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

h. omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst regio Utrecht, bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht;

i. overleg / afstemming: overleg of afstemming vindt in beginsel plaats met de regievoerder (contactpersoon) van de gemeente. In voorkomende gevallen wordt (tevens) de betrokken gemeentelijke afdeling dan wel de betrokken wethouder of de burgemeester ingelicht.

j. risicovolle situatie: een situatie waarbij sprake is van een vergunningplichtige inrichting, een of meerdere gevaarlijke stoffen, een bodembedreigende situatie of vuurwerk;

k. volmacht: de bevoegdheid om in naam van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2  Mandaat

1. Aan de directeur wordt mandaat verleend tot het uitoefenen van bevoegdheden, overeenkomstig de bij dit besluit behorende bijlage, voor zover de daarin vermelde bevoegdheden verband houden met de uitvoering van de overeengekomen taken bij of krachtens de dienstverleningsovereenkomst.

2. De in de bijlage vermelde bevoegdheden vloeien voort uit de bij of krachtens de volgende en de daarvoor in de plaats tredende wet- en regelgeving, waaronder in ieder geval begrepen: de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Gemeentewet, de Monumentenwet 1988, de Wet milieubeheer (Wm), de Wet bodembescherming (Wbb), de Wet geluidhinder (Wgh), de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Woningwet (Ww), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998, de Waterwet, de Drank- en Horecawet (DHW), de Wet ammoniak en veehouderij, de Wet geurhinder en veehouderij, het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, het Lozingenbesluit bodembescherming (Lbb), het Besluit bodemkwaliteit (Bbk), het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Asbestverwijderingsbesluit 2005, het Vuurwerkbesluit, de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente (APV) en de overige

uit de hiervoor genoemde wetten voortvloeiende uitvoeringsregelgeving en gemeentelijke verordeningen.

Artikel 3 Algemene beperkingen mandaat

Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht blijft de uitoefening van een bevoegdheid voorbehouden aan het college of de burgemeester indien:

a. het besluit het vaststellen van beleidsregels betreft in de zin van artikel 1:3, vierde lid, Awb;

b. het een beslissing op een bezwaarschrift betreft;

c. het een besluit betreft waaruit financiële consequenties voortvloeien die niet in de begroting zijn voorzien.

Artikel 4 Kaders uitoefening bevoegdheden

1. De directeur hanteert bij de uitoefening van de opgedragen bevoegdheden het beleid van de burgemeester en het college alsmede de door de gemeenteraad van de gemeente vastgestelde kaders.

2. Indien de directeur in afwijking van het bepaalde in het eerste lid wenst te besluiten, treedt hij hierover in overleg met de burgemeester of het college.

Artikel 5 Informatie, afschriften en voorafgaand overleg

1. De directeur informeert de burgemeester en het college bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

2. De directeur zendt afschriften aan de gemeente van relevante correspondentie met betrekking tot de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden.

3. De directeur verschaft, voorafgaand aan de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, alle benodigde informatie en voert tevens overleg met de burgemeester of het college indien:

a. de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor de burgemeester of het college naar verwachting politieke en/of maatschappelijke gevolgen kan hebben;

b. een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden;

c. het een besluit betreft waaruit onvoorziene financiële of andere consequenties voortvloeien die tot overschrijding kunnen leiden van beschikbare budgetten of begrotingsposten;

d. de burgemeester of het college de wens daartoe kenbaar hebben gemaakt.

Artikel 6 Ondermandaat

1. De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage, in ondermandaat opdragen aan personen die onder zijn/haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

2. De artikelen 3, 4 en 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat.

Artikel 7 Machtiging en volmacht

1. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, voor zover van toepassing en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat gelijkgesteld:

a. de verlening van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en

b. de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

2. Voor zover van toepassing wordt ondermandaat, als bedoeld in artikel 6, gelijk gesteld aan ondervolmacht en ondermachtiging.

 

Artikel 8 Ondertekening

1. Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in de artikelen 2 en 6 luidt de ondertekening:

"namens burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden" c.q. "namens de burgemeester van de gemeente Woerden", gevolgd door de handtekening, naam en functie van de (onder)gemandateerde.

2. Indien het bestuursorgaan zelf het besluit heeft genomen, luidt de ondertekening, krachtens ondertekeningsmandaat:

"overeenkomstig het door burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden genomen besluit d.d. (datum)," c.q. "overeenkomstig het door de burgemeester van de gemeente Woerden genomen besluit d.d. (datum),", gevolgd door de handtekening, naam en functie van de (onder)gemandateerde.

3. Indien gebruik wordt gemaakt van volmacht en machtiging overeenkomstig artikel 7, luidt de ondertekening:

"namens de gemeente Woerden", gevolgd door de handtekening, naam en functie van de(onder)gemandateerde.

 

Artikel 9 Slotbepalingen

1. Alle mandaatbesluiten, genomen door het college en de burgemeester, waarbij mandaat, machtiging of volmacht werd verleend aan de directeur c.q. ondergeschikte functionarissen van de Milieudienst Zuidoost-Utrecht en/of de Milieudienst Noord-West Utrecht, worden ingetrokken

met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat het overeenkomstig artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

3. Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Omgevingsdienst regio Utrecht 2013.

 

Hoofdstuk 4 MANDAAT COÖPERATIE PARKEERSERVICE U.A.

Artikel 1 Extern mandaat

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateert de Manager Centrale Diensten van de Coöperatie Parkeerservice U A om in naam van burgemeester en wethouders van Woerden besluiten en overige correspondentie op grond van de Wegenverkeerswet, Gemeentewet, Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, de Parkeerverordening inclusief bijbehorend(e) Besluit(en) en de Wet openbaarheid van bestuur

  • a. voor te bereiden;

  • b. te nemen, in te trekken of te wijzigen;

  • c. te ondertekenen en

  • d. af te doen

  • ten aanzien van de producten en diensten zoals opgenomen in Bijlage I behorende bij de Overeenkomst van Opdracht aan Coöperatie Parkeerservice UA en waarvoor het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is.

2. Het mandaat omvat zowel het nemen van het besluit als de ondertekening daarvan.

3. (ingetrokken. Per 27 februari 2016 geregeld in besluit d.d. 16 februari 2016 Machtiging dienst wegverkeer).

4. Aan de manager Centrale Diensten van de Coöperatie Parkeerservice U.A. mandaat dan wel machtiging te verlenen om de gemeente te (laten) vertegenwoordigen in bezwaarzaken bij de gemeente en beroepszaken bij de rechtbank, het gerechtshof, de Afdeling bestuursrechtspraak

van de Raad van State en/of de Hoge Raad. Hieronder valt in ieder geval: vertegenwoordiging ter zitting, opstellen van verweerschriften, het voeren van mondeling en schriftelijk verweer en het verrichten van overige proceshandelingen, in de meest ruime zin. De manager Centrale Diensten

is tevens gemachtigd om namens hem of haar, medewerkers of ingehuurde krachten die tot vertegenwoordiging gerechtigd zijn, in zijn of haar plaats te laten vertegenwoordigen.

5. Aan de manager Centrale Diensten van de Coöperatie Parkeerservice U.A. mandaat te verlenen voor het afdoen van bezwaarschriften. Onder het afdoen van bezwaarschriften vallen alle handelingen die nodig zijn om te komen tot een beslissing op bezwaar. Dat wil zeggen alle voorbereidingshandelingen, zoals het inwinnen van advies, het horen en het verzoeken om aanvullende informatie, tot het opstellen en ondertekenen van de beslissing op bezwaar.

6. Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden worden wetgeving, beleidsregels en circulaires van rijk, provincie en/of gemeente in acht genomen;

7. De gemandateerde maakt geen gebruik van de gemandateerde bevoegdheid, indien:

a. de verwachting gerechtvaardigd is dat de uitoefening van de bevoegdheid grote financiële,

juridische of politiek/bestuurlijke gevolgen krijgt of vermoedelijk zal krijgen;

b. het een onderwerp betreft dat sterk in de publieke belangstelling staat of vermoedelijk zal

staan en/of politiek gevoelig ligt;

c. er sprake is van mogelijke strijdigheid met vastgesteld beleid.

8. In geval van uitoefening van mandaat worden besluiten of uitgaande stukken ondertekend met:

"Namens het college van burgemeester en wethouders van gevolgd door de

functieaanduiding van de gemandateerde en zijn of haar naam en handtekening.

9. het verlenen van ondermandaat is toegestaan.

Artikel 2 Mandaat van Heffings- en invorderingsambtenaar

1. Aan de manager Centrale Diensten van de Coöperatie Parkeerservice U.A., mandaat te verlenen om namens de heffingsambtenaar en/of invorderingsambtenaar besluiten en correspondentie met betrekking tot parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 225 van de Gemeentewet voor te bereiden, te nemen, te wijzigen en te ondertekenen, met betrekking tot bij

of krachtens de wet aan hem gegeven bevoegdheden.

2. Aan de manager Centrale Diensten van de Coöperatie Parkeerservice U.A., mandaat te verlenen om namens de heffingsambtenaar en/of invorderingsambtenaar besluiten en overige correspondentie op grond van artikel 225 van de Gemeentewet, de Parkeerverordening, de Parkeerbelastingverordening inclusief bijbehorend(e) Besluit(en) en de Wet openbaarheid van bestuur

a. voor te bereiden;

b. te nemen, in te trekken of te wijzigen;

c. te ondertekenen en

d. af te doen

ten aanzien van de producten en diensten zoals opgenomen in Bijlage I behorende bij de Overeenkomst van Opdracht aan Coöperatie Parkeerservice UA en waarvoor de heffingsambtenaar en/of invorderingsambtenaar het bevoegd gezag is. Het mandaat wordt gegeven met inachtneming van artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet en het Aanwijsbesluit voor de verzending of uitreiking van aanslagbiljetten.

3. (vervallen. Per 1 januari 2016 geregeld in apart Mandaaatbesluit invordering parkeerbelasting, d.d. 16 februari 2016).

4. Aan de manager Centrale Diensten van de Coöperatie Parkeerservice U.A. mandaat te verlenen voor het afdoen van bezwaarschriften.

5. De manager Centrale Diensten van de Coöperatie Parkeerservice U.A. kan ondermandaat verlenen aan medewerkers van de afdeling Centrale Diensten van de Coöperatie Parkeerservice U.A. Het verleende mandaat strekt zich niet uit tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels.

6. Waar gesproken wordt over "manager Centrale Diensten" wordt ook bedoeld diens rechtsopvolger na mogelijke reorganisatie van de Coöperatie Parkeerservice U.A.

7. Voor het afdoen van bezwaarschriften mag de manager Centrale Diensten ondermandateren aan de medewerkers van de afdeling Centrale Diensten van de Coöperatie Parkeerservice U.A. Voorwaarde is dat de ondergemandateerde niet betrokken is geweest bij het besluit in primo. Onder de bevoegdheid om bezwaarschriften af te

doen vallen alle handelingen die vereist zijn om tot een beslissing op bezwaar komen. Dat wil zeggen alle voorbereidingshandelingen, zoals het inwinnen van advies, het horen en het verzoeken om aanvullende informatie tot het opstellen en ondertekenen n de beslissing op bezwaar.

