Regeling vervallen per 08-06-2023

Beleidslijn gemeente Zaanstad voor aanbestedingen in het kader van de Wet Bibob - 2019

Geldend van 22-03-2019 t/m 07-06-2023

Intitulé

Beleidslijn gemeente Zaanstad voor aanbestedingen in het kader van de Wet Bibob - 2019

1. Inleiding

Op 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (De Wet Bibob) in werking getreden. Met de Wet Bibob wordt het openbaar bestuur in staat gesteld zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd bij het gunnen van opdrachten in het kader van aanbestedingen. Bij de toepassing van de Wet Bibob wordt naast de integriteit van de aanvrager ook de integriteit van de bij de opdracht betrokken zakelijke partners beoordeeld.

2. Begrippen

  • De Wet: De Wet Bibob

  • Bestuursorgaan: de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad;

  • Betrokkene: de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, of de onderaannemer;

  • Bibob-vragenformulier: een formulier dat is vastgesteld krachtens artikel 30, vijfde lid van de Wet;

  • Bibob-toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij door het bestuursorgaan volgens deze beleidsregels wordt beoordeeld of er redenen, ontleend aan de Wet, aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, een beschikking in te trekken, te beëindigen, te wijzigen of hieraan voorschriften te verbinden dan wel een vastgoedtransactie niet aan te gaan of te beëindigen of een overheidsopdracht niet te gunnen, al dan niet na adviesaanvraag bij het Bureau;

  • HetBureau: Het Landelijk Bureau Bibob.

  • Gegadigde: degene die zich heeft gemeld voor een aanbestedingsprocedure teneinde een aanbieding te doen, of heeft ingeschreven op een aanbestedingsprocedure dan wel in onderhandeling is getreden met een rechtspersoon met een overheidstaak;

  • TipOvJ: Artikel 26 van de Wet bepaalt dat de officier van justitie die beschikt over gegevens die er op wijzen dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of nog gepleegd zullen worden, het bestuursorgaan of de aanbestedende dienst kan wijzen op de wenselijkheid het Bureau om een advies te vragen.

  • RIEC: Het Regionaal Informatie en Expertise Centrum is opgericht om de samenwerking tussen strafrechtelijke en bestuurlijke partijen te versterken en te ondersteunen, onder ander bij de toepassing van de Wet.

3. Waarom een beleidslijn

Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet verdient het de voorkeur dat de toepassing plaatsvindt op basis van een beleidslijn, waarin het bestuursorgaan aangeeft op welke wijze de Wet gemeente breed, binnen de door de Wet geboden mogelijkheden, zal worden toegepast. Dit schept niet alleen duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die potentieel aan een Bibob-onderzoek kunnen worden onderworpen, maar schept ook een helder kader op welke wijze de Wet Bibob wordt toegepast door de gemeente Zaanstad. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing door de gemeenteraad van een door het bestuursorgaan in een concreet geval genomen beslissing.

Door de beleidslijn wordt voorkomen dat er sprake is van willekeur in de toepassing van beleid. Voor de gemeentelijke overheid wordt door de beleidslijn verder een nadrukkelijk signaal voor de bescherming van haar integriteit afgegeven en kan daaruit een preventieve werking het gevolg zijn.

Met name de afweging om tot een Bibob-onderzoek over te gaan, dient - juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument - weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol. Het Bibob-instrumentarium moet worden gezien als ultimum remedium. De toepassing van de Wet Bibob is een aanvullend middel op bestaande mogelijkheden. De gemeente dient nadrukkelijk eerst de mogelijkheden te benutten die de reguliere wetgeving, met name de aanbestedingswetgeving, biedt.

4. Bibob beleidslijn gemeente Zaanstad

De toepassing van de Wet BIBOB maakt deel uit van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit en ondermijning van lokaal bestuur dat is opgenomen als een van de speerpunten in het Collegeprogramma 2018-2022 van de gemeente Zaanstad. Het is een van de instrumenten die de overheid tot haar beschikking heeft om te voorkomen dat zij ongewild faciliteert door middel van o.a. het gunnen van opdrachten.

Uitgangspunten voor de gemeente Zaanstad in deze Bibob-beleidslijn zijn:

  • 1.

