Regeling vervallen per 30-06-2012

Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland

Geldend van 01-07-2011 t/m 29-06-2012

Intitulé

Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 21 juni 2011 tot vaststelling van de Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland (Prov. blad 2011, 60).

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet op de jeugdzorg;

  • b. cliënt: jeugdige, zijn ouders of stiefouders of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden;

  • c. Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland: stichting als bedoeld in artikel 4 van de wet;

  • d. zorgaanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die jeugdzorg verleent in Zuid-Holland waarop ingevolge de wet aanspraak bestaat;

  • e. vertrouwenspersoon: persoon werkzaam bij een rechtspersoon als bedoeld in artikel 41, vierde lid, van de wet, die, onafhankelijk van het bestuur en van de persoon in dienst van de stichting of de zorgaanbieder, cliënten van het door de stichting in stand gehouden Bureau Jeugdzorg of van de zorgaanbieder op hun verzoek ondersteunt in aangelegenheden samenhangend met de door de stichting uitgeoefende taken onderscheidenlijk aangelegenheden samenhangend met geboden jeugdzorg;

  • f. beleidskader jeugdzorg: door Provinciale Staten vastgesteld plan voor 4 jaar als bedoeld in artikel 31 van de wet;

  • g. uitvoeringsprogramma jeugdzorg: door Gedeputeerde Staten vastgesteld jaarlijks plan voor uitvoering van het beleidskader jeugdzorg, als bedoeld in artikel 32 van de wet;

  • h. innovatie: het ontwikkelen en in de praktijk beproeven van nieuwe en het verbeteren van bestaande methoden, werkvormen of hulpmiddelen ten behoeve van het functioneren van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en van jeugdzorg waarop ingevolge de wet aanspraak bestaat, ter voorkoming van instroom in de jeugdzorg en/of ter bevordering van de uitstroom in de jeugdzorg;

  • i. Buitenlands zorgaanbod: zorgprogramma’s voor jeugdigen uitgevoerd in landen van de Europese Economische Ruimte anders dan Nederland onder verantwoordelijkheid van een in Nederland gevestigde zorgaanbieder;

  • j. P: door Gedeputeerde Staten vastgestelde prijzen van bekostigingseenheden;

  • k. Bekostigingseenheid: de kleinste eenheid van zorg (uren contacttijd (CCT) en dagen verblijf) die van belang is voor de bekostiging van jeugdzorg, zoals opgenomen in bijlage 1, behorende bij deze regeling;

  • l. zorgprogramma: een combinatie van verschillende zorgvormen (in de functies verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek) van een individuele zorgaanbieder, gecombineerd tot een aanbod dat tegemoet komt aan de behoeften van een bepaalde doelgroep, gekwantificeerd in aantallen bekostigingseenheden;

  • m. producten: producten van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, zoals benoemd in het Uitvoeringsprogramma Jeugd;

  •  

  • n. verordening: de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland. 

Paragraaf 2 Boekjaarsubsidie

Artikel 2

Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidies verstrekken aan:

  • a. Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland op basis van door Gedeputeerde Staten te bepalen prijzen voor de uitvoering van producten binnen de taken zoals genoemd in de wet;

  • b. zorgaanbieders op basis van door Gedeputeerde Staten te bepalen prijzen (P) voor de uitvoering van bekostigingseenheden;

  • c. rechtspersonen voor de werkzaamheden van een vertrouwenspersoon voor de cliënten van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de zorgaanbieders.

Artikel 3 Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland                                                    Artikel 3a

Naast de gegevens als bedoeld in artikel 29 van de verordening gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, vergezeld van:

  • a. Een toelichting op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de producten in het kader van de taken conform de wet;

  • b. Per taak conform de wet, het aantal producten dat in het kader van de taak wordt uitgevoerd; en

  • c. De gevraagde subsidie per taak, waarbij de prijzen van de producten worden gehanteerd zoals door Gedeputeerde Staten zijn vastgesteld in het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg voor het desbetreffende subsidiejaar en de aantallen producten zijn gebaseerd op een onderbouwde prognose in het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg voor het desbetreffende subsidiejaar.

Artikel 3b

De bevoorschotting gebeurt in maandelijkse termijnen en bedraagt 100% van de voor het boekjaar verstrekte subsidie per product.

