Regeling vervallen per 01-07-2013

Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland (Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland)

Geldend van 01-05-2013 t/m 30-06-2013

Intitulé

Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland (Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland)

Besluit van Gedeputeerde Staten van 23 april 2013 tot vaststelling van de Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland (Prov. Blad 2013, nr. 75)

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet op de jeugdzorg;

  • b. jeugdige: persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet;

  • c. cliënt: jeugdige, zijn ouders of stiefouders of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden;

  • d. Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland: stichting als bedoeld in artikel 4 van de wet;

  • e. jeugdzorgaanbieder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die jeugdzorg verleent aan Zuid-Hollandse jeugdigen waarop ingevolge de wet aanspraak bestaat;

  • f. vertrouwenspersoon: persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet;

  • g. beleidskader jeugdzorg: eenmaal in de vier jaren door Provinciale Staten vastgesteld plan als bedoeld in artikel 31 van de wet;

  • h. uitvoeringsprogramma jeugdzorg: jaarlijks door Gedeputeerde Staten vastgesteld plan, als bedoeld in artikel 32 van de wet voor de uitvoering van het beleidskader jeugdzorg;

  • i. particuliere jeugdzorgaanbieder: aanbieder van jeugdzorg die geen directe subsidierelatie onderhoudt met de provincie en wordt gecontracteerd door provinciaal gefinancierde jeugdzorgaanbieders voor het leveren van zorg in het kader van de wet;

  • j. innovatie: ontwikkelen en in de praktijk beproeven van nieuwe en het verbeteren van bestaande methoden, werkvormen of hulpmiddelen ten behoeve van het functioneren van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en van jeugdzorg waarop ingevolge de wet aanspraak bestaat;

  • k. Jeugd-LVB: Jeugd Licht Verstandelijk Beperktenzorg als bedoeld in het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013;

  • l. buitenlands zorgaanbod: zorgprogramma’s voor jeugdigen uitgevoerd in landen van de Europese Economische Ruimte anders dan Nederland, onder verantwoordelijkheid van een in Nederlandgevestigde jeugdzorgaanbieder;

  • m. bekostigingseenheid: de kleinste eenheid van zorg, zijnde het aantal uren contacttijd, het aantal dagen verblijf of het aantal trajecten observatiediagnostiek, van belang voor de bekostiging van jeugdzorg en onderdeel van het overzicht, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regeling;

  • n. producten: producten van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland;

  • o. verordening: de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

  • p. kwetsbare jongeren: jongeren die tot een risicogroep behoren zoals tienermoeders en daken thuisloze jongeren, benoemd in het Hoofdlijnenakkoord 2011-2015 van Gedeputeerde Staten;

  • q. regio: samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • r. transitie van de jeugdzorg: stelselwijziging van de jeugdzorg, waarbij gemeenten verantwoordelijk worden voor de planning en financiering van de jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen, de zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking, de jeugdbescherming en de jeugdreclassering.

  • s. bezoldiging: de som van de beloning, de sociale verzekeringspremies, de belastbare vaste en variabele vergoedingen en de beloningen betaalbaar op termijn als bedoeld in de Wet normering topinkomens.

Paragraaf 2 Boekjaarsubsidie

Artikel 2 Verlening van boekjaarsubsidie

Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidies verstrekken aan:

  • a. Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, op basis van door Gedeputeerde Staten te bepalen prijzen voor de uitvoering van producten, binnen de doelen en taken zoals genoemd in de wet;

  • b. jeugdzorgaanbieders, op basis van door Gedeputeerde Staten te bepalen prijzen (P) voor de uitvoering van bekostigingseenheden, binnen de doelen en taken zoals genoemd in de wet;

  • c. rechtspersonen, voor de werkzaamheden van een vertrouwenspersoon voor de cliënten van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders;

  • d. het Provinciaal Samenwerkingsverband Jeugdzorg, voor de ondersteuningswerkzaamheden gericht op het versterken van de kwaliteit en de samenwerking van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders door middel van overleg en advisering;

  • e. de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen, voor de werkzaamheden ter ondersteuning van Zuid-Hollandse pleeggezinnen.