    Er dient een balans te zijn tussen de inzet van het Bibob-instrumentarium en overige belangen die de gemeente dient te behartigen, zoals het mogelijk maken van investeringen in de stad, het faciliteren van ondernemers en andere partners en het verminderen van regeldruk.

  • 2.

    Het instrument wordt vooral ingezet waar de kans dat zich criminele activiteiten voordoen het grootst is. Door het Bibob-instrumentarium risicogericht in te zetten worden de administratieve lasten voor ondernemers beperkt en worden bonafide ondernemers zoveel mogelijk ontzien. Ondernemers en marktpartijen die te maken kunnen krijgen met een Bibob-onderzoek worden hier in een zo vroeg mogelijk stadium over geïnformeerd.

  • 3.

    De toepassing van de Wet Bibob is één van de middelen binnen de bestuurlijke aanpak van criminaliteit en vormt samen met de strafrechtelijke en fiscale benadering een integraal geheel.

5. Kaders

Inkopen vinden plaats binnen het kader van Nationale en Europese wet- en regelgeving, in het bijzonder de naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen, zoals deze zijn vertaald naar de Aanbestedingswet en de Gids Proportionaliteit. Opdrachten met een totale opdrachtwaarde boven de Europese drempel1 dienen Europees te worden aanbesteed conform de Europese aanbestedingsrichtlijn en Aanbestedingswet. De gemeente heeft enige beleidsvrijheid voor het vaststellen van aanbestedingsprocedures onder de Europese drempelbedragen. Het gemeentelijk inkoopbeleid is vastgelegd in het in 2017 vastgestelde strategisch inkoopbeleid genaamd: “Samen naar buiten: met inkoop meer bereiken”.

6. Toepassing van de wet bij aanbestedingen

Voor het kunnen toepassen van het instrumentarium van de Wet Bibob op aanbestedingen bij de gemeente Zaanstad is in de contracts- en aanbestedingsdocumenten medegedeeld dat op de opdracht de Wet Bibob van toepassing is.

De toepasbaarheid van het Bibob-instrumentarium is door de wetgever bij aanbestedingen beperkt tot de sectoren Milieu, ICT en Bouw2. Concreet betekent dit:

  • -

    de bouw: de aanbesteding en opdrachtverlening op het gebied van bouwkundige, elektro- en werktuigbouwkundige en water- en wegenbouwkundige werken, met inbegrip van advisering, technische en geïntegreerde technische diensten en levering materiaal,

  • -

    de informatie- en communicatietechnologie (ICT): de aanbesteding en opdrachtverlening op het gebied van informatietechnologie (infrastructuur, adviezen, diensten en programmatuur),

  • -

    het milieu: de aanbesteding en opdrachtverlening op het gebied van milieu, met inbegrip van advisering, technische en geïntegreerde technische diensten en levering materiaal.

In hoofdlijnen regelt de Wet twee zaken. Ten eerste wordt het mogelijk om een betrokkene van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure uit te sluiten wegens – globaal gezegd – crimineel misbruik ervan. Ten tweede voorziet de Wet in een Bureau dat bestuursorganen desgevraagd adviseert over de mate van gevaar dat er sprake is van misbruik van de gevraagde inkoop/aanbesteding en daartoe screening kan gaan uitvoeren. Op grond van artikel 3 van de Wet kan een bestuursorgaan een betrokkene van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure uitsluiten wanneer:

  • 1.

    sprake is van een ernstig gevaar dat de opdracht mede gebruikt zal worden voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten bijvoorbeeld het witwassen van crimineel geld);

  • 2.

    sprake is van een ernstig gevaar dat de opdracht mede gebruikt zal worden voor het plegen van strafbare feiten (bijvoorbeeld drugshandel of als dekmantel);

  • 3.

    feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de opdracht een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping).

De beleidslijn laat binnen de sectoren bouw, milieu en ICT de mogelijkheid open om in iedere fase van een aanbesteding en bij iedere soort aanbestedingsprocedure (dus ook bij onderhandse procedures) een Bibob-toets uit te voeren, indien er aanwijzingen zijn dat de integriteit van een betrokkene twijfelachtig is. Ook is het mogelijk om na gunning van een overheidsopdracht een Bibob-toets uit te voeren nu hieromtrent in de Algemene Inkoopvoorwaarden Diensten en Leveringen gemeente Zaanstad 2018 in art. 19 lid 2 sub d een nadere bepaling is opgenomen. Ook kan bij een negatieve uitkomst van de Bibob-toets op grond hiervan de overeenkomst worden ontbonden. Verder is het mogelijk om een Bibob-toets uit te voeren op een bepaalde door betrokkene ingeschakelde onderaannemer. In de aanbestedingsdocumenten is bepaald dat er vooraf toestemming nodig is van de gemeente voor inschakeling van een onderaannemer, zodat de gemeente bij een negatief Bibob-advies de toestemming kan weigeren.