Artikel 3c

In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten een subsidie geheel of gedeeltelijk indien de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland een bestemmingsreserve heeft dan wel een subsidie ontvangt voor de uitvoering van hetzelfde product in hetzelfde jaar als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 4 Boekjaarsubsidie zorgaanbieders                                                Artikel 4a

1. Naast de gegevens als bedoeld in artikel 29 van de verordening gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, vergezeld van:

  • a. Een opgave van de verschillende bekostigingseenheden met de daarbij behorende prijs (P) waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • b. De aantallen per bekostigingseenheid waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

     

2. Het in artikel 29 tweede lid van de verordening genoemde werkplan wordt opgesteld volgens het format, zoals opgenomen in bijlage 2, behorende bij deze regeling.

Artikel 4b

Een nieuwe zorgaanbieder moet voldoen aan de kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector. Daarnaast wordt de behoefte aan en de meerwaarde van de nieuwe zorgaanbieder, ten opzichte van de (boven)regionale zorgaanbieders die al gesubsidieerd worden, door Gedeputeerde Staten beoordeeld op basis van de mate waarin de vraag het aanbod overtreft en het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg.

Artikel 4c

1. Gedeputeerde Staten kunnen zorgaanbieders toestaan buitenlands zorgaanbod te leveren, indien:

  • a. het buitenlands zorgaanbod rechtstreeks valt onder beheer van de zorgaanbieder; en

  • b. het buitenlands zorgaanbod voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de wet en aanvullende eisen, zoals vastgelegd in het advies kwaliteitsmaatstaven buitenlands zorgaanbod van het Interprovinciaal Overleg.

     

2. Gedeputeerde Staten kunnen zorgaanbieders toestaan bekostigingseenheden te laten uitvoeren door gezinshuizen waarmee een contract is afgesloten, mits:

  • a. de betreffende gezinshuizen en de inhoud van het contract voor aanvang van de uitvoering van de zorg aan Gedeputeerde Staten kenbaar worden gemaakt;

  • b. de zorgaanbieder er zorg voor draagt dat de Inspectie Jeugdzorg via haar toezichtstaak kan controleren of verantwoorde zorg conform de wet wordt geboden; en,

  • c. het particulier zorgaanbod voldoet aan de kwaliteitseisen, zoals opgenomen in de wet en aan de aanvullende eisen zodra deze zijn vastgelegd in een advies van het Interprovinciaal Overleg.

Artikel 4d

De bevoorschotting gebeurt in maandelijkse termijnen en bedraagt 100% van de voor het boekjaar verleende subsidie per bekostigingseenheid.

Artikel 4e

In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten een subsidie geheel of gedeeltelijk indien de zorgaanbieder een bestemmingsreserve heeft dan wel een subsidie ontvangt voor de uitvoering van dezelfde bekostigingseenheid in hetzelfde jaar als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 4f

Het is zorgaanbieders die worden gefinancierd krachtens artikel 2, onderdeel b, toegestaan om bekostigingseenheden waarvoor subsidie is verleend aan te wenden voor de uitvoering van zorg voor de duur van maximaal vier weken op verzoek van een ander Bureau Jeugdzorg als bedoeld in artikel 4 van de wet dan de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland indien er sprake is van een aanspraak in spoedeisende situaties.

Artikel 4g

De boekjaarsubsidie voor de landelijk werkende instellingen, te weten Avenier, Pluryn Hoenderloo Groep, Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn, William Schrikker Stichting Pleegzorg, Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering en Stichting Joods Maatschappelijk Werk bedraagt minimaal het niveau waarop de subsidie jaarlijks door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport definitief wordt vastgesteld.

Paragraaf 3 Projectsubsidie

Artikel 5

1. Gedeputeerde Staten kunnen een projectsubsidie verstrekken aan zorgaanbieders, die niet worden gefinancierd krachtens artikel 2, onderdeel b, voor de uitvoering van zorg die geïndiceerd is door de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland indien:

  • a. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland op inhoudelijke gronden besluit dat een cliënt bij betreffende zorgaanbieder geplaatst moet worden of;

  • b. De cliënt verzoekt om plaatsing bij betreffende zorgaanbieder.

     

2. Projectsubsidie als bedoeld in het eerste lid wordt alleen verstrekt indien Gedeputeerde Staten vooraf toestemming hebben gegeven aan Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland voor de plaatsing van de cliënt bij betreffende zorgaanbieder. 3. Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie indien:

  • a. er sprake is van een aanspraak in spoedeisende situaties met uitzondering van aanspraken in spoedeisende situaties die tot gelding worden gebracht in Stadsgewest Haaglanden of;

  • b. de betreffende zorgaanbieder een landelijk werkende instelling is en het recht op gebruik van de capaciteit door de provincie Zuid-Holland nog niet volledig is benut of;

  • c. de betreffende zorgaanbieder niet voldoet aan de kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector.