     

Artikel 3a Aanvraag boekjaarsubsidie Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland

Naast de gegevens als bedoeld in artikel 29 van deverordening gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, vergezeld van:

  • a. Een toelichting op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de producten in het kader van de taken conform de wet;

  • b. Per taak conform de wet, het aantal producten dat in het kader van de taak wordt geleverd;

  • c. De gevraagde subsidie per taak, waarbij de prijzen van de producten worden gehanteerd zoals deze door Gedeputeerde Staten zijn vastgesteld in het uitvoeringsprogramma jeugdzorg voor het desbetreffende subsidiejaar en de aantallen producten zijn gebaseerd op een onderbouwde prognose in het uitvoeringsprogramma jeugdzorg voor het desbetreffende subsidiejaar.

Artikel 3b Bevoorschotting boekjaarsubsidie Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland

De bevoorschotting gebeurt in maandelijkse termijnen en bedraagt 100% van de voor het boekjaar verstrekte subsidie per product.

Artikel 3c Weigeringsgronden boekjaarsubsidie Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland

In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten een subsidie geheel of gedeeltelijk indien de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland een bestemmingsreserve heeft voor, dan wel een subsidie ontvangt voor de uitvoering van hetzelfde product in hetzelfde jaar als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 4a Aanvraag boekjaarsubsidie jeugdzorgaanbieders

1. Naast de gegevens als bedoeld in artikel 29 van de verordening gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, vergezeld van:

  • a. Een opgave van de aantallen bekostigingseenheden (Q) met de daarbij behorende prijs (P) waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • b. De aantallen unieke, te behandelen cliënten. 

2. Het in artikel 29, tweede lid, van de verordening genoemde werkplan wordt opgesteld volgens het format, zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regeling.

Artikel 4b Nieuwe jeugdzorgaanbieders

Een nieuwe jeugdzorgaanbieder moet voldoen aan de kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector. Daarnaast wordt de behoefte aan en de meerwaarde van de nieuwe jeugdzorgaanbieder, ten opzichte van de (boven)regionale jeugdzorgaanbieders die al gesubsidieerd worden, door Gedeputeerde Staten beoordeeld op basis van de mate waarin de vraag het aanbod overtreft en het uitvoerings-programma jeugdzorg.

Artikel 4c Buitenlands en particulier jeugdzorgaanbod

1. Gedeputeerde Staten kunnen jeugdzorgaanbieders toestaan buitenlands jeugdzorgaanbod te leveren, indien:

  • a. het buitenlands jeugdzorgaanbod rechtstreeks valt onder beheer van de jeugdzorgaanbieder; en

  • b. het buitenlands jeugdzorgaanbod voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de wet en aanvullende eisen, vastgelegd in het Advies kwaliteitsmaatstaven buitenlands zorgaanbod van het Interprovinciaal Overleg, zoals opgenomen in bijlage 3 van deze regeling.

2. Gedeputeerde Staten kunnen jeugdzorgaanbieders, op incidentele en structurele basis, toestaan bekostigingseenheden te laten uitvoeren door particuliere jeugdzorgaanbieders waarmee door een hoofdaannemer, bedoeld in het Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer, een contract is afgesloten, mits:

  • a. de betreffende particuliere jeugdzorgaanbieder en de inhoud van het contract voor aanvang van de uitvoering van de zorg aan Gedeputeerde Staten kenbaar worden gemaakt;

  • b. de particuliere jeugdzorgaanbieder er zorg voor draagt dat de Inspectie Jeugdzorg via haar toezichtstaak kan controleren of verantwoorde zorg conform de wet wordt geboden, en,

  • c. de particuliere jeugdzorgaanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen, zoals opgenomen in de wet en aan de aanvullende eisen, vastgelegd in het Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer, zoals opgenomen in bijlage 4 van deze regeling.

3. Gedeputeerde Staten kunnen jeugdzorgaanbieders waaraan een boekjaarsubsidie verstrekt wordt, toestaan bekostigingseenheden te laten uitvoeren door andere jeugdzorgaanbieders waarmee een boekjaar-subsidierelatie bestaat, mits:

  • a. de betreffende zorgaanbieders een contract afsluiten als bedoeld in het Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg;

  • b. de inhoud van het contract voor aanvang van de uitvoering van de zorg aan Gedeputeerde Staten kenbaar wordt gemaakt.

Artikel 4d Bevoorschotting boekjaarsubsidie jeugdzorgaanbieders

De bevoorschotting gebeurt in maandelijkse termijnenen bedraagt 100% van de voor het boekjaarverleende subsidie per bekostigingseenheid.