Proportionaliteit en subsidiariteit

De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit zijn belangrijke uitgangspunten van de Wet Bibob. Dit betekent dat alvorens advies wordt aangevraagd aan het Bureau, de gemeente eerst de gangbare en minder vergaande mogelijkheden dient te benutten. Het proportionaliteitsbeginsel wordt ook tot uitdrukking gebracht door de selectieve en risicogestuurde wijze van toetsen. Door het invullen van het Bibob-vragenformulier alleen te verlangen wanneer er concrete aanwijzingen bestaan van crimineel misbruik, worden niet alle aanvragers standaard aan de Bibob-toets onderworpen.

Signaal gestuurd

In deze beleidslijn is er voor gekozen om bij aanbestedingen (dus zowel bij Europese als bij niet-Europese aanbestedingen) de Wet Bibob - niet standaard maar signaal gestuurd - toe te passen, dat wil zeggen alleen wanneer er concrete signalen bestaan van criminele beïnvloeding. Op deze wijze is de extra belasting voor de ondernemer en ook voor het bestuur zelf beperkt. Verder is er voor gekozen dat medewerkers zich actief dienen op te stellen ten aanzien van het vergaren van voornoemde “concrete signalen”. Dit betekent dat bij iedere Europese aanbesteding (met betrekking tot de sectoren milieu, bouw en ICT) en iedere onderhandse aanbesteding binnen de sector bouw standaard eerst door de medewerker een (eenvoudige) toets gedaan wordt door onderzoek te doen in open bronnen.

Hierbij kan gedacht worden aan signalen die betrekking hebben op de samenstelling van het bestuur of de leiding van de aanvragende instantie, signalen m.b.t. criminele antecedenten, de financiële situatie van aanvragende instantie (schulden, in surseance).

Biedt dit een signaal dan wordt standaard opgeschaald naar een bredere Bibob-toets in open, half open en gesloten bronnen en wordt een Bibob-vragenformulier aan de aanvrager/ondernemer toegestuurd ter invulling.

Ten aanzien van de onderhandse aanbestedingen met betrekking tot de sectoren ICT en milieu houden we de bovengenoemde eenvoudige standaard toets vooralsnog buiten de scoop gezien het lage risicoprofiel. Dit neemt niet weg dat – in een voorkomend geval dan wel in de toekomst – ook binnen deze en andere sectoren een standaard Bibob-toets plaatsvindt indien daar aanwijzingen toe zijn.

De gemeente Zaanstad verstrekt de betrokkene in de volgende gevallen een Bibob-vragenformulier:

  • 1.

    De Bibob-officier van justitie heeft op grond van artikel 26 de Wet de gemeente gewezen op de wenselijkheid het Bureau om advies te vragen;

  • 2.

    De gemeente Zaanstad beschikt over informatie - bijvoorbeeld uit gelieerde dossiers of naar aanleiding van eigen onderzoek - die duidt op criminele beïnvloeding en aanleiding kan vormen voor een nader Bibob-onderzoek;

  • 3.

    (één van de partners van) het Regionale Informatie en Expertisecentrum (RIEC) beschikt over informatie die duidt op criminele beïnvloeding en aanleiding kan vormen voor een nader Bibob-onderzoek.

In gevallen waarin deze beleidslijn niet voorziet voor wat betreft de toepassing van de Wet Bibob, terwijl er wel signalen c.q. bezwaren c.q. ernstige vermoedens zijn met betrekking tot.:

  • a.

    de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

  • b.

    de financiering van de onderneming;

  • c.

    de persoon van betrokkene, de financier van de onderneming;

  • d.

    (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat er sprake is van misbruik;

  • e.