8. In geval van uitoefening van mandaat worden besluiten of uitgaande stukken ondertekend met:

"Namens de heffings- of invorderingsambtenaar van de gemeente Woerden", gevolgd door de functieaanduiding van de gemandateerde en zijn of haar naam en handtekening.

 

Hoofdstuk 5 MANDAAT VEILIGHEIDSREGIO UTRECHT

Artikel 1 Extern mandaat

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateert de directeur van de Veiligheidsregio Utrecht voor het aanwijzen van toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 Awb en 5.10 lid 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht belast met het toezicht op de naleving van de volgende voorschriften:

    • -

      de Woningwet, inclusief het Bouwbesluit, de Regeling Bouwbesluit en de Bouwverordening;

    • -

      het Vuurwerkbesluit als bedoeld in de Wet milieubeheer;

    • -

      de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover deze betrekking heeft op de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder d. van die wet;

    • -

      het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen als bedoeld in artikel 3 lid 3 Wet veiligheidsregio’s.

  • 2.

    Het mandaat geldt voor zover het de medewerkers van de Veiligheidsregio Utrecht betreft die belast zijn met het toezicht houden op de brandveiligheidregelgeving.

  • 3.

    Ondermandaat is niet toegestaan.

Hoofdstuk 6 MANDAAT CULTUUR PLATFORM WOERDEN

Artikel 1 Extern mandaat

1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateert de voorzitter van het Cultuur Platform Woerden voor het nemen van besluiten op aanvragen die bij het loket culturele zaken worden gedaan.

2. Het mandaat geldt voor alle aanvragen die worden ingediend, ongeacht de hoogte van het bedrag waar om wordt gevraagd of het aantal jaren waarvoor men ondersteuning wil.

3. Ondermandaat is niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 EXTERN MANDAAT KHONRAAD

Artikel 1

De burgemeester mandateert de medewerkers van Khonraad Software Engineering B.V. voor het uitvoeren van de hoorplicht ex artikel 7, lid1, sub 3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.

Hoofdstuk 8 MANDAAT SOLVENTIUM

Het college van burgemeester en wethouders mandateert de directeur van Solventium BV voor het opstellen en afgeven van Wsnp-verklaringen inzake de dossiers waarin Solventium in opdracht dan wel met toestemming van de gemeente Woerden het minnelijk schuldbemiddelingstraject uitvoert.

Hoofdstuk 9 MANDAAT URGENTIEVERLENING  

Artikel 1 Extern mandaat Stichting Urgentieverlening West-Utrecht

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateert het bestuur van de Stichting Urgentieverlening West-Utrecht te besluiten aangaande het al dan niet verlenen van een urgentieverklaring en het vaststellen en afwijken van een zoekprofiel als bedoeld in geldende Regionale Huisvestingsverordening.

  • 2.

    Het mandaat omvat zowel het nemen van het besluit als de ondertekening daarvan.

  • 3.

    Ondermandaat is, voor zover het betreft de ondertekening van de in het eerste lid bedoelde besluiten, toegestaan en wordt geacht te worden verleend aan de voorzitter van de urgentiecommissie;

  • 4.

    Het mandaat omvat de bevoegdheid om het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden te vertegenwoordigen in procedures waarbij deze als verweerder optreedt in bezwaar vanwege door hem genomen besluiten als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht;

  • 5.

    Ondermandaat is, voor zover het betreft de in het vierde lid bedoelde vertegenwoordiging in procedures in bezwaar, toegestaan en wordt geacht te worden verleend aan het Vierde Huis.

Artikel 2 Mandaat toepassen hardheidsclausule

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateert de teammanager Beleid & Projecten om:

    • a.

      de hardheidsclausule als bedoeld in de geldende Regionale Huisvestingsverordening toe te passen;

    • b.

      bij toepassing van sub a, een zoekprofiel als bedoeld in de geldende Regionale Huisvestingsverordening, toe te passen;

  • 2.

    Het mandaat omvat zowel het nemen van het besluit als de ondertekening daarvan.

  • 3.

    Ondermandaat is niet toegestaan.

Hoofdstuk 10 MANDAAT VOLKSHUISVESTING

Artikel 1 Extern Mandaat GroenWest

1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateert de stichting GroenWest en Woningbouwstichting Kamerik om, binnen de grenzen van vastgesteld beleid, namens hen te beslissen op aanvragen om urgentieverklaring op volkshuisvestelijke indicatie bij sloop- en verbeterprojecten van de stichtingen.

2. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden mandateert de Stichting GroenWest en Woningbouwstichting Kamerik om, binnen de grenzen van vastgesteld beleid, namens hen te beslissen op aanvragen voor huisvestingsvergunningen, als bedoeld in paragraaf 2.2 en het bijhouden van het register als bedoeld in paragraaf 2.3 van de geldende Huisvestingsverordening.

3. Het mandaat omvat zowel het besluit als de ondertekening daarvan.

4. Het mandaat omvat de bevoegdheid om het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden te vertegenwoordigen in procedures waarbij deze als verweerder optreden in bezwaar en (hoger) beroep vanwege door hen genomen besluiten als bedoeld in de Algemene wet Bestuursrecht.

5. Ondermandaat is toegestaan tot het niveau van een door het Ministerie van Binnenlandse Zaken erkende externe instelling.

 

Hoofdstuk 11 Mandaat Stichting Samen Veilig Midden-Nederland

Artikel 1 Mandaat

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders verleent mandaat aan de medewerkers van SAVE (in het primair proces) van de gecertificeerde Stichting Samen Veilig Midden-Nederland, gevestigd te Utrecht aan de Tiberdreef 8 (3561 GG) tot het indienen van een verzoek bij de rechtbank op grond van artikel 6.1.8 van de Jeugdwet om machtiging te verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven in het vrijwillig kader en tot het voorbereiden van en de vertegenwoordiging in (civiele) procedures bij de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders verleent mandaat aan de medewerkers van SAVE (in het primair proces) van de Stichting Samen Veilig Midden-Nederland tot het beoordelen en indienen van een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming, als bedoeld in artikel 2.4 lid 1 van de jeugdwet.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders geeft toestemming aan de gecertificeerde Stichting Samen Veilig Midden Nederland om ten aanzien van het nemen van de besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid ondermandaat te verlenen aan de volgende drie gecertificeerde instellingen: Stichting William Schrikker Groep (WSG), Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming (SGJb) en het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R).

Artikel 2 Kaders uitoefening bevoegdheden

1. De medewerkers hanteren bij de uitoefening van de opgedragen werkzaamheden het beleid van het college van Woerden alsmede de door de gemeenteraad vastgestelde kaders.

2. Indien een medewerker in afwijking van het bepaalde in het eerste lid wenst te besluiten, treedt hij hierover in overleg met het college.

Artikel 3 Informatie, afschriften en voorafgaand overleg

1. De medewerkers informeren het college bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

2. De medewerkers zenden afschriften aan de gemeente van relevante correspondentie met betrekking tot de uitoefening van gemandateerde werkzaamheden.

3. De medewerkers verschaffen, voorafgaand aan de uitoefening van de werkzaamheden bedoeld in artikel 1 alle benodigde informatie en voert tevens overleg met het college indien:

a. de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college naar verwachting politieke en/of maatschappelijke gevolgen kan hebben;

b. een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden;

c. het een besluit betreft waaruit onvoorziene financiële of andere consequenties voortvloeien die tot overschrijding kunnen leiden van beschikbare budgetten of begrotingsposten;

d. het college de wens daartoe kenbaar heeft gemaakt.

Artikel 4 Ondertekening

Een ter uitvoering van dit mandaat opgemaakt stuk wordt als volgt ondertekend:

Namens het college van burgemeester en wethouders van Woerden,

(handtekening)

(naam)

(functie)

Hoofdstuk 12 Extern mandaat aan politie voor gebiedsontzeggingen

Artikel 1 Mandaat

1. De burgemeester verleent mandaat aan alle ambtenaren van politie werkzaam in het werkgebied van de politieregio Midden Nederland, basisteam De Copen tot het opleggen van een gebiedsontzegging als bedoeld in artikel 2:78 van de APV Woerden;

2. Deze bevoegdheid mag uitsluitend worden uitgeoefend volgens de procedure zoals opgenomen in de beleidsregels "Gebiedsontzeggingen artikel 2:78 APV gemeente Woerden".

Hoofdstuk 13 Extern mandaat- en aanwijzingsbesluit DPG GGDrU 2017

Artikel 1 Mandaat en aanwijzing

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden verleent mandaat aan de Directeur Publieke Gezondheid van de GGDrU tot de uitoefening van de bevoegdheid tot het nemen en ondertekenen van de besluiten als bedoeld in de bijlage 1 bij dit mandaatbesluit (zie onderaan).

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden wijst de Directeur Publieke Gezondheid aan als toezichthouder als bedoeld in de artikelen 1.61, eerste lid en 2.19, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2 Schakelbepaling

Onder de verlening van het mandaat als bedoeld in artikel 1 wordt mede verstaan:

  • a.

    Ondermandaat voor het nemen en ondertekenen van besluiten aan medewerkers van de GGDrU is toegestaan;

  • b.

    Het voorbereiden van de besluiten als bedoeld in artikel 1;

  • c.

    Het doen uitvoeren van de besluiten als bedoeld in artikel 1, met in begrip van het verrichten van alle feitelijke handelingen en privaatrechtelijke rechtshandelingen die daartoe strekken.

Artikel 3 Uitgezonderde besluiten en beslissingen

  • 1.

    Van de mandaatverlening als bedoeld in artikel 1 zijn uitgesloten de bevoegdheden tot het nemen van de navolgende besluiten en beslissingen:

  • a.

    Het verlenen van een ondermandaat voor de bevoegdheid tot het aanwijzen van een persoon als toezichthouder;

  • b.

    Het verlenen van een ondermandaat voor de bevoegdheid tot het aanwijzen van een andere door de wet genoemde functionaris als bedoeld in artikel 1 sub a tot en met c;

  • c.

    Het nemen van een besluit op bezwaar gericht tegen een primair besluit als bedoeld in artikel 1;

  • d.

    Het behandelen van beroepsprocedures en voorlopige voorzieningen bij de bestuursrechter tegen primaire besluiten en besluiten op bezwaar en hoger beroepsprocedures gericht tegen uitspraken van de rechtbank.

  • 2.

    Onder de uitsluitingsgronden als bedoeld in het eerste lid onder c en d valt niet het verlenen van ondersteuning ten behoeve van de voorbereiding van het nemen van een besluit op bezwaar respectievelijk van de behandeling van het beroep en hoger beroep en van de voorlopige voorziening.

Artikel 4 Instructies

  • 1.

    Ten aanzien van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden verleent het college van burgemeester en wethouders uitsluitend schriftelijke instructies, tenzij sprake is van een spoedeisend geval.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stemt zijn schriftelijke instructies als bedoeld in het eerste lid vooraf af met de Directeur Publieke Gezondheid van de GGDrU.