     

4. De aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid kan op ieder moment worden ingediend. De aanvraag is voorzien van het benodigde aantal bekostigingseenheden en de prijs per bekostigingseenheid (P) voor de uitvoering hiervan of de prijs voor de uitvoering van de zorg.5. In afwijking van artikel 38, eerste lid, van de verordening beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk zes weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.6. Op projectsubsidies als bedoeld in het eerste lid zijn de artikelen 15, eerste lid, onderdeel a, 40, eerste lid, onderdeel c en 41 van de verordening niet van toepassing.

Artikel 6

1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor:

  • a. innovatie;

  • b. verbetering van de kwaliteit of effectiviteit van de jeugdzorg;

  • c. fusiekosten en kosten voor verbetering van de samenwerking binnen de jeugdzorg;

  • d. activiteiten die passen binnen het beleidskader/uitvoeringsprogramma jeugdzorg.

     

2. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid, de onderdelen a tot en met d, wordt uitsluitend verstrekt aan de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, zorgaanbieders en ondersteunende instellingen zoals genoemd in het Uitvoeringsprogramma Jeugd.3. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan eveneens worden verstrekt aan gemeenten. 4. Subsidie als bedoeld in het derde lid wordt niet verstrekt indien:

  • a. Er vanuit het kennisprogramma ‘Zorg voor jeugd’ (2007-2013) van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport subsidiemogelijkheden zijn voor de activiteiten;

  • b. De subsidie wordt gevraagd voor activiteiten uitgevoerd door steunfuncties, die een boekjaarsubsidie ontvangen;

  • c. In onvoldoende mate is voorzien in de voortzetting van de activiteiten na beëindiging van de activiteit waarvoor de subsidie wordt gevraagd.

     

5. De aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid kan op ieder moment worden ingediend voorafgaand aan de start van het project.6. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.7. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Paragraaf 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 7

1. De administratie van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de zorgaanbieders moet op ieder moment een betrouwbaar beeld geven van het functioneren van de organisatie en voldoen aan artikel 5, lid 3, van de Regeling bekostiging jeugdzorg. Hiertoe moet de registratie minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a. de cliëntregistratie en rapportage zijn conform de wettelijke vereiste beleidsinformatie en de Kwartaalrapportage jeugdzorg Zuid-Holland;

  • b. De financiële registratie is gespecificeerd op afzonderlijke producten of bekostigingseenheden.

     

2. Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de zorgaanbieders dienen op verzoek van Gedeputeerde Staten informatie te leveren vanuit de cliëntregistratie 3. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de zorgaanbieders dienen een door Gedeputeerde Staten aangewezen derde volledige inzage te geven in de administratie, zodat deze kan vaststellen of de registratie geschiedt conform de in het eerste lid gestelde voorschriften.4. De zorgaanbieders voldoen aan de door Gedeputeerde Staten voorgeschreven kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector.5. De zorgaanbieders en Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland dienen voor alle medewerkers te beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag.6. Voor het vormen van een voorziening ten laste van de door Gedeputeerde Staten verstrekte subsidie is een onderbouwd, schriftelijk verzoek om instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak, duur, opbouw en besteding.7. Een voorziening voor groot onderhoud mag slechts worden gevormd en aangehouden indien deze gebaseerd is op een meerjarig onderhoudsplan. Dit onderhoudsplan dient minimaal eens per drie jaar voorgelegd te worden aan de Gedeputeerde Staten voor instemming. De voorziening voor groot onderhoud dient toereikend te zijn.

Paragraaf 5 Subsidievaststelling

Artikel 8

1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 april van het jaar, volgend op het boekjaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.2. De subsidieontvanger dient 13 weken na beëindigen van het project maar uiterlijk 1 april van het jaar, volgend op het boekjaar waarvoor projectsubsidie is verleend, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 9

1. De financiële verantwoording dient op basis van algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaglegging te worden opgesteld en te worden voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, opgesteld volgens het Controleprotocol Jeugdzorg, zoals opgenomen in bijlage 3 behorende bij deze regeling.2. Het eerste lid is niet van toepassing op gemeenten. Artikel 42 van de verordening is onverminderd van toepassing. 3. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en zorgaanbieders zijn verplicht ervoor zorg te dragen dat de accountant, als bedoeld in het eerste lid, meewerkt aan door of namens de provincie in te stellen onderzoeken naar de door de accountant verrichte werkzaamheden.4. Gedeputeerde Staten kunnen voor de verantwoording zoals bedoeld in het eerste lid vormvoorschriften vaststellen.