    (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat ter verkrijging van de opdracht dan wel met de verstrekte opdracht een strafbaar feit is gepleegd;

of na ontvangst van een tip van de Officier van Justitie ingevolge artikel 26 Wet Bibob,

dient de gemeente Zaanstad per geval de afweging te maken of men de Wet Bibob alsnog toepast. In deze gevallen wordt ook een Bibob-formulier verstrekt.

Europese aanbesteding

In tegenstelling tot niet-Europese aanbestedingen is er bij Europese aanbestedingen sprake van een instrumentarium vanuit de Aanbestedingswet- en regelgeving dat gebruikt kan worden om de integriteit van marktpartijen te onderzoeken. Bij Europese aanbestedingen kennen we een gesloten stelsel van selectiecriteria (bestaande uit uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen) en gunningscriteria. Dit betekent dat het niet mogelijk is via de Wet Bibob extra uitsluitingsgronden of geschiktheidscriteria te creëren. Aanbestedende diensten blijven in dat opzicht gebonden aan de Europese aanbestedingsrichtlijnen en in dit kader is de Bibob-toets van betrokkene bij een inkoop/aanbestedingsprocedure op grond van de Wet aanvullend.

In de volgende paragraaf komen de mogelijkheden aan de orde die de Europese aanbestedingsrichtlijn en de Aanbestedingswet zelf bieden. Daarna wordt verder ingegaan op het proces bij de beoordeling van de Bibob-toets , hetgeen zowel van toepassing is bij een Bibob-toets in geval van niet-Europese als ook in geval van Europese aanbestedingen.

Mogelijkheden bij Europese aanbestedingen

Uniform Europees aanbestedingsformulier UEA)

Bij een Europese aanbesteding dienen de betrokkenen het UEA (Uniform Europees) aanbestedings- formulier in te vullen, waarbij vragen worden gesteld omtrent de selectiecriteria. De selectiecriteria kennen bepaalde uitsluitingsgronden3, alsmede geschiktheidscriteria die onder meer kunnen zien op de beoordeling van de financiële en economische draagkracht en technische bekwaamheid. Aan de hand hiervan kan de aanbestedende dienst nuttige informatie vergaren omtrent de vraag of er sprake zou kunnen zijn van bepaalde strafbare feiten.

Gedragsverklaring Aanbesteden (GVA)

Bij een Europese aanbesteding kan een aanbestedende dienst van de inschrijver op een overheidsopdracht verlangen dat deze een zgn. gedragsverklaring aanbesteden (GVA) overlegt. De screeningsautoriteit Justis verstrekt de GVA namens de minister van Justitie en Veiligheid.

Een GVA is een verklaring dat uit een onderzoek is gebleken dat er geen bezwaren zijn dat een natuurlijk persoon of rechtspersoon inschrijft op een overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht, concessieovereenkomst voor openbare werken of prijsvraag. Justis raadpleegt daartoe het Justitieel Documentatie Systeem en gaat na of sprake is van relevante beschikkingen van de Autoriteit Consument en Markt of de Europese Commissie.

Beoordeling bij Bibob-toets

Indien uit eigen onderzoek - al dan niet met gebruikmaking van het instrumentarium dat de aanbestedingswet biedt in geval van een Europese aanbesteding - er nog steeds een vermoeden is van strafbare feiten en dit nader onderzocht moet worden, kan in dat geval het instrumentarium van de Wet Bibob uitkomst geven.

Bij een Bibob-toets kan de gemeente gebruik maken van de expertise van de Bibob-coördinator van de gemeente Zaanstad alsmede van (één van de partners van) het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC). Zoals reeds opgemerkt zal de gemeente bij de uitvoering van het eigen onderzoek, in eerste aanleg gebruik maken van alle relevante gegevens uit haar eigen informatiehuishouding. Daarnaast zal zij gebruik maken van informatie die wordt verkregen uit het (landelijk vastgestelde) Bibob-vragenformulier. Dit formulier moet worden ingevuld door de partij die wordt getoetst en betreft vragen die zien op de bedrijfsstructuur, (mede-) financiering, betrokken (rechts)personen etc. Ook zal de gemeente gebruik kunnen maken van de relevante informatie, die voor haar beschikbaar is in zogenaamde open bronnen. De beschikbaarheid van relevante informatie in de zogenaamde gesloten bronnen is middels de wijziging van wetgeving in 2013 verruimd, waardoor de gemeente een ruimere bevoegdheid heeft verkregen tot het handelsregister van de Kamer van Koophandel en het Justitieel Documentatie Systeem. Ook kan de gemeente sinds 2013 zelf gegevens opvragen bij politie, OM en de Belastingdienst.

