Regeling vervallen per 01-01-2017

Financiële verordening 2015 gemeente Zeewolde, evenals de regels voor de inrichting van de financiële organisatie

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Financiële verordening 2015 gemeente Zeewolde, evenals de regels voor de inrichting van de financiële organisatie

De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

1 oktober 2014;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gehoord de commissie Bestuur en Middelen d.d. 25 november 2014;

Besluit

vast te stellen de hierna volgende verordening “Financiële verordening 2015 gemeente Zeewolde, evenals de regels voor de inrichting van de financiële organisatie”.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • 2.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente Zeewolde en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode, op voorstel van het college of bij de behandeling van de eerste begroting in deze periode, een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op basis van de door het college aan de programma’s toegewezen producten de onderverdeling van de programma’s in prioriteiten vast.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

  • 4. De raad kan bij aanvang van iedere raadsperiode of voor aanvang van een nieuw begrotingsjaar aangeven behoefte te hebben aan extra paragrafen, naast de verplichte paragrafen, in de begroting en jaarstukken voor aanvullende kaders en informatie.

  • 5. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

Artikel 3. Kaders begroting

  • 1. De raad stelt voor 1 november op voorstel van het college de nota van uitgangspunten vast voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het daarop volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2. Bij de voorjaarsnota besluit de raad welke investeringskredieten worden opgenomen in de samen te stellen begroting.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Op voorstel van het college stelt de raad vast van welke nieuwe investeringen de raad op een later tijdstip een afzonderlijk voorstel voor uitvoering en autorisatie van het krediet wil ontvangen.

  • 3. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met autorisatie van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma;

    • b.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • c.

      het resultaat voor en na bestemming van mutaties van en naar de reserves;;

  • 3. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten groter dan € 50.000,- toegelicht.

  • 4. Afwijkingen op investeringen worden, ongeacht de omvang, toegelicht.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 6. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Het waarderen en afschrijven van materiele vaste activa wordt uitgevoerd conform wat is aangegeven in de laatst vastgestelde nota “Waarderen en afschrijven”.

  • 2. De raad stelt om de 4 jaar het beleid over waarderen en afschrijven op geactiveerde activa vast.

Artikel 7. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Het college stelt regels op voor een voorziening wegens oninbaarheid van openstaande vorderingen op de heffing van belastingen, retributies, bijstandsuitkeringen en overige vorderingen.

  • 2. Het college stelt om de 4 jaar het beleid over oninbare vorderingen vast.

Artikel 8. Reserves en voorzieningen

  • 1. In de nota reserves en voorzieningen wordt aangegeven:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen; en

    • c.

      de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen.

  • 2. Bij afzonderlijk besluit kan de raad tussentijds reserves en voorzieningen instellen en opheffen met inachtneming van het gestelde onder lid 1 van a t/m c van dit artikel.

  • 3. De raad stelt eens in de 4 jaar een nota reserves en voorzieningen vast.

Artikel 9. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd.

    Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3. Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. Deze gemiddelde omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa is opgenomen in de nota van uitgangspunten.

Artikel 10. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs, op basis van artikel 9, in rekening gebracht.

  • 2. Bij afwijking van lid 1 van dit artikel doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

Artikel 11. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor vaststellen van de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, retributies en heffingen.

  • 2. Het college biedt eens in de 4 jaar de kaders aan die de raad vaststelt voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van (on)roerende goederen en de prijzen voor de uitgifte van gronden.

  • 3. Het college stelt bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en erfpachten ten opzichte van de kaders uit de nota, voor het vastleggen van de rechtshandeling, de raad hiervan in kennis.

Artikel 12. Financieringsfunctie

  • 1. Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de kaders en richtlijnen van het laatst vastgestelde “Treasurystatuut” in acht.

  • 2. De raad stelt om de 4 jaar het treasurystatuut vast.

  • 3. Het college informeert de raad vooraf als de wettelijke kasgeldlimiet en/of de wettelijke renterisiconorm dreigt of wordt overschreden.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 13. Lokale heffingen

In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op, op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 14. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op, op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 15. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

  • 1. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op, op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing aan.

  • 3. De raad stelt eens in de 4 jaar de nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing vast.

Artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen de verplichte onderdelen op, op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar betreffende beheeronderhoudsplannen (per onderdeel) aan.

  • 3. De raad stelt eens in de 4 jaar de nota onderhoud kapitaalgoederen, of per onderdeel, vast.

Artikel 17. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op, op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 18. Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op, op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeente.

Artikel 19. Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op, op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een nota grondbeleid aan.

  • 3. De raad stelt eens in de 4 jaar de nota grondbeleid vast.

Artikel 20. Uitgaande Subsidies

  • 1. In de paragraaf uitgaande subsidies bij de begroting en de jaarstukken neemt het college het volgende op:

    • a.

      in de begroting per programma verdeeld naar beleidsregel/-nota voor welk bedrag subsidie is geraamd;

    • b.

      in de jaarstukken per programma verdeeld naar beleidsregel/-nota aan welke instantie en voor welk bedrag subsidie is verleend;

    • c.

      voor de vergelijking met de begroting wordt het geraamde bedrag in de jaarstukken opgenomen;

    • d.

      afwijkingen groter dan € 10.000,- per programma verdeeld naar beleidsregel/ -nota worden toegelicht.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een evaluatie aan van het subsidiebeleidskader, het proces van subsidieverlening en de werking van de algemene subsidieverordening.

Hoofdstuk 5. Financiele organisatie en financieel beheer

Artikel 21. Administratie

  • 1. Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 2. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, [];

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 22. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van het treasurystatuut;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 23. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 24. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De financiele verordening gemeente Zeewolde (V043), door de raad vastgesteld op 15 februari 2007 en voor het laatst gewijzigd op 27 september 2012 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Financiële verordening 2015 gemeente Zeewolde'.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 11 december 2014.
De griffier, de voorzitter,
B.J. Schouten, G.J. Gorter