Artikel 5 Aanwijzing

Bij de uitoefening van een bevoegdheid tot het aanwijzen van een persoon als toezichthouder of een andere door de wet genoemde functionaris maakt de Directeur Publieke Gezondheid gebruik van de het Model aanwijzingsbesluit.

Artikel 6 Uitvoering van het mandaat

Het algemeen bestuur stemt schriftelijk in met de verlening van dit mandaat aan de Directeur Publieke Gezondheid door kennisgeving daarvan aan het college van burgemeester en wethouders voordat de Directeur Publieke Gezondheid het mandaat uitvoert dan wel doet uitvoeren.

Artikel 7 Wijze van ondertekening

Een op grond van dit mandaat genomen besluit wordt door de gemandateerde ondertekend met de vermelding "Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden, namens het college drs. N.A.M. Rigter, Directeur Publieke Gezondheid GGDrU".

Artikel 8 Aanduiding

Dit besluit kan aangehaald worden als ‘Mandaat- en aanwijzingsbesluit college - DPG GGDrU 2017’.

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 1 van het Mandaatbesluit college aan DPG GGDrU

Artikel 1

Tot de bevoegdheid tot het nemen van de besluiten als bedoeld in artikel 1 van het Mandaatbesluit college aan DPG GGDrU behoren de bevoegdheden zoals geregeld in de navolgende wettelijke bepalingen:

  • a.

    artikel 4 Wet op de lijkbezorging (bevoegdheid tot aanwijzing lijkschouwer);

  • b.

    artikel 6.1, eerste lid, Wet maatschappelijke ondersteuning (bevoegdheid tot aanwijzing als toezichthouder);

  • c.

    artikel 1.61, eerste lid, en artikel 2.19, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (mandatering/machtiging van bevoegdheden van de DPG/toezichthouder);

  • d.

    het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 1.65 en 2.23 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • e.

    artikel 7 Leerplichtwet 1969 (bevoegdheid tot het aanwijzen van een arts - niet zijnde de behandelende arts - of van een door hen aangewezen academisch gevormde of daarmede bij ministeriële regeling gelijkgestelde pedagoog of psycholoog);

  • f.

    artikel 5:1 en artikel 5:2 van de Wet verplichte GGZ (vanaf 1 januari 2020).

DEEL 3 ONDERMANDAAT

Hoofdstuk 1 ONDERMANDAAT PERSONEELSBEVOEGDHEDEN

Artikel 1 Ondermandaat

1. De directie verleent de teammanagers ondermandaat van alle aan haar gemandateerde personeelsbevoegdheden ten behoeve van de aansturing van hun team, voor zover in dit hoofdstuk niet uitgezonderd.

2. Bij afwezigheid van de teammanager geldt de vervangingsregeling zoals opgenomen in dit mandaatregister.

Artikel 2 Uitzonderingen

Het in het vorige artikel verleende ondermandaat omvat niet de bevoegdheden op grond van:

a. de hoofdstukken 10a, 10d en 11 van de CAR/UWO, met uitzondering van artikel 10d:10 CAR (het opstellen van een reïntegratieplan);

b. artikel 15:1:11 CAR/UWO (plicht tot het aanvaarden van een andere betrekking);

c. hoofdstuk 16 van de CAR/UWO (disciplinaire straffen);

d. artikel 8:3 CAR (ontslag wegens reorganisatie);

e. artikel 8:6 CAR (ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid);

f. artikel 8:7 en 8:8 CAR (overige ontslaggronden);

g. artikel 8:9 CAR (ontslag i.v.m. aanvaarding van een functie in publiekrechtelijk college);

h. artikel 8:13 CAR (ontslag als disciplinaire straf).

Artikel 3 Ondertekeningsmandaat

De directie verleent de teammanager Communicatie- en personeelszaken de bevoegdheid besluiten te ondertekenen die op basis van in dit hoofdstuk verleende ondermandaten genomen zijn.

 

Hoofdstuk 2 ONDERMANDATEN CONCERNZAKEN

Hoofdstuk 3 ONDERMANDATEN WMO/SCHULDHULPVERLENING

Artikel 1 Senior medewerker publieke dienstverlening

  • 1.

    Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

  • 2.

    Alle bevoegdheden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning met daaraan gekoppelde verordeningen, reglementen, uitvoeringsbesluiten en beleidsregels.

  • 3.

    Alle bevoegdheden op grond van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

  • 4.

    Alle bevoegdheden op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening met daaraan gekoppelde verordeningen, reglementen, uitvoeringsbesluiten en beleidsregels.

  • 5.

    Het openen van een rekening ten behoeve van inkomensbeheer.

Artikel 2 Medewerker publieke dienstverlening A

  • 1.

    Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

  • 2.

    Alle bevoegdheden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning met daaraan gekoppelde verordeningen, reglementen, uitvoeringsbesluiten en beleidsregels.

  • 3.

    Alle bevoegdheden op grond van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

  • 4.

    Alle bevoegdheden op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening met daaraan gekoppelde verordeningen, reglementen, uitvoeringsbesluiten en beleidsregels.

Artikel 3 Ondersteunend medewerker A en B

Alle bevoegdheid op grond van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

Artikel 4 Ondersteunend medewerker B Schuldhulpverlening

Het openen van een bankrekening ten behoeve van inkomensbeheer.

Hoofdstuk 4 ONDERMANDATEN KLANT CONTACT CENTRUM

§ 1 Algemeen

Artikel 1 Beleidsadviseur A en Vakinhoudelijk medewerker A en B belast met Burgerservice

1. Aanwijzen van instellingen als bedoeld in artikel 67, lid 4 van de Wet GBA.

2. Uitvoering van artikel 75 van de Wet GBA.

3. Beschikkingen (ambtshalve of op verzoek) met betrekking tot het aanbrengen van wijzigingen in de basisadministratie persoonsgegevens, anders dan op grond van aangifte door de burger (Wet GBA).

4. Beschikkingen met betrekking tot selecties uit de basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA).

5. Beschikkingen tot het verstrekken en respectievelijk weigeren van inlichtingen uit de basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA).

6. Beschikken met betrekking tot de weigering van afgifte en het intrekken van reisdocumenten.

7. Beschikken met betrekking tot de weigering van afgifte en het intrekken van rijbewijzen.

 8. De behandeling van aanvragen om afgifte van de verklaring omtrent het gedrag zoals bedoeld in afdeling 5 van titel 2 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

9. Benoeming van stembureauleden (Kieswet).

10. Het aanwijzen van stemlokaliteiten.

11. Afgifte van kiezerspassen en volmachtsbewijzen om aan verkiezingen deel te kunnen nemen.

12. Alle verrichtingen die verband houden met de uitvoering van Hoofdstuk 3 van de Rijkswet op het Nederlanderschap inzake het verkrijgen van het Nederlanderschap door middel van een optie.

13. Adviezen aan de minister van Justitie met betrekking tot naturalisatie en naamsveranderingen (Rijkswet op het Nederlanderschap).

14. Beschikkingen met betrekking tot uitstel lijkbezorging (Wet op de lijkbezorging).

15. Afgifte van laisser-passer voor het vervoer van een overledene naar het buitenland (Wet op de lijkbezorging).

16. Verlof verlenen tot het ontleden en begraven of cremeren van een stoffelijk overschot (Wet op de lijkbezorging).

Artikel 2 Medewerker publieke dienstverlening B belast met Burgerservice

1. De behandeling van aanvragen om afgifte van de verklaring omtrent het gedrag zoals bedoeld in afdeling 5 van titel 2 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

2. Beschikken met betrekking tot de weigering van afgifte en het intrekken van reisdocumenten.

3. Beschikken met betrekking tot de weigering van afgifte en het intrekken van rijbewijzen.

4. Alle verrichtingen die verband houden met de uitvoering van Hoofdstuk 2 en 3 van de Rijkswet op het Nederlanderschap inzake het verkrijgen van het Nederlanderschap door middel van een optie en naturalisatie.

5. Adviezen aan de minister van Justitie met betrekking tot naturalisatie en naamsveranderingen (Rijkswet op het Nederlanderschap).

6. Beschikkingen met betrekking tot uitstel lijkbezorging (Wet op de lijkbezorging).

7. Afgifte van laisser-passer voor het vervoer van een overledene naar het buitenland (Wet op de lijkbezorging).

8. Verlof verlenen tot het ontleden en begraven of cremeren van een stoffelijk overschot (Wet op de lijkbezorging).

 

Artikel 3 Medewerker publieke dienstverlening B en C belast met Burgerservice

1. Het legaliseren van handtekeningen.

2. Beschikken met betrekking tot de weigering van afgifte en het intrekken van reisdocumenten.

3. Beschikken met betrekking tot de weigering van afgifte en het intrekken van rijbewijzen.

4. Alle verrichtingen die verband houden met de uitvoering van Hoofdstuk 3 van de Rijkswet op het Nederlanderschap inzake het verkrijgen van het Nederlanderschap door middel van een optie.

5. Adviezen aan de minister van Justitie met betrekking tot naturalisatie en naamsveranderingen (Rijkswet op het Nederlanderschap).

6. Beschikkingen met betrekking tot uitstel lijkbezorging (Wet op de lijkbezorging).

7. Afgifte van laisser-passer voor het vervoer van een overledene naar het buitenland (Wet op de lijkbezorging).

8. Verlof verlenen tot het ontleden en begraven of cremeren van een stoffelijk overschot (Wet op de lijkbezorging).

 

Artikel 4 Medewerker publieke dienstverlening D

1. Het legaliseren van handtekeningen.

2. Afgeven van reisdocumenten en rijbewijzen.

§ 2 Ondermandaten van de Heffingsambtenaar

Artikel 5 Medewerker publieke dienstverlening B en C belast Burgerservice

  • 1.

    Vaststellen van nota's inzake leges genoemd in de tarieventabel behorende bij de geldende legesverordening.

  • 2.

    Optreden als ambtenaren jegens wie mede de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de hoofdstukken 1, 3 en 11 van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening.

Hoofdstuk 5 ONDERMANDATEN VERGUNNINGEN, TOEZICHT EN HANDHAVING

§ 1 Algemeen

Artikel 1 Medewerker publieke dienstverlening A en B

1. Beslissen op verzoek om omgevings-, bouw-, sloop-, reclame-, aanleg-, monumenten-, gebruiks-, milieu, kap-, rioolaansluidings- en inritvergunningen.

2. Beslissen inzake het buiten behandeling laten van een verzoek om één van de vergunningenuit de Productenlijst.

3. Beslissen inzake de aanhouding van een verzoek om één van de bovengenoemde vergunningen op grond van wettelijke regels.

4. Beslissen inzake de verdaging of verlenging van de beslistermijn op verzoeken om één van de vergunningen uit de Productenlijst.

5. Beslissen inzake teruggave van legeskosten ten aanzien van verzoeken om één van de vergunningen uit de Productenlijst.

6. Beslissen ter zake van een verzoek om het aanbrengen van voorwerpen, stoffen of andere goederen op de openbare weg(zogeheten"precariovergunning").