Mochten bij een beoordeling na eigen onderzoek nog vragen onbeantwoord blijven, dan kan een beroep worden gedaan op het Bureau. Het Bureau valt onder het ministerie van Veiligheid en Justitie en heeft toegang tot gesloten bronnen, zoals politieregisters, strafregisters, gegevens van het UWV en de Arbeidsinspectie en gegevens van de Belastingdienst, waardoor een brede screening van de betrokkene en overige zakelijke partners mogelijk is.

De Bibob-coördinator zal in de volgende gevallen de afdeling Inkoop aanbevelen om een advies aan te vragen bij het Bureau:

  • 1.

    De Officier van Justitie heeft het bestuursorgaan gewezen op de wenselijkheid het Bureau om advies te vragen. Dit geldt zowel bij een lopende inkoop/aanbesteding als bij een reeds gegunde opdracht;

  • 2.

    Na de bestudering van het dossier en het ingevulde Bibob-formulier door de Bibob- coördinator blijven vragen bestaan over:

    • a.

      de bedrijfsstructuur of de activiteiten met betrekking tot de inkoop/aanbesteding;

    • b.

      medefinanciering: bijv. de mogelijkheid dat een betrokkene of onderaannemer wordt gefinancierd met uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen

    • c.

      de persoon van de betrokkene, de financier van de onderneming;

    • d.

      (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat er sprake is van misbruik van de inkoop/aanbesteding;

    • e.

      (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat ter verkrijging van de opdracht bij een lopende aanbesteding dan wel tijdens de uitvoering van een reeds gegunde opdracht een strafbaar feit is gepleegd.

  • 3.

    Indien de Bibob-coördinator na nader onderzoek over informatie beschikt die bijvoorbeeld aanleiding kan vormen voor nader Bibob-onderzoek en/of uit gelieerd onderzoek vermoedens voor misstanden bestaan.

Het onderzoek door het Bureau

Het Bureau zal naar aanleiding van de adviesaanvraag een nader onderzoek instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet . Het Bureau onderzoekt of betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als bedoeld in de Wet.

Daarnaast kunnen andere personen betrokken worden in het onderzoek. In artikel 3 van de Wet is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als die feiten door een ander gepleegd zijn en deze persoon:

  • -

    direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene, dan wel

  • -

    zeggenschap heeft over dan wel heeft gehad over betrokkene, dan wel

  • -

    vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, dan wel

  • -

    in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat,

óf dat deze strafbare feiten door een rechtspersoon zijn gepleegd (als bedoeld in artikel 51 Wetboek van Strafrecht) én betrokkene:

  • -

    direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan die rechtspersoon, dan wel

  • -

    zeggenschap heeft over dan wel heeft gehad over die rechtspersoon, dan wel

  • -

    vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan die rechtspersoon.

Het Bureau kan drie soorten adviezen afgeven:

  • 1.

    Er is sprake van een ernstige mate van gevaar;

  • 2.

    Er is sprake van een mindere mate van gevaar;

  • 3.

    Er is sprake van geen gevaar.

Naar aanleiding van het afgegeven advies dient de gemeente een afweging te maken over het al dan niet gunnen van de opdracht; het al dan niet ontbinden van de reeds lopende overeenkomst; dan wel geen toestemming te verlenen voor het inschakelen van een bepaalde onderaannemer. De gemeente is verantwoordelijk voor het besluit dat wordt genomen, al dan niet op basis van het advies van het Bureau.

Bij de beslissing om vanwege het bestaan van een integriteitsrisico een partij uit te sluiten van de kans op gunning van een overheidsopdracht of, een reeds gesloten overheidsopdracht te beëindigen, maakt de gemeente altijd een afweging tussen het integriteitsrisico en de maatregel.

Bij deze afweging worden de volgende aspecten betrokken:

  • a.

    de maatregelen die een Partij heeft getroffen om herhaling van het integriteitsrisico te voorkomen;

  • b.

    de zwaarte van het integriteitsrisico in kwestie;

  • c.

    het totale aantal integriteitsrisico’s of onderliggende delicten of kwesties;

  • d.

    de verstreken tijd sinds het zich voordoen van het integriteitsrisico;

  • e.

    de vraag of er reeds een (passende) sanctie is opgelegd naar aanleiding van het integriteitsrisico in kwestie;

  • f.

    de mate van betrokkenheid van leidinggevenden of sleutelpersoneel bij het integriteitsrisico.