Artikel 10

1. De aanvraag tot subsidievaststelling van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland geeft de verantwoording per taak, gespecificeerd naar het aantal gerealiseerde producten en de daadwerkelijke kostprijs voor welke deze producten zijn uitgevoerd, dan wel gespecificeerd naar de gemaakte kosten voor de taak welke niet direct gerelateerd is aan een product. 2. De aanvraag tot subsidievaststelling van de zorgaanbieder geeft verantwoording over het aantal gerealiseerde bekostigingseenheden en de door Gedeputeerde Staten vastgestelde prijs (P) voor welke deze bekostigingseenheden zijn uitgevoerd.3. De aanvraag tot subsidievaststelling van de zorgaanbieder geeft verantwoording over het aantal gerealiseerde zorgprogramma’s. Hierbij wordt aangegeven:

  • a. welke zorgprogramma’s zijn aangevangen en afgerond binnen het boekjaar;

  • b. welke zorgprogramma’s zijn aangevangen in het voorafgaande boekjaar en zijn afgerond binnen het boekjaar waarover nu verantwoording wordt afgelegd;

  • c. welke zorgprogramma’s zijn aangevangen, maar worden afgerond in het volgende boekjaar;

  • d. welke zorgprogramma’s niet zijn afgerond door uitval van de cliënt.

     

4. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en zorgaanbieders dienen in de inhoudelijk of financiële verantwoording verslag te doen van:

  • a. Het inkomen van een directeur of medewerker indien deze in een jaar meer bedraagt dan een ministersalaris, conform de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens;

  • b. Geplande (des)investeringen;

  • c. Geplande nieuwbouw en de doorlooptijd van het nieuwbouwproject;

  • d. Het cliëntenbeleid, waaronder de wijze waarop invulling wordt gegeven aan cliëntenfeedback, vertrouwenspersoon, medezeggenschap en klachtenbehandeling.

     

5. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en zorgaanbieders dienen bij waardering van de vastgoedpositie de ontvangen subsidies op de verkrijgingprijs van activa in mindering te brengen.

Artikel 11

1. De boekjaarsubsidie van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, welke op basis van aantal producten en vastgestelde prijs is verleend, wordt vastgesteld op basis van het daadwerkelijke aantal producten in het desbetreffende boekjaar.2. De boekjaarsubsidie voor een taak welke niet direct te koppelen is aan het aantal producten wordt over het jaar vastgesteld op basis van de daadwerkelijk voor deze taak gemaakte kosten.

Artikel 12

1. De boekjaarsubsidie die is verleend op basis van artikel 2, onderdeel b wordt vastgesteld per bekostigingseenheid.2. Voor de bekostigingseenheid Observatie Diagnostiek geldt dat de subsidie wordt vastgesteld per bekostigingseenheid welke in het betreffende boekjaar is afgerond.3. De boekjaarsubsidie voor de bekostigingseenheden wordt vastgesteld op basis van de daadwerkelijke aantal gerealiseerde bekostigingseenheden in het desbetreffende boekjaar en de beschikte prijs (P).

Artikel 13

1. Op boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 3 en 4 zijn de artikelen 32 en 33 van de verordening niet van toepassing.2. Gedeputeerde Staten kunnen ontvangers van boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2 desgevraagd op basis van een risicoanalyse toestaan een risicoreserve aan te houden tot een maximum van 10% van de dat jaar door Gedeputeerde Staten verleende boekjaarsubsidie.3. Naast de in het tweede lid bedoelde reserves kunnen Gedeputeerde Staten ontvangers van boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2 desgevraagd toestaan niet bestede subsidies aan te houden voor de afronding van de gesubsidieerde activiteiten in het volgend boekjaar. Indien de aangehouden middelen niet worden ingezet conform subsidievoorwaarden, zal tot terugvordering worden overgegaan.4. Bij de vaststelling van de subsidie wordt het maximaal verleende subsidiebedrag verminderd met de reserves die de door de Gedeputeerde Staten toegestane reserves te boven gaan.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 14

Van deze regeling kan, binnen de begroting, worden afgeweken als zich bij de toepassing ervan onbillijkheden van overwegende aard voordoen, die in strijd zijn met het doel van de regeling, zijnde uitvoering van verantwoorde zorg aan een jeugdige.

Artikel 15

In te trekken de Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland, vastgesteld bij besluit van 15 juni 2010 (Provinciaal blad 2010, nr. 56), met dien te verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die zijn verleend met toepassing van deze regeling, en op subsidieaanvragen die zijn ingediend voor 1 juli 2011.

Artikel 16

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2011

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland. 

Ondertekening

Den Haag, 21 juni 2011
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
J. FRANSSEN, voorzitter
M.M. VAN DER KRAAN, wnd. secretaris

Bijlagen 1 tot en met 3