7. Doen mededeling dat het bouwwerk vergunningsvrij is.

8. Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning. Mededeling aan de eigenaar of hoofdgebruiker van een naburig ander gebouw.

9. Intrekken vergunning.

10. De behandeling van een aanvraag om vergunning te staken.

11. Op basis van het werkprotocol, beslissen inzake het voornemen om de vrijstellings- of ontheffingsprocedure voor de zogenaamde kruimelgevallen en de binnenplanse en tijdelijke afwijkingen op te starten.

12. Op basis van het werkprotocol, beslissen inzake het voornemen om de UOV op te starten en het ontwerp-besluit ter inzage te leggen op vergunningen uit de Productenlijst.

13. Beslissen op een verzoek om vrijstelling of ontheffing voor de zogenaamde kruimelgevallen en de binnenplanse en tijdelijke afwijkingen.

14. Op basis van het werkprotocol, beslissen inzake het voornemen om een

ontheffingsprocedure hogere grenswaarde als bedoeld in artikel 100 van de Wet geluidhinder op te starten.

15. Beslissen om een ontheffing hogere grenswaarde als bedoeld de Wet geluidhinder te verlenen, indien dit noodzakelijk is in verband met het verlenen van een ontheffing c.q.projectbesluit als bedoeld in de Wro.

16. Vrijstelling verlenen van het Bouwbesluit of de Bouwverordening.

17. Verzoek om inlichtingen omtrent gedrag bij de politie ten behoeve van de uitvoering van de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de APV.

18. Administratieve begeleiding en advisering op aanvragen om ontheffingen, vrijstellingen of verklaringen aan de minister.

19. Aanvragen van uittreksels uit het Strafregister en het aanvragen van justitiële gegevens als bedoeld in afdeling 2 van de Wet justitiële gegevens voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet en de Wet op de Kansspelen.

20. Correspondentie en eerste aanschrijvingen in het kader van de uitvoering van de Drank- en Horecawet.

21. Beslissen op verzoek om ontheffingen voor zwak-alcoholische drank bij bijzondere zeer tijdelijke gelegenheden.

22. Beslissen op verzoek om een vergunning tot het aanwezig hebben van speelautomaten.

23. Beslissen op verzoek om een loterijvergunning als bedoeld in artikel 3 Wet op de Kansspelen.

24. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het houden van optochten.

25. Verkorten termijn en in behandeling nemen mondeling verzoek burgemeester.

26. Beslissen op verzoek om een vergunning voor een feest, muziek en wedstrijd e.d. op de openbare weg.

27. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het anders gebruiken van de weg of een weggedeelte.

28. Beslissen op verzoek om een evenementenvergunning voor evenementen, die op basis van de risicoscan van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU), vallen in de risicoklasse A.

29. Beslissen op verzoek om een ontheffing voor het bezigen van consumentenvuurwerk.

30. Beslissen op verzoek om ontheffingen geluidshinder.

31. Beslissen op verzoek om ventvergunningen hetzij voor de duur van één dag, hetzij voor de duur van een jaar.

32. Beslissen op verzoek om tijdelijke standplaatsvergunningen en standplaatsvergunningen voor de duur van één jaar.

33. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het houden van een snuffelmarkt.

34. Toekennen en weigeren van huisnummers.

35. Het op verzoek verstrekken van afschriften of uittreksels uit het register en registratie (artikel 9 WKPB).

36. Het verstrekken van verklaringen, dat uit het register blijkt, dat op het betreffende aangevraagde perceel geen publiekrechtelijke beperkingen van toepassing zijn (artikel 9 WKPB).

37. Gegevens verstrekken aan het CBS (Art. 160 Gemeentewet).

38. Bijhouden openbaar register (Art. 57 Woningwet, art. 2.1.7 Bouwverordening).

39. beslissen op verzoek om een drank- en horecawetvergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet.

40. beslissen op verzoek om een tijdelijke ontheffing drank- en horecawetvergunning op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

Artikel 1A Medewerker publieke dienstverlening B

Toekennen en weigeren van huisnummers (Art. 3 verordening straatnaamgeving en huisnummering).

Artikel 1B Medewerker publieke dienstverlening B en Ondersteunend medewerker C

  • 1.

    De mededeling doen dat het bouwwerk vergunningsvrij is.

  • 2.

    Alle correspondentie met betrekking tot de behandeling van het verzoek om één van de vergunningen uit de Productenlijst.

  • 3.

    Het op verzoek verstrekken van afschriften of uittreksels uit het register en registratie (artikel 9 WKPB).

  • 4.

    Het verstrekken van verklaringen, dat uit het register blijkt, dat op het betreffende aangevraagde perceel geen publiekrechtelijke beperkingen van toepassing zijn (artikel 9 WKPB).

  • 5.

    Gegevens verstrekken aan het CBS (Art. 160 Gemeentewet).

  • 6.

    Bijhouden openbaar register (Art. 57 Woningwet, art. 2.1.7 Bouwverordening).

Artikel 2 Senior medewerker Toezicht en Handhaving en medewerker Toezicht en Handhaving A, B en C

1. Het geven van een mondeling bevel tot stillegging van de werkzaamheden in geval illegale bouw en sloop.

2. Op een melding van het voornemen tot sloop besluiten tot:

a. de mededeling dat de melding is aanvaard (instemming);

b. de mededeling dat binnen de wettelijke termijn ontbrekende gegevens moeten worden overlegd;

c. de mededeling dat het voornemen vergunningsplichtig is;

d. het niet behandelen van de melding wegens onvolledigheid (Art. 8.2.1 Bouwverordening, 4:5 Awb).

3. Een verleende bouwvergunning intrekken.

4. Een verleende sloopvergunning intrekken.

5. Gegevens verstrekken aan het CBS (Art. 160 Gemeentewet).

Artikel 3 Juridisch adviseur A en B en senior medewerker publieke dienstverlening

1. Stilleggen bouwwerkzaamheden o.g.v. art. 100d Woningwet.

2. Stilleggen sloopwerkzaamheden o.g.v. art. 100d Woningwet.

3. Stilleggen bouwwerkzaamheden o.g.v. art. 125 Gemeentewet en art. 5:32 Awb (dwangsom).

4. Stilleggen sloopwerkzaamheden o.g.v. art. 125 Gemeentewet en art. 5:32 Awb (dwangsom).

5. Een verleende bouwvergunning intrekken (art. 59 Woningwet).

6. Een verleende sloopvergunning intrekken (art. 8.1.7 Bouwverordening).

7. Het opleggen van een last onder bestuursdwang zoals bedoeld in artikel 125 Gemeentewet juncto artikel 5:24 Algemene wet bestuursrecht.

8. Het opleggen van een last onder dwangsom zoals bedoeld in artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht.

9. Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Artikel 4 Senior medewerker Toezicht en Handhaving, medewerker Toezicht enHandhaving A, B en C en juridisch adviseur A en B en senior medewerker publieke dienstverlening

1. Opmaken van processen-verbaal van constatering zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet BAG.

2. Opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument.

Artikel 5 Ondersteunend medewerker B

1. Beslissen op verzoek om splitsings-, samenvoegings-, onttrekkings-, en

omzettingsvergunningen zoals bedoeld in de Huisvestingsverordening juncto hoofdstuk III van de Huisvestingswet.

2. Beslissen inzake het buiten behandeling laten van een verzoek om één of meerdere van de vergunningen zoals bedoeld in lid 1.

3. Beslissen inzake de aanhouding van een verzoek om één of meerdere van de vergunningen zoals bedoeld in lid 1.

4. Beslissen inzake de verdaging of verlenging van de beslistermijn van één of meerdere vergunningen zoals bedoeld in lid 1.

5. Nemen van huisnummerbesluiten zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen juncto artikel 3 van de Verordening naamgeving en nummering adressen van de gemeente Woerden juncto artikel 108 van de Gemeentewet.

6. Beslissen ter zake van een verzoek om het aanbrengen van voorwerpen, stoffen of andere goederen op de openbare weg (zogeheten "precariovergunning").

7. Intrekken van een vergunning.

8. De behandeling van een aanvraag om een vergunning te staken.

9. Verzoek om inlichtingen omtrent gedrag bij de politie ten behoeve van de uitvoering van de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen en de APV.

10. Administratieve begeleiding en advisering op aanvragen om ontheffingen, vrijstellingen of verklaringen aan de minister.

11. Aanvragen van uittreksels uit het Strafregister en het aanvragen van justitiële gegevens als bedoeld in artikel 2 van de Wet justitiële gegevens voor de uitvoering van de Drank- en Horecawet en de Wet op de Kansspelen.

12. Correspondentie en eerste aanschrijvingen in het kader van de uitvoering van de Drank- en Horecawet.

13. Beslissen op verzoek om ontheffingen voor zwak-alcoholische drank bij bijzondere zeer tijdelijke gelegenheden.

14. Beslissen op verzoek om een vergunning tot het aanwezig hebben van speelautomaten.

15. Beslissen op verzoek om een loterijvergunning als bedoeld in artikel 3 Wet op de Kansspelen.

16. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het houden van optochten.

17. Verkorten termijn en in behandeling nemen mondeling verzoek burgemeester.

18. Beslissen op verzoek om een vergunning voor een feest, muziek en wedstrijd e.d. op de openbare weg.

19. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het anders gebruiken van de weg of een weggedeelte.

20. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het organiseren van een evenement.

21. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het bezigen van consumentenvuurwerk.

22. Beslissen op verzoek om ontheffingen geluidshinder.

23. Beslissen op verzoek om ventvergunning hetzij voor de duur van één dag, hetzij voor de uur van een jaar.

24. Beslissen op verzoek om tijdelijke standplaatsvergunningen en standplaatsvergunningen voor de duur van één jaar.

25. Beslissen op verzoek om een vergunning voor het houden van een snuffelmarkt.

 

§ 2 Ondermandaten van Heffingsambtenaar

Artikel 1 Teammanager B

1. Vaststellen van nota's inzake leges als genoemd in de tarieventabel behorende bij de geldende legesverordening.

2. Het optreden als ambtenaren jegens wie mede de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49, en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking

hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de hoofdstukken 1, 3 en 11 van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening.

 

Artikel 2 ingetrokken

Artikel 3 Senior medewerker publieke dienstverlening en medewerker publieke dienstverlening A en B van het team Vergunningen, Toezicht en Handhaving

1. Kwijtschelding of restitutie van leges verlenen.

2. Vaststellen van nota's inzake leges genoemd in hoofdstuk 8.2 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening.

3. Optreden als ambtenaren jegens wie mede de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking

hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de hoofdstukken 1, 3 en 11 van de tarieventabel behorende bij de gemeentelijke legesverordening.

 

 

Hoofdstuk 6 ONDERMANDATEN INFORMATIEBELEID

Artikel 1 Vakinhoudelijk medewerker A belast met het kwaliteitsmanagement gegevensbeheer

1. Het toetsen van de brondocumenten aan vereisten voor inschrijving (artikel 7 WKPB).

2. Het uitgeven van inschrijfnummers en identificatienummers (artikel 5 WKPB).

3. Het inschrijven van documenten in het register en het opnemen van gegevens daarover in de registratie (artikel 5, 6 en 8 WKPB).