Artikel 4e Weigeringsgronden boekjaarsubsidie jeugdzorgaanbieders

In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten een subsidie geheel of gedeeltelijk indien de jeugdzorgaanbieder een bestemmingsreserve heeft voor, dan wel een subsidie ontvangt voor de uitvoering van dezelfde bekostigingseenheid in hetzelfde jaar als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 4f Uitvoering zorg in spoedeisende situaties op verzoek van een ander Bureau Jeugdzorg

Het is jeugdzorgaanbieders die worden gefinancierd krachtens artikel 2, onderdeel b, toegestaan om bekostigingseenheden waarvoor subsidie is verleend aan te wenden voor de uitvoering van zorg voor de duur van maximaal vier weken op verzoek van een andere stichting als bedoeld in artikel 4 van de wet dan de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland indien er sprake is van een aanspraak in spoedeisende situaties.

Paragraaf 3 Projectsubsidie

Artikel 5 Projectsubsidies algemeen

1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor:

  • a. innovatie;

  • b. verbetering van de kwaliteit of effectiviteit van de jeugdzorg;

  • c. kosten voor verbetering van de samenwerking binnen de jeugdzorg;

  • d. activiteiten die passen binnen het beleidskader of het uitvoeringsprogramma jeugdzorg;

  • e. herstructurering van het zorgaanbod.

2. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdelen onderdelen a tot en met e, wordt uitsluitend verstrekt aan organisaties die op grond van artikel 2 van deze regeling in aanmerking komen voor boekjaarsubsidie.

3. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan eveneens worden verstrekt aan de regio’s Holland-Rijnland, Midden-Holland, Zuid-Holland Zuid en gemeente Goeree-Overflakkee, dan wel aan de subregio's binnen Zuid-Holland-Zuid, te weten Alblasserwaard- Vijfheerenlanden, Drechtsteden en Hoeksche Waard.

4. Subsidie als bedoeld in het derde lid wordt niet verstrekt indien:

  • a. Er vanuit het kennisprogramma Jeugd van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport subsidiemogelijkheden zijn voor de activiteiten;

  • b. De subsidie wordt gevraagd voor activiteiten uitgevoerd door steunfuncties, die een boekjaarsubsidie ontvangen;

  • c. In onvoldoende mate is voorzien in de voortzetting van de activiteiten na beëindiging van de activiteit waarvoor de subsidie wordt gevraagd.

5. De aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid kan op ieder moment worden ingediend.

6. Op projectsubsidies als bedoeld in het eerste lid, alsmede in de artikelen 6 en 7 van deze regeling, zijn de artikelen 15, eerste lid, onderdeel a, 40, eerste lid, onderdeel c van de verordening, alsmede het Controleprotocol Jeugdzorg, zoals opgenomen in bijlage 5 van deze regeling, niet van toepassing.

7. Op projectsubsidies als bedoeld in het eerste lid, alsmede in de artikelen 6 en 7 van deze regeling, is de overheidsbijdrage voor arbeids-kostenontwikkeling niet van toepassing.

8. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.

9. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Artikel 6 Projectsubsidie buitenprovinciale plaatsingen

1. Gedeputeerde Staten kunnen een projectsubsidieverstrekken aan jeugdzorgaanbieders, die nietworden gefinancierd krachtens artikel 2, onderdeel b, voor de uitvoering van zorg die geïndiceerd is door de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, indien de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland om zorginhoudelijke redenen besluit dat een cliënt bij betreffende jeugdzorgaanbieder geplaatst moet worden en bij een jeugdzorgaanbieder, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, geen verantwoorde zorg beschikbaar is.

2. Projectsubsidie als bedoeld in het eerste lid wordt alleen verstrekt indien Gedeputeerde Staten vooraf toestemming hebben gegeven aan Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland voor de plaatsing van de cliënt bij de betreffende jeugdzorgaanbieder.

3. Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie indien:

  • a. er sprake is van een aanspraak in spoedeisende situaties met uitzondering van aanspraken in spoedeisende situaties die tot gelding worden gebracht in Stadsgewest Haaglanden of;

  • b. de betreffende jeugdzorgaanbieder niet voldoet aan de kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector.

4. De aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid kan op ieder moment worden ingediend. De aanvraag is voorzien van de aantallen bekostigingseenheden (Q) met de daarbij behorende prijs (P) waarop de aanvraag betrekking heeft.

5. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk zes weken na ontvangst van de aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid.