Termijnen

Een adviesaanvraag door het bestuursorgaan bij het Bureau neemt 8 weken in beslag, en kan

eenmaal met vier weken worden verlengd. Daarom is in de aanbestedingsdocumenten een bepaling opgenomen dat de gestanddoeningstermijn bij een adviesaanvraag kan worden verlengd met een periode van minimaal 10 kalenderdagen na ontvangst van het advies van het Landelijk Bureau Bibob.

Procedure

De gemeente vraagt een advies aan bij het Bureau. Tegen dit advies kan geen bezwaar en beroep worden ingesteld. Wel is het de betrokkene bij een inkoop/aanbesteding te allen tijde toegestaan van deelname af te zien. De betrokkene van de in deze beleidslijn genoemde inkoop/aanbesteding wordt door de gemeente geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd. Het Bureau kan contact opnemen met betrokkene teneinde over andere bij het onderzoek betrokken personen of bedrijven eventueel aanvullende vragen te stellen (artikel 12, vierde lid van de Wet). Het Bureau moet binnen acht weken adviseren aan de gemeente. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. Het Bureau zal de gemeente hiervan in kennis stellen. De gemeente zal de betrokkene hiervan op haar beurt in kennis stellen. De gestanddoeningstermijn kan dan ook worden verlengd met 12 weken bij een adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau, maar minimaal 10 kalenderdagen na ontvangst van het advies van het Bureau. Een advies van het Bureau is niet bindend. Het is aan de gemeente om de afweging te maken of een door het Bureau vastgesteld gevaar zo zwaarwegend is dat bijvoorbeeld een opdracht niet wordt gegund of een overeenkomst wordt ontbonden.

Indien het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een Bibob-advies zal de gemeente de betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen4. Betrokkene kan dan het advies inzien. Derden die in de beschikking zijn genoemd worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en moeten ook in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen. Derden hebben niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien, enkel dat deel wat op hun van toepassing is.

Bij een Europese aanbesteding neemt de gemeente een opschortende termijn in acht van ten minste 20 kalenderdagen, voordat zij over gaat tot definitieve gunning. Bij een meervoudig onderhandse aanbesteding is deze termijn in een dergelijk geval tenminste 7 kalenderdagen (of een andere in de aanbestedingsdocumenten vooraf bepaalde redelijke termijn). Gedurende deze “standstill-termijn” kunnen alle betrokken inschrijvers/betrokkenen, onder wie ook “betrokkene in de zin van deze beleidslijn”, middels een kort geding procedure bij de civiele Rechtbank bezwaar aantekenen tegen deze beslissing van de gemeente om al dan niet over te gaan tot gunning; een betrokkene uit te sluiten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure; of geen toestemming te verlenen tot contractering van een onderaannemer. Indien de negatieve beslissing op grond van het Bibob-advies betrekking heeft op de uitvoeringstermijn van een reeds aangegane overeenkomst en de gemeente wil de overeenkomst naar aanleiding hiervan ontbinden, staat voor de betrokkene de gang naar de civiele (kort geding) rechter open.

7.Algemene afsluiting

Onvolledige aanvragen en termijnen

Indien betrokkene tijdens de aanbestedingsprocedure de vereiste bescheiden, waaronder het Bibob-vragenformulier en aanvullende bescheiden, niet of onvolledig heeft ingediend, wordt hij uitgesloten van verdere deelname.

Overige sectoren die onder de Wet vallen

Ingeval er naast een aanbestedingsprocedure ook gelijktijdig een vergunningsaanvraag bij de gemeente is ingediend (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor bouw), zal een adequate afstemming en regie plaats vinden door de Bibob-coördinator, in samenwerking met de desbetreffende afdelingen. Als er al een advies van het Bureau voorhanden is met betrekking tot deze persoon hoeft niet opnieuw een advies te worden gevraagd.