4. Het plaatsen van aantekeningen op het brondocument (artikel 7 WKPB).

5. Het verwerken van kadastrale mutaties in de administratie (artikel 8 WKPB).

6. Het verstrekken van een bewijs van inschrijving (artikel 9 WKPB).

7. Het waarmerken van afschriften van brondocumenten, waarbij publiekrechtelijke beperkingen zijn opgelegd (artikel 3 WKPB).

8. Het op verzoek verstrekken van afschriften of uittreksels uit het register en registratie (artikel 9 WKPB).

9. Het verstrekken van verklaringen, dat uit het register blijkt, dat op het betreffende aangevraagde perceel geen publiekrechtelijke beperkingen van toepassing zijn (artikel 9 WKPB).

10. Het herstellen van fouten en doorvoeren van correcties (artikel 8 en 11 WKPB).

11. Het (doen) verstrekken van berichten aan de landelijke voorziening (artikel 10 WKPB).

 

Hoofdstuk 7 ONDERMANDATEN INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE

Artikel 1 Senior specialist

Nemen van besluiten om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en de volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten. 

Hoofdstuk 8 ONDERMANDATEN GEGEVENSBEHEER

Artikel 1 Vakinhoudelijk medewerker A belast met het beheer van de BAG en Senior vakinhoudeijk medewerker

1. Het opstellen van de 'ambtelijke verklaringen' behalve die bedoeld in artikel 3.

2. Het toetsen van brondocumenten aan de vereisten voor inschrijving (art. 11 Wet BAG).

3. Het uitgeven van inschrijfnummers en identificatienummers.

4. Het inschrijven van de in artikel 10 eerste lid van de Wet BAG aangewezen brondocumenten inhet adressenregister dan wel het gebouwenregister (art. 10 lid 2 Wet BAG).

5. Het op basis van de brondocumenten opnemen van gegevens in de adressenregistratie en de gebouwenregistratie overeenkomstig de voorschriften (art.14A en 15 Wet BAG).

6. Het ontvangen, doorgeleiden en afhandelen van meldingen c.q. verzoeken, inclusief de verwerking daarvan (art.37, 38, 39, 40, 41 en art.31 Wet BAG).

7. Het op verzoek aan eenieder verlenen van inzage in het adressenregister, het gebouwenregister, de adressenregistratie en de gebouwenregistratie, alsmede het aan een ieder verstrekken van de in de adressenregistratie respectievelijk de gebouwenregistratie opgenomen gegevens (art.32, eerste lid onder a Wet BAG), waarbij artikel 10 lid 1 en 2 van de Wet Openbaarheid van Bestuur van toepassing zijn.

8. Het opmaken van processen-verbaal van constatering zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet BAG.

Artikel 2 Vakinhoudelijk medewerker C belast met het beheer van de BAG en Senior vakinhoudelijk medewerker

Het opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument.

 

Artikel 3 Vakinhoudelijk medewerker B en C belast met het beheer van de BAG

Het bepalen van de oppervlakte van een verblijfsobject op basis van de (aanvraag) bouwvergunning.

Artikel 4 Senior vakinhoudelijk medewerker, vakinhoudelijk medewerker A en specialist B, allen belast met landmeetkundige werkzaamheden

  • 1.

    Het vaststellen van de definitieve geometrie van panden en verblijfsobjecten, zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet BAG.

  • 2.

    Het opmaken van processen-verbaal van constatering, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet BAG.

  • 3.

    Het opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument.

Artikel 5 Vakinhoudelijk medewerker B belast met landmeetkundige werkzaamheden

  • 1.

    Het opmaken van processen-verbaal van constatering, zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b van de Wet BAG.

  • 2.

    Het opmaken van schriftelijke verklaringen, strekkende tot het signaleren van een wijziging in de feitelijke situatie die van invloed is op een of meer in de gebouwenregistratie opgenomen gegevens en die niet voortvloeit uit een krachtens de Wet basisregistraties adressen en gebouwen aangewezen brondocument.

Artikel 6 Vakinhoudelijk medewerker A belast met het beheer van het document Managementsysteem

Het verzorgen van een zodanige opzet van het adressen register en het gebouwenregister, dat de inhoud daarvan duurzaam kan worden bewaard en te allen tijde binnen een redelijke termijn raadpleegbaar en beschikbaar is (art. 9 Wet BAG).

Hoofdstuk 9 ONDERMANDATEN JURIDISCHE- EN FACILITAIRE ZAKEN

Artikel 1 Juridisch adviseur A

1. Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

2. Het beslissen op verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 2 Juridisch adviseur A belast met klachtencoördinatie

1. Besluit nemen over het wel of niet in behandeling nemen van het klaagschrift (art. 9:8 Awb).

2. Bevestiging ontvangst klacht, in kennis stellen van de klager over wel of niet in behandeling nemen (art. 9:6 en 9:8 Awb).

3. Maken van verslag van het horen (art. 9:10 lid 3 Awb).

4. Indien nodig aan partijen schriftelijke mededeling van verdaging doen (met max. vier weken) (art. 9:11 lid 2 Awb).

5. In kennis stellen van de klager over de bevindingen van het onderzoek naar de klacht en van de eventuele conclusies (artikel 9:12 lid 1 Awb).

6. Registreren en jaarlijks publiceren van klachten (artikel 9:12a Awb en artikel 6 Klachtenregeling).

7. Fungeert als contactpersoon voor de Nationale Ombudsman.

Artikel 3 Senior beleidsadviseur

1. Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

2. Het adviseren over en/of het starten van een nationale openbare of een Europese aanbesteding.

Artikel 4 Beleidsadviseur B

Het adviseren over en/of het starten van een nationale openbare of een Europese aanbesteding.

Hoofdstuk 10 ONDERMANDATEN COMMUNICATIE- EN PERSONEELSZAKEN

Artikel 1 Juridisch adviseur B

Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Artikel 2 Senior beleidsadviseur, belast met P&O

Het afsluiten van collectieve verzekeringen ten behoeve van personeel.

Artikel 3 Vakinhoudelijk medewerker A en C, belast met P&O

Het betaalbaar stellen van de salarissen en afdrachten sociale premies, belastingen en verzekeringen.

 

Hoofdstuk 11 ONDERMANDATEN FINANCIËN

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Senior beleidsadviseur, beleidsadviseur B en ondersteunend medewerker B

Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

 

Artikel 2 Beleidsadviseur A

Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer.

 

Artikel 3 Ondersteunend medewerker B

Het afsluiten van verzekeringen.

 

Paragraaf 2 Ondermandaten van de Heffingsambtenaar

Artikel 4 Teammanager B, senior beleidsadviseur, beleidsadviseur B en ondersteunendmedewerker B, Team Financiën

1. Vaststellen en verzenden van aanslagen en nota's conform de vigerende belastingverordening inzake aanslagen precariobelasting, nota's lijkbezorgingsrechten, nota's marktgelden, nota's

havengelden, nota's reinigingsrechten, nota's leges, nota's recognities.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor

zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende belastingverordeningen.

Artikel 5 Beleidsadviseur A en ondersteunend medewerker B, Team Financiën

Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende

belastingverordeningen.

Hoofdstuk 12 ONDERMANDATEN Realisatie & Beheer

Artikel 1 Juridisch adviseur A

1. Het vertegenwoordigen van het college en/of de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

2. Belanghebbenden in de gelegenheid stellen mondeling of schriftelijk zienswijzen naar voren te brengen als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

3. Ter inzage leggen en het verstrekken van (kopieën) van (ontwerp)besluiten, verzoeken om vergunning of ontheffing, verslagen, nota's en andere stukken.

4. Vaststellen van formulieren voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van

gegevens, als bedoeld in artikel 4:4 de Algemene wet bestuursrecht.

5. In de gelegenheid stellen tot het aanvullen van een aanvraag, als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht en besluiten om de aanvraag niet te behandelen.

6. Het horen van een aanvrager, als bedoeld in de artikelen 4:7 tot en met 4:10 van de Algemene wet bestuursrecht.

7. Het aansprakelijk stellen van derden voor schade die zij aan het openbaar gebied hebben toegebracht.

8. Het voeren van correspondentie naar aanleiding van controles door toezichthouders, zoals het opstellen en verzenden van (voor)waarschuwingen in het voortraject van handhaving van wet- en regelgeving.

9. Het nemen van besluiten over het toepassen van bestuursdwang.

10. Het nemen van besluiten over het opleggen van een last onder dwangsom.

Artikel 2 Ondersteunend medewerker B/Medewerker uitvoering en beheer A

Het af- of goedkeuren van aanvragen in MOOR omtrent kabels en leidingen op grond van de Telecommunicatiewet en de geldende algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Woerden en bijbehorende geldende beleidsregels.

 

Artikel 3 Projectleider B

1. Het doen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2. Het garantstellen voor beschadiging van leidingen van nutsbedrijven tijdens de bouwfase van nieuwbouwprojecten.

Artikel 4 Senior Beleidsadviseur, Beleidsadviseur A en Beleidsadviseur B

  • 1.

    Het vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

  • 2.

    Het nemen van besluiten over verkeersmaatregelen ("verkeersbesluiten") op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer.

  • 3.

    Het nemen van besluiten over ontheffingen, als bedoeld in de artikelen 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 een artikel 149, eerste lid, aanhef en sub d van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 4.

    Het treffen van tijdelijke verkeersmaatregelen als bedoeld in artikel 34 Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer.

    Het nemen van besluiten ten aanzien van de instelling van verkeersregelaars en verkeersbrigadiers, zoals bedoeld in artikel 56 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer.

  • 6.

    Het nemen van besluiten op grond van de Wegenwet.

Hoofdstuk 13 ONDERMANDATEN WIJKONDERHOUD

§ 1 Algemeen

Artikel 1 Medewerker uitvoering en beheer A

1. Het afhandelen van klachten en van praktische uitvoeringsaangelegenheden op het gebied van wijkonderhoud.

2. Het doen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het vellen van houtopstanden.

3. Het doen van een aanschrijving tot het verwijderen van hinderlijke beplanting in verband met de verkeersveiligheid op grond van de geldende algemeen plaatselijke verordening.

4. Het nemen van besluiten op grond van de geldende destructieverordening.

Artikel 2 Juridisch adviseur A

Het nemen van besluiten op grond van de geldende beheersverordening begraafplaatsen en het daarbij behorende geldende uitvoeringsbesluit begraafplaatsen.

Artikel 3 Medewerker B toezicht en handhaving

1. Het nemen van besluiten op grond van de geldende marktverordening en het daarbij behorende geldende uitvoeringsbesluit en beleidsregels.

2. Het nemen van besluiten over openbaar vaarwater op grond van de geldende verordening openbaar vaarwater en bijbehorende geldende uitvoeringsbesluit en op grond van de geldende algemeen plaatselijke verordening.

