Regeling vervallen per 22-08-2018

Nadere regels jeugdhulp Zoeterwoude 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 21-08-2018

Intitulé

Nadere regels jeugdhulp Zoeterwoude 2015

Nadere regels jeugdhulp Zoeterwoude 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude;

gelet op artikel 4 lid 2, 14 en 21 lid 4 van de Verordening Jeugdhulp Zoeterwoude 2015;

besluit

vast te stellen de Nadere regels jeugdhulp Zoeterwoude 2015.

Hoofdstuk 1 Begrippen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    begeleiding: activiteiten aan de jeugdige met een somatische, psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van: de sociale redzaamheid, het bewegen en verplaatsen, het psychisch functioneren, het geheugen en de oriëntatie, of die matig of zwaar probleemgedrag vertonen. De activiteiten zijn gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing van de jeugdige. De activiteiten bestaan uit het ondersteunen bij of oefenen met vaardigheden of handelingen, het ondersteunen bij of oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie, of het overnemen van toezicht op de jeugdige;

  • b.

    belangenbehartigers: personen of organisaties die de belangen van kwetsbare inwoners vertegenwoordigen, niet zijnde personen uit het sociale netwerk;

  • c.

    dagactiviteit: daghulp en dagopvang met als functie passende zorg die wel noodzakelijk is maar niet in de thuissituatie kan worden geboden in de directe omgeving van de jeugdige en/of ouders te leveren;

  • d.

    dagdeel: een dagdeel is vier uren;

  • e.

    gezinsplan: een gezinsplan zoals genoemd in artikel 10 van de verordening;

  • f.

    kortdurend verblijf: logeren in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week, gepaard gaande met persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding voor een jeugdige met een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, indien de jeugdige aangewezen is op permanent toezicht en de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg aan de jeugdige levert ontlast moet worden;

  • g.

    persoonlijke verzorging: het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging in verband met een somatische of psychiatrische aandoening, of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid;

  • h.

    persoonsgebonden budget: persoonsgebonden budget (pgb) als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die in de vorm van een individuele voorziening is toegekend van derden te betrekken;

  • i.

    professional: een MBO/HBO opgeleid persoon met algemene deskundigheid en brede kennis van jeugdhulp;

  • j.

    specialist: een HBO/WO opgeleid persoon met specifieke deskundigheid en diepgaande kennis op een beperkt terrein op het gebied van jeugdhulp;

  • k.

    verordening jeugdhulp Zoeterwoude 2015.

Hoofdstuk 2 Voorwaarden pgb

Artikel 2 Voorwaarden pgb

  • 1. Het college verstrekt een pgb aan een jeugdige en/of diens ouders indien:

    • a.

      de jeugdige en/of de ouders samen met het jeugd- en gezinsteam een gezinsplan hebben opgesteld, waarin onder andere benoemd is:

      1) dat een individuele jeugdhulpvoorziening benodigd is,

      2) hoe het pgb besteed gaat worden, en

      3) welke resultaten worden behaald met het pgb;

    • b.

      de jeugdige en/of de ouders kunnen motiveren dat de door het college gecontracteerde individuele jeugdhulpvoorzieningen niet passend zijn in zijn specifieke situatie;

    • c.

      de jeugdige en/of de ouders volgens het advies van het jeugd- en gezinsteam voldoende in staat worden geacht om – al dan niet met ondersteuning van het sociale netwerk, een curator, bewindsvoerder, mentor of gemachtigde - de taken, die aan het pgb zijn verbonden, op verantwoorde wijze uit te voeren.

    • d.

      de jeugdhulp die met het pgb wordt ingekocht volgens het advies van het jeugd- en gezinsteam van voldoende kwaliteit is.

  • 2. Jeugdige en/of ouders die met een pgb jeugdhulp inkopen, mogen dit pgb niet besteden bij tussenpersonen of professionele belangenbehartigers.

Artikel 3 Voorwaarden pgb sociaal netwerk

  • 1. De jeugdige en/of ouders aan wie een pgb wordt toegekend, kunnen alleen jeugdhulp betrekken van personen die tot het sociale netwerk behoren, als aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de inzet van het sociaal netwerk is aantoonbaar beter;

    • b.

      de geboden jeugdhulp is passend, adequaat en veilig;

    • c.

      de personen uit het sociaal netwerk die de hulp gaan verlenen, hebben zich voldoende op de hoogte gesteld van de verantwoordelijkheden die aan het bieden van jeugdhulp verbonden zijn, en

    • d.

      er is bij de personen uit het sociaal netwerk die de hulp gaan verlenen geen sprake van overbelasting.