Samenwerkingsverbanden

Het komt regelmatig voor dat de gemeente in een bepaalde vorm van samenwerkingsverband of in de relatie met bijv. schoolbesturen of sportverenigingen een aanbestedingsprocedure voert. In dat geval is het raadzaam om daarbij ook expliciet de Wet Bibob van toepassing te verklaren.

Geheimhouding en privacy

Informatie-uitwisseling tussen aanbestedende diensten over bedrijven is alleen mogelijk in overeenstemming met de Algemene verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Een andere beperking tot vrije uitwisseling van informatie ligt in de geheimhoudingsplicht als opgenomen in art. 28 van de Wet, die bepaalt dat een ieder die krachtens de Wet informatie krijgt met betrekking tot een derde verplicht is tot geheimhouding van deze informatie. Bedrijven dienen voorts door de aanbestedende dienst te worden geïnformeerd op basis van welke informatie zij worden uitgesloten om daar evt. in rechte tegen op te kunnen treden. Deze aspecten zijn uitgewerkt op de gemeentelijke website.

8. Slotbepalingen

Evaluatie en aanpassing

De gemeente Zaanstad zal de inzet van het Bibob-instrumentarium in het kader van inkoop/aanbestedingen blijvend evalueren. Aandachtspunten daarbij zijn onder andere knelpunten bij de uitvoering van de Wet, juridische ontwikkelingen, samenwerking tussen partners en samenwerking met het Bureau. De beleidslijn zal op onderdelen worden aangepast na wijziging van de Wet, naar verwachting medio 2019. Als dan zullen de gewijzigde onderdelen van de beleidslijn opnieuw ter vaststelling worden aangeboden aan de bevoegde bestuursorganen.

Citeertitel

Deze beleidslijn wordt aangehaald als “Beleidslijn gemeente Zaanstad voor aanbestedingen in het kader van de Wet Bibob - 2019”.

Inwerkingtreding

Dit beleid treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Intrekking

De “Bibob beleidsregels Zaanstad 2017”, vastgesteld op 9 mei 2017 is met de inwerkingtreding van deze beleidsregel ingetrokken.

Bekendmaking

Dit beleid zal worden bekendgemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad en publicatie op overheid.nl.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 12-03-2019.

drs. J. Hamming, burgemeester

drs. F.H.M. Apeldoorn, gemeentesecretaris

Ondertekening


Noot
1

Onder een Europese aanbesteding vallen opdrachten waarvan de totale opdrachtsom boven bepaalde drempelbedragen uitkomen. Voor 2018 bedraag dit voor werken € 5.548.000 ex BTW, voor leveringen en diensten € 221.000 ex BTW en voor sociale en andere specifieke diensten € 750.000 ex BTW. Deze drempelbedragen kunnen tweejaarlijks worden aangepast.

Noot
2

Momenteel ligt er een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer met een voorstel om de beperking van het toepassingsbereik tot de bovengenoemde 3 sectoren te laten vervallen. In de praktijk blijkt namelijk ook in andere sectoren behoefte aan bescherming van integriteit van de overheid middels toepassing van de Wet Bibob. Als gevolg van deze wijziging zullen bijvoorbeeld ook overheidsopdrachten op het gebied van personenvervoer en in de zorgsector onder het toepassingsbereik van de Wet komen te vallen. De herziene wet zal naar verwachting medio 2019 in werking treden.

Noot
3

Verplichte uitsluitingsgronden bij opdrachten boven de aanbestedingsdrempels (art. 2.86 Aanbestedingswet) zijn precies omschreven in de Aanbestedingswet 2012. Als de aanbestedende dienst weet dat de gegadigde of inschrijver voor een van de genoemde delicten onherroepelijk is veroordeeld dan moet de aanbestedende dienst hem uitsluiten. Daarom moet de aanbestedende dienst in alle gevallen aan de gegadigde of inschrijver vragen of deze onherroepelijk veroordeeld is voor een van deze vergrijpen.Facultatieve uitsluitingsgronden: aanbestedende dienst mag bij opdrachten boven de aanbestedingsdrempels de facultatieve uitsluitingsgronden toepassen. Het gaat om 10 specifiek benoemde gronden, waaronder faillissement, ernstige beroepsfout, prestaties uit het verleden (past performance) en het afgeven van valse verklaringen.

Noot
4

Let op: naast de opschortende termijn van 12 weken voor advies van het Bureau, komt er nog een redelijke termijn voor zienswijze bij.