§ 2 Ondermandaten van de heffingsambtenaar

Artikel 4 Teammanager B Wijkonderhoud

1. Vaststellen van nota's inzake leges genoemd in de tarieventabel behorende bij de geldende legesverordening voor ontheffingen/vergunningen op verkeersgebied, nota’s inzake lijkbezorgingsrechten genoemd in de geldende verordening lijkbezorgingrechten met bijbehorende tarieventabel, nota's inzake marktgelden als bedoeld in de geldende verordening marktgelden en van nota's inzake havengelden als bedoeld in de geldende verordening havengelden.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de tarieventabel behorende bij geldende legesverordening, de geldende verordening lijkbezorgingsrechten, de geldende verordening marktgelden en de geldende verordening havengelden.

Artikel 5 Juridisch adviseur A

1. Vaststellen van nota's inzake lijkbezorgingsrechten genoemd in de geldende verordening lijkbezorgingrechten met bijbehorende tarieventabel.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende verordening lijkbezorgingsrechten en bijbehorende tarieventabel en de geldende verordening havengelden.

3. Vaststellen van nota's inzake havengelden als bedoeld in de geldende verordening havengelden.

Artikel 6 Medewerker B toezicht en handhaving

1. Vaststellen van nota's inzake marktgelden als bedoeld in de geldende verordening marktgelden.

2. Vaststellen van nota's inzake havengelden als bedoeld in de geldende verordening havengelden.

3. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende verordeningen marktgelden en havengelden.

Hoofdstuk 14 ONDERMANDATEN AFVAL & REINIGING

§ 1 Algemeen

Artikel 1 Medewerker uitvoering en beheer A

1. Het afhandelen van klachten en van praktische uitvoeringsaangelegenheden op het gebied van afval en reiniging.

2. Het nemen van besluiten op grond van de geldende afvalstoffenverordening en het daarbij behorende uitvoeringsbesluit afvalstoffen.

Artikel 2 Medewerker uitvoering C

Het geven van schriftelijke aanwijzingen strekkend tot een doelmatige verwijdering van afvalstoffen, die worden aangeboden bij de milieustraat.

Paragraaf 2 Ondermandaten van de Heffingsambtenaar

Artikel 3 Teammanager B, Team Afval en Reiniging

1. Vaststellen van nota's als bedoeld in de geldende verordening reinigingsheffingen.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende verordening reinigingsheffingen.

Artikel 4 Medewerker uitvoering en beheer A

1. Vaststellen van nota's als bedoeld in de geldende verordening reinigingsheffingen.

2. Optreden als ambtenaar, jegens wie mede de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet gelden, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten die zijn ondergebracht in de geldende verordeningen reinigingsheffingen.

Hoofdstuk 15 ONDERMANDATEN RUIMTELIJKE PLANNEN

Artikel 1 Senior Beleidsadviseur, Senior Specialist, Specialist A, Beleidsadviseur A, Beleidsadviseur B, Juridisch adviseur A, Juridisch adviseur B, Juridisch adviseur C en Vakinhoudelijk medewerker C

Het vertegenwoordigen van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Hoofdstuk 16 ONDERMANDATEN Ruimtelijk BELEID & PROJECTEN

Artikel 1 Senior projectleider, Projectleider A, Projectleider B en Projectleider C

Het binnen de grenzen van een goedgekeurd projectplan en conform de Richtsnoer Projectmatig Werken, nemen van besluiten en ondertekenen daarvan, indien die binnen de grenzen van dat project vallen en indien de bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgever daarmee ingestemd hebben.

Artikel 2 Senior projectleider, Projectleider A, Projectleider B, Projectleider C en Senior ondersteunend medewerker

Het vertegenwoordigen van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Woerden bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

Hoofdstuk 17 ONDERMANDATEN JEUGD, LEEFBAARHEID & VEILIGHEID

Artikel 1 Beleidsadviseur A

1. Het voeren van correspondentie naar aanleiding van controles door toezichthouders, zoals het opstellen en verzenden van (voor)waarschuwingen in het voortraject van handhaving van wet- en regelgeving.

2. Het nemen van besluiten over het toepassen van bestuursdwang.

3. Het nemen van besluiten over het opleggen van een dwangsom.

4. Het nemen van besluiten op grond van de geldende subsidieverordening welzijn c a . en daarop gebaseerde geldende regelgeving en beleidsregels.

5. Adviesaanvragen behandelen en overige werkzaamheden op grond van het geldende Reglement Wmo-raad gemeente Woerden.

6. Het nemen van besluiten op grond van de geldende verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

7. Het vertegenwoordigen van het college en/of de burgemeester van de gemeente Woerden in juridische procedures waarin de gemeente als partij is uitgenodigd of opgeroepen.

8. Het nemen van besluiten op grond van de geldende subsidieverordening en de daarop gebaseerde geldende regelgeving en beleidsregels.

Artikel 2 Beleidsadviseur B

1. Het voeren van correspondentie naar aanleiding van controles door toezichthouders, zoals het opstellen en verzenden van (voor)waarschuwingen in het voortraject van handhaving vanwet- en regelgeving.

2. Het nemen van besluiten over het toepassen van bestuursdwang.3. Het nemen van besluiten over het opleggen van een dwangsom.

4. Het vertegenwoordigen van het college en/of de burgemeester van de gemeente Woerden injuridische procedures waarin de gemeente als partij is uitgenodigd of opgeroepen.

5. Het nemen van besluiten op grond van de geldende subsidieverordening en de daaropgebaseerde geldende regelgeving en beleidsregels.

Hoofdstuk 18 ONDERMANDATEN ONDERWIJS, WELZIJN en ZORG

Artikel 1 Beleidsadviseur A en B

1. Het vertegenwoordigen van het college en/of de burgemeester van de gemeente Woerden injuridische procedures waarin de gemeente als partij is uitgenodigd of opgeroepen.

2. Het nemen van besluiten op grond van de geldende subsidieverordening en de daarop gebaseerde geldende regelgeving en beleidsregels.

3. Het nemen van besluiten op grond van de geldende verordening leerlingenvervoer en bijbehorende geldende beleidsregels.

4. Het nemen van besluiten op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Regeling kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de geldende Nota handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang Woerden.

5. Het nemen van besluiten op grond van de geldende verordening godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.

6. Het nemen van besluiten op grond van de geldende verordening voorzieningen huisvesting onderwijs en bijbehorende geldende beleidsregels.

7. Het nemen van besluiten over het toepassen van bestuursdwang.

8. Het nemen van besluiten over het opleggen van een dwangsom.

 

Hoofdstuk 19 ONDERMANDATEN VASTGOED

Artikel 1 Senior beleidsadviseur

Het aangaan van overeenkomsten voor het leveren van diensten.

Artikel 2 Senior beleidsadviseur, belast met gebruik van gebouwen

  • 1.

    Het aangaan van huurovereenkomsten.

  • 2.

    Het vertegenwoordigen van de gemeente in een Vereniging van Eigenaren waarvan de gemeente lid is.

Artikel 3 Senior beleidsadviseur en beleidsmedewerker A, belast met beheer van gebouwen

  • Het nemen van besluiten op grond van de geldende verordening voorzieningen huisvesting onderwijs en bijbehorende geldende beleidsregels.

Artikel 4 Senior beleidsadviseur, beleidsmedewerker A en beleidsmedewerker B, belast met beheer van gebouwen

  • 1.

    Het indienen van subsidieaanvragen voor gemeentelijke projecten.

  • 2.

    Het indienen van aanvragen om omgevingsvergunning.

Hoofdstuk 20 ONDERMANDATEN REGIONAAL BUREAU LEERPLICHT/RMC UTRECHT NOORDWEST

Artikel 1 Teammanager B

  • 1.

    1. Het vertegenwoordigen van het college en de burgemeester van de gemeente bij juridische procedures, waarin de gemeente als partij is opgeroepen.

  • 2.

    2. De bevoegdheden/taken op grond van artikel 118h van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 162b van de Wet op de expertisecentra in verband met de bestrijding van het voortijdig schoolverlaten door gemeente.

Artikel 2 Vakinhoudelijk medewerker A (Leerplichtambtenaar)

  • 1.

    De bevoegdheden/taken, genoemd in de artikelen 1a1 lid 2 tot en met 4, 3a, 3b, 6, 7 en 15 van de Leerplichtwet 1969.

 

Artikel 3 Ondersteunend medewerker

  • 1.

    De bevoegdheden/taken, genoemd in de artikelen 18 , 19, 21 en 25 (voor wat betreft het verstrekken van statistische gegevens) van de Leerplichtwet 1969.

 

Deel 4 TOELICHTING

Hoofdstuk 1 UITGANGSPUNTEN MANDAATREGISTER

Paragraaf 1 Mandaatregister 2008

In 2008 is de stap gezet naar een nieuwe vorm voor het mandaatregister. In plaats van het benoemen van bevoegdheden die gemandateerd zijn, zijn alle bevoegdheden gemandateerd, tenzij uitdrukkelijk uitgesloten. Anno 2010 kunnen we stellen dat de gedurfde keuze voor het zogenaamde "negatieve stelsel" haar vruchten heeft afgeworpen. Vooral de gebruiksvriendelijkheid en betrekkelijke eenvoud bij het beheren van de ondermandaten waren

merkbaar. Daarnaast was er een significante afname aan collegevoorstellen ten opzichte van de jaren ervoor. Het uitgangspunt dat zo veel mogelijk bevoegdheden zo laag mogelijk moeten worden neergelegd is hiermee bereikt.

Paragraaf 2 Mandaatregister 2011

2.1 Algemeen

Op 1 januari 2011 gaat de ambtelijke organisatie als gevolg van een ingrijpende reorganisatie in een nieuwe vorm verder. Dit gaf aanleiding om ook het mandaatregister opnieuw te laten vaststellen, waarbij het document zo veel mogelijk aan de nieuwe structuur en aan de uitgangspunten voor de nieuwe organisatie is aangepast. Zo is het meest in het oog springende

verschil de teruggang van 12 naar 9 afdelingen. Maar ook de gelaagdheid van het management is gewijzigd, waardoor de mandatering veelal op een lager niveau (namelijk van de teammanagers) is komen te liggen.

Verder is van de gelegenheid gebruikgemaakt om een aantal verbeterpunten door te voeren. Zo is - waar voorheen de zaken nog wel eens door elkaar liepen - in het mandaatregister 2011 een duidelijke scheiding aangebracht tussen de mandaten in het centrale deel (Deel 1) en de ondermandaten in Deel 2. Bij de ondermandaten is zoveel mogelijk naar een uniforme redactie

voor alle afdelingen en teams gezocht. In de onderstaande deelparagrafen volgt een opsomming van gemaakte keuzes die een aparte bespreking verdienen.

2.2 Gemaakte keuzes

 

Mandatering aan teammanagers

Belangrijke uitgangspunten voorde nieuwe organisatie zijn:

• eigen verantwoordelijkheid en initiatief door ondernemende medewerkers

• een platte organisatie met korte lijnen

• bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie

Op basis van deze uitgangspunten èn door het ontstaan van een managementlaag onder de afdelingsmanagers is de keuze gemaakt om de bevoegdheden waar mogelijk op het niveau van teammanagers te beleggen. Zij ontvangen een rechtstreeks mandaat, teneinde alle taken die op

grond van de organisatieregeling tot de verantwoordelijkheid van hun team behoren te kunnen uitvoeren. De teammanagers mogen hun bevoegdheden aan medewerkers uit hun team ondermandateren. Dit alles geldt ook voor afdelingsmanagers die rechtstreeks een team aansturen.