  • 2. De jeugdige en/of ouders aan wie een pgb wordt toegekend kunnen alleen jeugdhulp betrekken van personen die tot het sociale netwerk behoren voor begeleiding, dagactiviteiten, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf.

  • 3. In aanvulling op het eerste lid onder a, wordt inzet van het sociaal netwerk met een pgb in ieder geval aantoonbaar beter geacht, indien één of meerdere van de volgende omstandigheden aan de orde zijn:

    • a.

      de hulp is vooraf niet goed in te plannen;

    • b.

      de hulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden;

    • c.

      de hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden;

    • d.

      de hulp moet op verschillende locaties worden geleverd;

    • e.

      de hulp moet 24 uur per dag en op afroep beschikbaar zijn;

    • f.

      de hulp moet vanwege de aard van de beperking worden geboden door een persoon met wie de jeugdige vertrouwd is en goed contact heeft.

  • 4. De jeugdige en/of ouders dragen de verantwoordelijkheid voor het bewaken van de kwaliteit van de jeugdhulp die zij betrekken van personen die tot het sociale netwerk behoren.

Artikel 4 Kwaliteitseisen professionele aanbieders

Professionele en specialistische jeugdhulpaanbieders die uit een pgb worden betaald, moeten voldoen aan de eisen die bij Jeugdwet aan de aanbieders van jeugdhulp in natura worden gesteld.

Hoofdstuk 3 Hoogte pgb

Artikel 5 Bepalen hoogte pgb

  • 1. De hoogte van het pgb:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van het gezinsplan;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen;

    • c.

      wordt berekend volgens de tarieven genoemd in artikel 6, en

    • d.

      bedraagt niet meer dan de maximale kosten van de door het college gecontracteerde individuele jeugdhulpvoorzieningen in natura.

  • 2. Indien voor de aangevraagde individuele jeugdhulpvoorziening geen tarief is bepaald in artikel 6, dan bedraagt de hoogte van het pgb maximaal de kosten van de door het college gecontracteerde individuele jeugdhulpvoorzieningen in natura voor dezelfde inhoudelijke hulp/zorg.

  • 3. Indien het in het gezinsplan is opgenomen, kan het pgb gedurende het jaar naar behoefte flexibel worden ingezet.

Artikel 6 Tarief pgb

  • 1. Het tarief voor begeleiding is:

    • a.

      € 20 per uur, wanneer het geboden wordt door het sociaal netwerk;

    • b.

      € 34 per uur, wanneer het geboden wordt door een professional;

    • c.

      € 51 per uur, wanneer het geboden wordt door een specialist.

  • 2. Het tarief voor dagactiviteiten is:

    • a.

      € 28 per dagdeel, wanneer het geboden wordt door het sociaal netwerk;

    • b.

      € 42 per dagdeel, wanneer het geboden wordt door een professional en de groepsgrootte groter dan vijf personen is of kan zijn;

    • c.

      € 52 per dagdeel, wanneer het geboden wordt door een professional dan wel specialist en/of de groepsgrootte kleiner dan vijf personen moet zijn vanwege de aanwezige problematiek.

  • 3. Voor vervoer van en naar dagactiviteiten kan een bedrag van maximaal € 5 per dag aan het budget worden toegevoegd.

  • 4. Het tarief voor kortdurend verblijf is:

    • a.

      € 67 per etmaal, wanneer het geboden wordt door het sociaal netwerk;

    • b.

      € 101 per etmaal, wanneer het geboden wordt door een professional.

  • 5. Het tarief voor persoonlijke verzorging is:

    • a.

      € 20 per uur, wanneer het geboden wordt door het sociaal netwerk;

    • b.

      € 26 per uur, wanneer het geboden wordt door een professional;

    • c.

      € 37 per uur, wanneer het geboden wordt door een specialist.

Hoofdstuk 4 Nader benoemen vrij toegankelijke voorziening

Artikel 7 Ernstige Enkelvoudige Dyslexie

  • 1. De behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie is een vrij toegankelijke jeugdhulpvoorziening, mits deze wordt geboden door een door het college gecontracteerde aanbieder.

  • 2. Het college maakt met aanbieders afspraken over de voorwaarden waaronder zij behandeling voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie mogen verlenen.