Om misverstanden te voorkomen zij overigens opgemerkt dat mandaatverlening de hiërarchische zeggenschapsverhoudingen binnen de organisatie onverlet laat. Leidinggevenden kunnen instructies en aanwijzingen geven voor de uitoefening van het mandaat, mits zij blijven binnen de

grenzen van het mandaat en de eventueel door de mandaatgever gegeven instructies als bedoeld in art. 10:6 Awb.

 

Personele bevoegdheden

In het mandaatregister 2008 waren personele bevoegdheden niet volgens het negatieve stelsel, maar op een positieve manier toebedeeld, waarbij een deel naar de directie ging en een deel naar de afdelingshoofden. Dit leidde in de praktijk ertoe dat besluiten soms door het college genomen moesten worden, wanneer verzuimd was de bevoegdheid te mandateren. Bovendien

zag door de positieve formulering het geheel aan mandaten er onoverzichtelijk (want omvangrijk) uit.

In het nieuwe mandaatregister is de directie gemandateerd om alle personeelsbesluiten te nemen, tenzij een bevoegdheid is uitgezonderd. Onverminderd artikel 10:3 van de Awb omvat het mandaat van de directie om alle personeelsbesluiten te nemen mede het nemen van beslissing

op bezwaar met inachtneming van het advies van de externe commissie voor rechtspositionele bezwaarschriften. Met betrekking tot het nemen van een beslissing op een (rechtspositioneel) bezwaarschrift is de directie niet bevoegd als zij reeds het primaire besluit heeft genomen. In dat

geval neemt het college van b&w een beslissing op het (rechtspositionele) bezwaar met inachtneming van het advies van de externe commissie voor rechtspositionele bezwaarschriften.

De directie kan haar bevoegdheden ondermandateren. Op deze manier wordt het systeem van de rest van het mandaatregister gevolgd. Het heeft nog als voordeel dat de besluiten bij verhindering van de team- of afdelingsmanager door de directie kunnen worden genomen (vorm van vervanging) en dat de directie op eenvoudige wijze ondermandaten kan terugnemen of extra

kan toevoegen (beheersmaatregel).

In deel III hoofdstuk 1 zorgt de directie voor de ondermandaten van de personele bevoegdheden.

Ook hier is ervoor gekozen om alles op het niveau van de teammanagers neer te leggen, tenzij uitgezonderd. De teammanagers geven namelijk (operationeel) leiding aan hun team en zijn daarbij verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsbeleid.

 

Hiërarchische bepalingen

Artikel 10:3 lid 1 Awb zegt dat de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening kan verzetten. Dat kan zich in de praktijk in twee gevallen voordoen: öf de bevoegdheid heeft een zodanig karakter dat mandaatverlening in het geheel uitgesloten moet worden geacht, öf de aard

van de bevoegdheid staat mandaatverlening niet principieel in de weg, maar er zijn in de persoon en/of in de omstandigheden gelegen redenen, die gebruik van een mandaat verhinderen. Artikel 8 van hoofdstuk 1 ziet op de tweede categorie. Bedoeling ervan is om de hiërarchisch hogere

functionaris die besluiten te laten nemen die "te spannend" voor de hiërarchisch lagere zijn, maar waarbij het te ver zou gaan het college of de burgemeester ermee te belasten. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de situatie dat van een beleidsregel moet worden afgeweken, als gevolg

waarvan precedentwerking moet worden gevreesd.

Uiteraard is het mogelijk dat de hiërarchisch hogere functionaris(sen) in het concrete geval moet(en) concluderen dat ook hij/zij het besluit niet mag/mogen nemen. In dat geval dient het voorstel aan het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan ter besluitvorming te worden voorgelegd.

 

Paragraaf 3 Mandaatregister 2013

Per 1 september 2013 wijzigt de managementstructuur. Voor de mandaten is de belangrijkste wijziging dat er geen afdelingsmanagers meer zijn. In het mandaatregisters 2011 was al het uitgangspunt dat de teammanagers het mandaat hebben. Bij afwezigheid van de teammanager kon de afdelingsmanager de besluiten nemen. Bovendien kon de teammanager opschalen naar de afdelingsmanager. Nu de functie van afdelingsmanager is verdwenen, is alternatieve vervanging nodig. Er is voor gekozen de teammanagers elkaar onderling te laten vervangen. Ze spreken onderling af welke teammanagers elkaar vervangen voor welke onderwerpen. Daarbij

wordt gezocht naar inhoudelijke raakvlakken. Het kan dus zijn dat de teammanager voor verschillende onderwerpen door andere teammanagers wordt vervangen omdat dit inhoudelijk beter aansluit.

Nieuw is dat directeuren – in hun rol als leidinggevende van de teammanagers en eventuele andere medewerkers – afzonderlijk een mandaat hebben gekregen voor alle personeelsbevoegdheden ten behoeve van de aansturing van de onder hen vallende teammanagers en andere medewerkers (bijvoorbeeld programmamanager, medewerker met een bijzondere opdracht die niet in een team zijn geplaatst of medewerkers die tijdelijk bovenformatief zijn). Net als een teammanager personeelsbevoegdheden heeft om zijn team aan te sturen, is het logisch dat een directeur deze bevoegdheden heeft om zijn teammanagers en eventuele andere medewerkers aan te sturen.

Nieuw is de functie van programmamanager. Deze heeft geen vooraf afgebakend vast takenpakket met bijbehorend mandaat. De programmamanager zal in veel gevallen wel een budget ter beschikking hebben. Daarom is de functie van programmamanager alleen opgenomen

in de budgetregeling. Daarin heeft hij de bevoegdheid om verplichtingen aan te gaan binnen de vooraf vastgestelde kaders van het programma.

Budgetregeling

In de budgetregeling van 2011 was nog opgenomen dat teammanagers voor bedragen boven €150.000 het akkoord van de afdelingsmanager nodig hebben. Omdat de teammanagers vanaf september 2013 de volledige verantwoordelijkheid hebben voor hun team is ervoor gekozen deze

begrenzing eraf te halen. Binnen de hen toegekende budgetten en de gestelde kaders kunnen zij verplichtingen aangaan.

De beperking voor budgethouders (tot € 50.000) is in stand gelaten, evenals het 4-ogenprincipe bij projectleiders.

Per 1 januari 2015 is de budgetregeling uit het mandaatregister gehaald en opgenomen in een afzonderlijke Budgetbeheerregeling.

Hoofdstuk II AANWIJZINGEN BIJ DE UITOEFENING VAN MANDATEN

Paragraaf 1 Inleiding

Het kenmerkende verschil tussen een burger en de overheid is dat een burger in principe alles mag, tenzij het verboden is en dat de overheid eigenlijk niets mag, tenzij het uitdrukkelijk is toegestaan. Dit volgt uit het legaliteitsbeginsel.

Gelukkig wordt niet iedere handeling geraakt door dit legaliteitsbeginsel. Alleen handelingen die gericht zijn op een rechtsgevolg moeten berusten op een wettelijke bevoegdheid. Veel van de werkzaamheden die de collega's in ons stadhuis verrichten zijn van feitelijke aard. Het voorbereiden en uitvoeren van besluitvorming, het voorlichten van burgers, het bijhouden van de

administratie of zelfs het blussen van branden zijn geen handelingen die gericht zijn op een rechtsgevolg. Voor die handelingen hoeft geen mandaat gegeven te worden en die handelingen staan daarom in het algemeen niet in het Mandaatregister. Zoals hierboven aangegeven volgt uit het legaliteitsbeginsel dat rechtshandelingen altijd gebaseerd moeten zijn op een wettelijke bevoegdheid. Binnen de gemeente zijn deze bevoegdheden toegewezen aan drie bestuursorganen: het college, de burgemeester en de raad. Het is ondoenlijk om alle besluiten die genomen moeten worden, alleen door deze drie organen te laten nemen, daarom zijn in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mandaat en delegatie opgenomen. Beide rechtsfiguren zorgen ervoor dat de last van besluitvorming verdeeld kan worden over de ambtelijke organisatie.

 

Paragraaf 2 Mandaat in de Algemene wet bestuursrecht

2.1 Het begrip Mandaat en Delegatie

In afdeling 10.1.1 van de Awb staan de wettelijke voorschriften die gelden voor mandaat. Artikel 10:1 Awb definieert het begrip mandaat als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

Voorbeeld:

Het college van burgemeester en wethouders is het bevoegde orgaan met betrekking tot het verlenen van omgevingsvergunningen. Als het college aan de teammanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de afdeling Dienstverlening de bevoegdheid tot het verlenen van deze vergunningen mandateert, houdt dat in dat de teammanager namens het college een

omgevingsvergunning kan verlenen. Het college blijft echter ten volle verantwoordelijk voor de wijze van uitoefening van deze bevoegdheid. Juridisch gezien zijn de besluiten, die door de teammanager zijn genomen, besluiten van het college. Dit blijkt uit de ondertekening van de

omgevingsvergunning, waarin staat dat de teammanager namens het college van burgemeester en wethouders van Woerden tekent.

Het bestuursorgaan dat de oorspronkelijke bevoegdheid heeft en dat het mandaat heeft verleend, wordt mandaatgever genoemd. Degene aan wie het mandaat verleend wordt noemt men de gemandateerde. In het gekozen voorbeeld is de mandaatgever het college van burgemeester en

wethouders, en de gemandateerde de teammanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving. De mandaatgever kan voorschriften aan een mandaat verbinden en bovendien kan hij te allen tijde besluiten de bevoegdheid weer zelf uit te oefenen.

In het bovengenoemde voorbeeld is sprake van een beslissingsmandaat: de beslissing om de bouwvergunning te verlenen wordt genomen door de teammanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving. Een mandaat kan zich echter ook beperken tot alleen ondertekening. In dit voorbeeld zou dan het college zelf het besluit nemen, maar ondertekent de teammanager

Vergunningen, Toezicht en Handhaving. In de ondertekening zou dan staan 'overeenkomstig het door het college van de gemeente Woerden genomen besluit'.

 

Een mandaat mag altijd verleend worden, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet. Artikel 10.3 Awb noemt een aantal gevallen waarin mandaatverlening in ieder geval is uitgesloten.

De mandaatgever blijft juridisch gezien verantwoordelijk voor de bevoegdheid die hij heeft gemandateerd. Bij delegatie is dat juist niet het geval. Van delegatie is namelijk sprake als een bestuursorgaan een bevoegdheid overdraagt aan een ander orgaan. Met deze overdracht gaat ook de verantwoordelijkheid over. Na de overdracht van de bevoegdheid kan het oorspronkelijk bevoegde orgaan de overgedragen bevoegdheid niet meer zelf uitoefenen. De delegaatgever is niet meer juridisch verantwoordelijk voor de beslissingen van degene die het delegaat uitoefent.