Hoofdstuk 5 Medezeggenschap

Artikel 8 Medezeggenschap

  • 1. De Wmo-adviesraad kan het college voorstellen doen voor het beleid betreffende jeugdhulp, en het college adviseren bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp. Het college voorziet hierbij de Wmo-raad van ondersteuning om zijn rol effectief te kunnen vervullen.

  • 2. Het college nodigt minimaal eenmaal per jaar ingezetenen, cliënten en vertegenwoordigers van cliënten uit voor overleg over beleid betreffende jeugdhulp en de uitvoering daarvan. Het college maakt dit overleg minimaal 6 weken van te voren openbaar bekend. Daarbij worden genodigden op geroepen punten voor de agenda aan te dragen.

  • 3. Het college kan het in lid 2 genoemde overleg organiseren in samenwerking met de colleges van andere gemeenten van de regio Holland Rijnland.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 9 Citeertitel

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Nadere regels jeugdhulp Zoeterwoude 2015.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2015.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders op 25 november 2014.
De secretaris,
W.A.M. Zoetemelk-van der Hulst
De burgemeester,
E.G.E.M. Bloemen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd die cruciaal zijn voor het begrip van deze nadere regels.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen een professional en een specialist, om onderscheid te kunnen maken in de pgb tarieven daarvoor. Een specialist wordt ingezet indien de aard van de zorgvraag hierom vraagt.

Bij de tarieven pgb (artikel 6) worden soorten van jeugdhulp genoemd die niet in de verordening staan, daarom worden deze hier gedefinieerd. Voor de definities is geput uit de percelen van inkoop. Dat betekent dat de definities voor begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf overgenomen zijn uit de “CIZ Indicatiewijzer versie 7.0; Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014” zoals vastgesteld door het ministerie van VWS).

Bij dagactiviteiten wordt nog opgemerkt dat de verscheidenheid aan zorgvormen groot is en wordt bepaald door de vraag. Daghulp en dagopvang kunnen gerelateerd zijn aan (speciaal) onderwijs.

Artikel 2 Voorwaarden pgb

Lid 1 geeft aan dat er een gezinsplan moet zijn. In de regionale visie Jeugdhulp “Iedereen doet mee” en het beleidsplan “hart voor de jeugd”, wordt het toepassen van één gezin, één plan, voor jeugdhulp, als één van de belangrijke instrumenten genoemd. Een plan, door aanvrager samen met het Jeugd- en gezinsteam opgesteld, moet ook de basis zijn voor het verstrekken individuele jeugdhulpvoorziening. Dit geldt ook voor het pgb.

In dit artikel wordt als voorwaarde gesteld dat een plan ten grondslag ligt aan hettoekennen van een pgb. In het plan moet worden benoemd welke resultaten wordennagestreefd (stabilisatie problematiek, ontwikkelen vaardigheden etc.). Door periodiek het plan te gebruiken om vast te stellen wat de ondersteuning/jeugdhulp heeft opgeleverd, wordt ook de kwaliteit en doelmatigheid van de verleende jeugdhulp inzichtelijk gemaakt. Het pgb kan overigens onderdeel uitmaken van een totaalarrangement, waarbij onderdelen van ondersteuning/jeugdhulp in natura (vrij toegankelijke voorziening of individuele voorziening) wordt ingezet en waarbij voor onderdelen een pgb wordt ingezet.

Lid 2 gaat over de motivatie verplichting. De jeugdwet stelt dat, om in aanmerking te komen voor een pgb, de aanvrager zich gemotiveerd op het standpunt moet stellen dat het door de gemeente gecontracteerde aanbod niet passend is in zijn situatie. Het kan hierbij gaan om de aard van de hulpvraag (de benodigde ondersteuning is bijvoorbeeld vooraf niet goed in teplannen of de ondersteuning moet op verschillende locaties worden geleverd), of om levensbeschouwelijke, culturele of godsdienstige overwegingen. De aanvrager heeft dus een motiveringsplicht. Wanneer de aanvrager dit heeft beargumenteerd, kan deze voorwaarde geen grond zijn voor het college om een pgb te weigeren

Lid 3 stelt dat de ouders en/of de jeugdige voldoende in staat moet zijn zijn/haar belangen te behartigen. Wettelijk is bepaald dat een pgb alleen wordt verstrekt, als de cliënt (bij jeugdigen tot 16 jaar gaat het om de ouders van de cliënt) naar het oordeel van het college op eigen kracht “voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren”. Het gaat hierbij om twee delen:

• Kan hij/zij een juiste beoordeling maken van zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag?

• Kan hij/zij de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uitvoeren? Het gaat hierbij o.a. om kiezen van zorgverlener, het aangaan van een contract en het aansturen van de zorgverlener. De cliënt mag hierbij ondersteund worden door mensen uit zijn sociale netwerk, dan wel door een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde.

Het gaat niet om beheren van het budget, dat doet de SVB. Wat wel van belang is, dateen pgb-houder die voor 4 dagen of meer per week ondersteuning of jeugdhulp inkoopt,een werkgever is, met de werkgeversplichten die daarbij horen. Denk hierbij onder meer

aan het overeenkomen van een redelijk uurloon, het doorbetalen van loon bij ziekte enhet hanteren van een redelijk opzegtermijn. De bekwaamheid voor het hebben van een pgb wordt in samenspraak met de aanvrager getoetst, maar het oordeel van het college is leidend. Als de gemeente van mening is dat de aanvrager niet bekwaam is, dan kan het college het pgb weigeren. Tegen dit besluit staat bezwaar en beroep open.

Lid 4. In hoofdstuk 4 van de Jeugdwet zijn kwaliteitseisen opgenomen, die worden gesteld aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Het gaat hierbij om o.a. verantwoorde hulp, het toepassen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, het in het bezit hebben van een verklaring omtrent gedrag (VOG) en het gebruik van een hulpverleningsplan. Deze kwaliteitseisen worden aan alle professionele jeugdhulpaanbieders gesteld.

Artikel 3 Voorwaarden pgb sociaal netwerk

In de Jeugdwet is opgenomen dat de gemeente kan bepalen in welke gevallen en onder welke voorwaarden de persoon aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de mogelijkheid heeft om ondersteuning/hulp van een persoon die deze anders dan in de uitoefening van een bedrijf of beroep levert. Het gaat hier bijvoorbeeld om situaties waarin iemand zijn baan opzegt of minder gaat werken om kinderen intensief te ondersteunen of waarin het veiliger/praktischer is dat een naaste uit het gezin de zorg levert.

Als iemand vanuit het sociaal netwerk de ondersteuning gaat bieden, moet dat gepaard gaanmet een wijziging in de bestaande situatie, omdat uit het gesprek/plan blijkt dat vanuit de bestaande situatie de inzet van het sociale netwerk ontoereikend is. Er isdus extra inzet nodig.

De inzet van het sociaal netwerk is aantoonbaar beter, belang zorgvrager centraal

Het uitgangspunt is dat het pgb voor niet-professionele zorgverleners beperkt moetblijven tot die gevallen waarin dit aantoonbaar tot betere en effectievereondersteuning leidt. Het belang van de cliënt staat hierbij centraal. Het gaat omargumenten zoals:

• zorgcontinuïteit: partner of ouder kan zorgen voor permanent toezicht. Een professional kan dit niet;

• emotionele binding: ouder of andere familie/kennis heeft een emotionele band, die bijdraagt aan de effectiviteit van de ondersteuning/hulp. Er mag geen sprake zijn van hechtings- of contactproblemen;

• een praktische reden: partner of ouder kan taken flexibel combineren die anders door meerdere professionals op verschillende tijdstippen/locaties worden uitgevoerd.

Ondersteuning/jeugdhulp moet passend, adequaat en veilig zijn

Als iemand vanuit het sociale netwerk de ondersteuning/jeugdhulp gaat bieden, moet

diegene wel de juiste competenties en expertise hebben:

• bereidheid tot het volgen van trainingen/cursussen waar nodig;

• bereidheid tot samenwerken met professionals waar nodig, en

• de inzet mag niet leiden tot overbelasting. Tijdig aan de bel trekken indien nodig.

Een periodiek gesprek tussen het jeugd- en gezinsteam en de budgethouder (1 keer per jaar of met meer regelmaat) moet inzicht geven in de kwaliteit van de geboden ondersteuning.

Netwerk moet zich bewust zijn van de consequenties

De persoon die vanuit het netwerk ondersteuning/jeugdhulp biedt moet zich bewustzijn van de verantwoordelijkheid die hij, mogelijk langdurig, op zich neemt. Vraag diedaarbij gesteld moet worden is, kan de degene die de hulp levert een keer overslaanals hij ziek is of op vakantie gaat, en hoe wordt de hulp dan geleverd?