In de gemeentelijke praktijk worden met name de bevoegdheden van de raad gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. Dat is niet vreemd, omdat bevoegdheden niet gedelegeerd mogen worden aan ondergeschikten. Daarvoor is het mandaat bedoeld. Het college

kan bevoegdheden die het zelf gedelegeerd heeft gekregen wel doormandateren aan de ambtelijke organisatie. Een ander belangrijk verschil tussen delegatie en mandaat is dat delegatie alleen is toegestaan als de wet dat toelaat.

2.2 Mandaat en ondermandaat

Een gemandateerde kan de aan hem gegeven bevoegdheid doorgeven aan een aan hem ondergeschikte ambtenaar. Er is dan sprake van ondermandaat. Ondermandaat wordt geregeld in artikel 10:9 Awb. De voorschriften die voor het mandaat gelden, zijn ook van toepassing op het ondermandaat.

Voorbeeld:

De teammanager Vergunningen, Toezicht en Handhaving mandateert de bevoegdheid tot het verlenen van omgevingsvergunningen, die hij krachtens mandaat heeft, vervolgens aan de medewerker publieke dienstverlening A. In een dergelijk geval spreken we van ondermandaat.

Het college van burgemeester en wethouders blijft het bevoegde orgaan. Het college is derhalve ten volle verantwoordelijk voor de besluiten van de medewerker publieke dienstverlening A.

Juridisch gesproken zijn de besluiten van de medewerker publieke dienstverlening A besluiten van het college.

De mandaatgever blijft verantwoordelijk voor de besluiten van degene aan wie de bevoegdheid in ondermandaat is gegeven. De mandaatgever zal daarom toestemming moeten geven voor ondermandaat. Uit de voorschriften van het mandaatbesluit blijkt of de mandaatgever ondermandaat heeft toegestaan.

 

2.3 Mandaat aan niet-ondergeschikten

Mandaatverlening is in de eerste plaats bedoeld voor ondergeschikte ambtenaren, maar er is ook een mogelijkheid in de Awb opgenomen om het verlenen van mandaat aan niet-ondergeschikten mogelijk te maken. Artikel 10:4 Awb regelt deze figuur.

Voorbeeld:

Het college van burgemeester en wethouders mandateert de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffingen van het Wegenverkeersreglement voor uitzonderlijk vervoer aan de chef uitvoerende dienst van Politiedistrict Rijn en Venen. De chef uitvoerende dienst mag dus zelf besluiten tot het

verlenen van die ontheffing. Het college blijft echter juridisch verantwoordelijk voor de besluiten die de chef uitvoerende dienst neemt.

Als een bevoegdheid wordt gemandateerd aan een niet-ondergeschikte, dan is mandaatverlening slechts mogelijk na instemming van degene die het mandaat krijgt en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt. Met het geven van de instemming verplicht de gemandateerde zich volgens de aanwijzingen van de mandaatgever te handelen.

Ook kan hij aansprakelijk worden gesteld voor de gevolgen van een onjuiste uitoefening van het mandaat. Op deze manier wordt het ontbreken van een hiërarchische relatie gecompenseerd.

 

 

 

Paragraaf 3 Vertegenwoordiging en machtiging

De bevoegdheid om namens een gemeentelijk orgaan besluiten te nemen, moet worden onderscheiden van de bevoegdheid om dit orgaan te vertegenwoordigen.

Voorbeeld:De gemeente wil nieuwe strooiwagens kopen. De bevoegdheid tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals het sluiten van een overeenkomst om strooiwagens te kopen, berust ingevolge artikel 160, eerste lid onder e, van de Gemeentewet bij het college. Het college besluit dus de overeenkomst aan te gaan. Als het contract ter ondertekening wordt

voorgelegd, mag het college echter niet tekenen. De bevoegdheid om de rechtspersoon gemeente te vertegenwoordigen is namelijk in artikel 171 van de Gemeentewet aan de burgemeester gegeven. Die zal daarom het contract moeten ondertekenen.

Als in het bovengenoemde voorbeeld het wenselijk zou zijn dat de teammanager van het team wijkonderhoud de strooiwagens kon kopen, dan moeten er dus twee bevoegdheden worden doorgegeven. Enerzijds is er een mandaat van het college nodig om het besluit tot het aangaan

van de overeenkomst te mogen nemen, anderzijds is er een machtiging van de burgemeester nodig om het contract te mogen tekenen. Het is daarom verstandig bij het verlenen van het bovengenoemde mandaat ook te regelen dat dezelfde persoon een machtiging heeft.

Net zoals bij het aangaan van contracten een onderscheid moet worden gemaakt tussen het besluit tot het aangaan van het contract en de ondertekening daarvan, moet bij het voeren van rechtsgedingen onderscheid worden gemaakt tussen het besluit in rechte op te treden en de

daadwerkelijke vertegenwoordiging bij de rechter. Dit is lastige materie, vooral omdat het verschil uitmaakt of er sprake is van een bestuursrechtelijk geschil of een privaatrechtelijk geschil.

 

Paragraaf 4 Beperkingen aan het mandaat

Het krijgen van een mandaat brengt een bepaalde verantwoordelijkheid met zich mee en daarom is het belangrijk te weten wat een gemandateerde wel mag en vooral wat hij niet mag.

In de eerste plaats bepaalt de tekst van het mandaat zelf welke beperkingen er zijn. De letterlijke tekst van het mandaat bepaalt welke bevoegdheden zijn doorgegeven en welke niet. Als de tekst van het mandaat ruimte laat voor twijfel, moet de gemandateerde er vanuit gaan dat de bevoegdheid waar twijfel over bestaat niet is doorgegeven.

Daarnaast kunnen in het Mandaatregister specifieke beperkingen zijn opgenomen die bij dat bepaalde mandaat horen. Zo mag een afdelingshoofd buitengewoon verlof toekennen aan zijn medewerkers, maar hij mag dat alleen in overleg met de personeelsconsulent. Zou het afdelingshoofd de personeelsconsulent buiten schot laten, dan overtreedt hij dus de grenzen van zijn mandaat.

Naast deze specifieke beperkingen, zijn er ook algemene beperkingen die voor alle mandaatbesluiten gelden. Zo wordt ieder mandaatbesluit begrensd door de voorschriften die in hoofdstuk 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht staan over mandaten. Hieruit volgt bijvoorbeeld dat mandaat niet strekt tot de afdoening van bezwaarschriften tegen een eerder krachtens mandaat genomen beslissing. Ook geldende wet- en regelgeving die specifiek

betrekking hebben op de bevoegdheid die is gemandateerd kunnen een mandaat beperken. Het mandaat is immers geen excuus om de wet te overtreden. Daarnaast geldt dat een mandaat niet mag worden uitgeoefend als het te nemen besluit ingrijpende politieke of maatschappelijke gevolgen heeft. Dan moet het besluit worden genomen door het orgaan dat het mandaat heeft verleend. Een besluit zou gevoelig kunnen zijn als er uitgebreide aandacht in de media voor is, of als verschillende belangengroepen die zich actief met het onderwerp bezighouden. Het is de verantwoordelijkheid van de gemandateerde de gevolgen van een te nemen besluit te overzien en zich af te vragen of hij er, gezien de omstandigheden, verstandig aan doet dit besluit in mandaat te nemen. Tenslotte is de gemandateerde gebonden aan de bestaande financiële ruimte, met andere woorden: een ter uitvoering van het mandaat genomen beslissing mag niet leiden tot overschrijding van het budget. Deze beperkingen zijn opgenomen in het algemene deel van het Mandaatregister.

Paragraaf 5 Overige voorschriften bij een mandaatbesluit

Het mandaatbesluit dient te verwijzen naar het toepasselijke voorschrift (bijvoorbeeld een wet of een verordening). Uit het mandaatbesluit moet ook duidelijk blijken welke bevoegdheden zijn gemandateerd, zodat de reikwijdte van het mandaat voor buitenstaanders, zoals de burger maar ook de rechter duidelijk is. Het mandaat kan hiervoor verwijzen naar de artikelen van de regeling waarin de gemandateerde bevoegdheid is opgenomen, of er kan een zo exact mogelijke omschrijving van deze bevoegdheden in het mandaatbesluit worden opgenomen. Het mandaat wordt verleend aan een functionaris en niet aan een persoon. Dit heeft als voordeel dat bij vertrek

van de betreffende persoon het mandaat niet behoeft te worden gewijzigd.

Voorbeeld:

De heer Jansen is teammanager Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving. Het mandaat dient in dit geval aan de teammanager Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving te worden verleend, en niet aan de heer Jansen.

Alleen de teammanager en de directie (bij personeelsbevoegdheden) mogen ondermandaat verlenen. Iemand die een ondermandaat heeft gekregen, mag dat niet zelf verder doorgeven.

Bovendien geldt een ondermandaat alleen als het is opgenomen in deel 2 van het Mandaatregister. Deze voorschriften staan in artikel 4 van hoofdstuk 1 en zijn bedoeld om zich te houden aan de ondermandatering. Een manager die ondermandaat wil verlenen dient daarom eerst contact op te nemen met zijn of haar juridisch consulent.

Als een nieuw mandaatbesluit is genomen, moet het worden bekend gemaakt. Dat gebeurt door publicatie op de gemeentelijke informatiepagina van de Woerdense Courant. Om te garanderen dat alle mandaatbesluiten gepubliceerd worden, moet een afschrift van ieder mandaatbesluit aan

het team Juridische en Facilitaire Zaken gestuurd worden. Dit team zorgt dan voor publicatie en ook voor het opnemen van het mandaatbesluit in het Mandaatregister. Op deze manier blijft het Mandaatregister actueel.

Paragraaf 6 Modellen

Voor het verlenen van een ondermandaat dient het in de bijlage opgenomen model te worden gebruikt.

 

Bijlage 1 MODEL ONDERMANDAAT

ONDERMANDAAT

De teammanager van het team (teamnaam);

 

gelet op de artikelen 10:1 tot en met 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en met in achtneming van het bepaalde in de algemene voorschriften van hoofdstuk 1 van het

Mandaatregister gemeente Woerden 2013;

besluit;

I ……………..(functionaris) mandaat te verlenen tot het namens hem nemen van besluiten ter

zake van ………………………… (omschrijving te mandateren bevoegdheid)

II. het ondermandaat op te nemen in het Mandaatregister in Hoofdstuk ……………. (nr.

Hoofdstuk)………… (naam hoofdstuk) in artikel ………..(nr. artikel), lid …...(nr.)

III. aan de verlening van dit mandaat de volgende voorschriften te verbinden:

a. een verder ondermandaat is niet toegestaan;

b. brieven en besluiten ter uitvoering van een door het college verleend mandaat worden in de meervoudsvorm geredigeerd;

c. Een ter uitvoering van het mandaat opgemaakt stuk wordt als volgt ondertekend:

Met vriendelijke groet,

namens burgemeester en wethouders van Woerden,

(handtekening)

(naam)

(functie)

IV. Dit besluit bekend te maken op de gebruikelijke wijze.

Aldus besloten, d.d (datum)

 

 

 

 

 

(naam)

Teammanager (team)