Geen pgb bij onvoldoende opvoedvaardigheden of dreigende overbelasting

Wanneer jeugdhulp/ondersteuning wordt ingezet in situaties waarin sprake is vanonvoldoende opvoedvaardigheden of bij (dreigende) overbelasting, kan geen pgbworden ingezet voor het netwerk. Het is aan de professional om dit te beoordelen.

Bewaken van kwaliteit van jeugdhulp uit sociaal netwerk.

De pgb-houders is zelf verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van de jeugdhulp die hij in het eigen sociaal netwerk betrekt. Voor de jeugdhulp uit het sociale netwerk worden niet in de wet en ook niet door de gemeente specifieke kwaliteitseisen gesteld. Het jeugd- en gezinsteam doet een globale toets bij de aanvraag van een pgb. Er is ook geen controle op kwaliteit zoals dat geregeld is voor professionele jeugdhulpaanbieders. Dit maakt dat vooral de pgb-houder zelf verantwoordelijk is voor het bewaken van de kwaliteit.

Artikel 4 Kwaliteitseisen

In principe heeft de budgethouder zelf de regie over de ondersteuning of jeugdhulp die hij met het pgb inkoopt. Daarmee heeft hij ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit. Tegelijkertijd is voor professionele jeugdhulpaanbieders ook de Jeugdwet van toepassing.

In hoofdstuk 4 van de Jeugdwet zijn kwaliteitseisen opgenomen, die worden gesteld aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Het gaat hierbij om o.a. verantwoorde hulp, het toepassen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, het in het bezit hebben van een verklaring omtrent gedrag (VOG) en het gebruik van een hulpverleningsplan. Deze kwaliteitseisen worden aan alle professionele jeugdhulpaanbieders gesteld, dus ook zij die op basis van een pgb jeugdhulp verlenen.

Ook de jeugdhulpaanbieders die alleen met pgb’s worden gefinancierd, bijvoorbeeld bepaalde zorgboerderijen, moeten aan deze kwaliteitseisen voldoen. Naar verwachting kan dit voor alle eisen die zijn genoemd in de Jeugdwet. Ook voor de norm van verantwoorde hulp. Dat kan omdat de norm van verantwoorde hulp niet dwingend oplegt dat altijd een geregistreerde professional ingezet moet worden. De memorie van toelichting op de Jeugdwet (paragraaf 6.5) stelt dat professionals en het management van organisaties (jeugdhulpaanbieders) kunnen bepalen wanneer wel en wanneer niet een geregistreerde professional moet worden ingezet. De inspectie zal beoordelen of de norm van verantwoorde hulp juist wordt geïnterpreteerd.

Artikel 5 Bepalen hoogte pgb

In de Jeugdwet is opgenomen dat in de verordening moet worden bepaald op welke wijze de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld. Gemeenten hebben zo de vrijheid om zelf de hoogte van het tarief voor het pgb te bepalen. In de Verordening Jeugdhulp is aangegeven dat dit wordt uitgewerkt in de Nadere regels. In dit artikel is deze uitwerking opgenomen.

In het eerste lid is aangegeven wat de regels zijn voor het vaststellen van het pgb. Het tweede lid geeft aan hoe de hoogte van het pgb bepaald moet worden, als geen tarief is opgenomen in de Nadere regels. Het derde lid geeft aan dat het mogelijk is om tussen de toegekende budgeten te schuiven indien dit in het gezinsplan is opgenomen. In sommige situaties moet het mogelijk zijn om het pgb op verschillende momenten naar behoefte van de betrokkene in te zetten.

Het pgb is alleen bedoeld voor de financiering van de jeugdhulp. Van het pgb kunnen dan ook geen kosten worden betaald zoals administratiekosten, bemiddelingskosten of een feestdagenuitkering. Ook wordt geen vrij besteedbaar gedeelte opgenomen binnen het budget.

Artikel 6 Tarief pgb

Dit artikel beschrijft de hoogte van het uurtarief per vorm van jeugdhulp. Dit zijn onderstaande tarieven. Deze tarieven zijn gebaseerd op de huidige pgb-tarieven binnen de AWBZ.

Ondersteuning/jeugdhulp

Informeel

Individuele begeleiding

€ 20 per uur

Dagactiviteiten (begeleiding groep)

€ 28 per dagdeel

Dagactiviteiten met vervoer

€ 33 per dagdeel

Kortdurend verblijf

€ 67 per etmaal

Persoonlijke verzorging

€ 20 per uur

Ondersteuning/jeugdhulp

Professioneel (basis)

Individuele begeleiding

€ 34 per uur

Dagactiviteiten (begeleiding groep)

€ 42 per dagdeel

Dagactiviteiten met vervoer

€ 47 per dagdeel

Kortdurend verblijf

€ 101 per etmaal

Persoonlijke verzorging

€ 26 per uur

CvZ is college van zorgverzekeraars voor zorgverzekeringen, sinds april 2014 Zorginstituut Nederland

Ondersteuning/jeugdhulp

Professioneel (specialistisch)

Individuele begeleiding

€ 51 per uur

Dagactiviteiten (begeleiding groep)

€ 52 per dagdeel

Dagactiviteiten met vervoer

€ 58 per dagdeel

Persoonlijke verzorging

€ 37 per uur

Artikel 7 Ernstige Enkelvoudige Dyslexie

De samenwerkende partners bij dyslexiezorg zijn gemeente, scholen en zorgaanbieders. Scholen zijn verantwoordelijk voor de signalering en begeleiding van kinderen met dyslexie. Gemeente is verantwoordelijk voor dyslexiezorg bij Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED); dyslexie zonder bijkomende stoornissen die belemmerend zijn voor de behandeling.

Via de nadere regels wordt Ernstige Enkelvoudige Dyslexie aangewezen als vrij toegankelijke voorziening. Dit kan op grond van artikel 4 lid 2 van de verordening, waarin staat dat het college individuele jeugdhulpvoorzieningen in de nadere regels kan aanwijzen als vrij toegankelijk.

Door EED-zorg aan te wijzen als vrij toegankelijk kan deze zorg worden ingezet op voordracht van de school, na afstemming in het ondersteuningsteam van de school. Hiervoor is gekozen omdat bij EED in principe sprake is van enkelvoudige problematiek, waarbij het inschakelen van het Jeugd- en Gezinsteam als een onnodige extra schakel wordt gezien. Het is aan de gecontracteerde EED-zorgaanbieder om aan de hand van het “Protocol Dyslexie Diagnostiek & Behandeling” te bepalen of aan de criteria voor EED-zorg die de gemeente heeft gesteld wordt voldaan.

Indien sprake is van meervoudige problematiek en/of bijkomende gezinsproblematiek, schakelt de zorgaanbieder – in overleg met de cliënt - het betreffende Jeugd- en Gezinsteam in. Na beëindiging van de EED-zorg informeert de zorgaanbieder – in overleg met de cliënt - het ondersteuningsteam van de school.

Artikel 8 Medezeggenschap

Artikel 21 lid 4 van de verordening noemt dat het college nadere regels stelt over het betrekken van burgers bij het beleid. In dit artikel wordt daar invulling aan gegeven.

Elke gemeente heeft een inspraakverordening. Deze is ook van toepassing op de jeugdhulp. Dit is al in de verordening Jeugdhulp geregeld.

De verordening Jeugdhulp stelt dat het college aanvullend daarop nadere regels stelt over:

  • -

    participatie van cliënten en cliëntvertegenwoordigers bij beleidsvorming en advies over beleidsvoorstellen.

  • -

    periodiek overleg met ingezetenen.

Artikel 1 regelt dat de Wmo-adviesraad ook over jeugdhulp zaken kan adviseren. Voorheen was informatie en advies over opgroeien en opvoeden opgenomen in de Wmo. Dat is nu niet meer het geval. Daarom wordt dit nu expliciet opgenomen in de nadere regels. Er hoeven in deze nadere regels jeugdhulp geen afspraken te worden gemaakt over de werkwijze van de Wmo-adviesraad. Daarover bestaan al afspraken.

Artikel 2 beschrijft dat het college minimaal eenmaal per jaar klankbordbijeenkomsten organiseert. Deze bijeenkomsten worden in de krant en/of website bekend gemaakt. Zodat alle belanghebbenden hieraan kunnen deelnemen. Dit sluit overigens niet uit dat, het college ingezetenen die bekend zijn bij de gemeente ook persoonlijk uitnodigt.

Aangezien op dit moment dergelijk overleg in regionaal verband plaats vindt, kunnen deze bijeenkomsten samen met andere gemeenten worden georganiseerd. Hiermee wordt het mogelijk voldoende gesprekspartners te vinden. Het artikel legt dit echter niet dwingend op.

Artikel 9 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels jeugdhulp Zoeterwoude 2015.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2015.