6. De bevoorschotting van projectsubsidies als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 80% van de verleende subsidie.

Artikel 7 Projectsubsidies regio’s

1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidie verstrekken:

  • a. voor de aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg, voor de ondersteuning van kwetsbare jongeren;

  • b. voor de voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg in samenwerking met de Stichting Bureau Jeugdzorg en jeugdzorgaanbieders;

  • c. als regionaal transitiebudget jeugdzorg, bedoeld voor de transitie en de transformatie van de jeugdzorg, gericht op zorginhoudelijke vernieuwing, nieuwe samenwerkingsvormen of werkwijzen en innovatie.

2. Gedeputeerde Staten verstrekken projectsubsidies, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b, uitsluitend aan de regio’s Holland-Rijnland, Midden-Holland, Zuid-Holland Zuid en gemeente Goeree-Overflakkee dan wel aan de subregio's binnen Zuid-Holland-Zuid, te weten Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Drechtsteden, Hoeksche Waard waarbij Gedeputeerde Staten streven naar een evenwichtige verdeling van subsidiegelden over de regio’s.

3. Gedeputeerde Staten verstrekken projectsubsidies, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, uitsluitend aan de regio’s Holland-Rijnland, Midden-Holland, Zuid-Holland Zuid en gemeente Goeree-Overflakkee dan wel aan de subregio's binnen Zuid-Holland-Zuid, te weten Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Drechtsteden, Hoeksche Waard.

4. Een projectsubsidie, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is bestemd voor projecten ter ondersteuning van kwetsbare jongeren, die bestaan uit een of meerdere van de volgende activiteiten:

  • a. verbetering van de registratie, coördinatie en het hulpaanbod;

  • b. ontwikkeling van passend aanbod van woon-, werk- en leertrajecten;

  • c. aansluiting van de jongerenopvang op de geïndiceerde (jeugd)zorg. 

5. De aanvraag voor een projectsubsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gaat gepaard met:

  • a. een omschrijving van de problematiek van de kwetsbare jongeren en de knelpunten in de regio dan wel de gemeente Goeree-Overflakkee waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Als bijlage wordt een nulmeting bijgesloten van het aantal kwetsbare jongeren in de regio;

  • b. een beschrijving van het ondersteuningsaanbod voor kwetsbare jongeren in de regio en de mogelijkheden voor uitbreiding;

  • c. een omschrijving van de wijze waarop de regio een bijdrage levert aan het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. 

6. Een projectsubsidie, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is bestemd voor projecten ter voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg. Deze projecten vallen binnen de thema’s:

  • a. snijvlak van preventieve en geïndiceerde zorg;

  • b. diagnose en zorgtoewijzing;

  • c. gecombineerde zorg;

  • d. passend onderwijs en versterking van de signaleringsfunctie;

  • e. planning, financiering en beleidsinformatie. 

7. De aanvraag voor een projectsubsidie, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt ingediend in samenwerking met de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland of jeugdzorgaanbieders.

8. Een projectsubsidie zoals bedoeld in lid 1, onderdeel c, is bestemd voor:

  • a. realisatie van een meer samenhangend en beter op elkaar aansluitend aanbod op het grensvlak van het gemeentelijk aanbod van specialistische ambulante zorg en verbetering van de uitstroom uit de specialistische jeugdzorg;

  • b. verbetering van de intersectorale samenwerking tussen lokale, provinciale jeugdzorg, Jeugd-GGZ en Jeugd-LVB;

  • c. coördinatie van de regionale transitiewerkzaamheden en -processen. 

9. Een projectsubsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt niet verstrekt indien:

  • a. subsidie wordt aangevraagd voor de invoeringskosten van de transitie jeugdzorg, waarvoor reeds door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties subsidie wordt verstrekt;

  • b. in onvoldoende mate is voorzien in voortzetting van de activiteiten na beëindiging van de projectsubsidie.

10. De aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b kan op ieder moment worden ingediend.

11. De aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c kan worden ingediend tot en met 30 september 2013.

12. Een projectsubsidie, als bedoeld in het eerste lid kan worden verstrekt tot en met 31 december 2014.

Paragraaf 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 8 Verplichtingen

1. De administratie van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders moet op ieder moment een betrouwbaar beeld geven van het functioneren van de organisatie en voldoen aan artikel 5, derde lid, van de Regeling bekostiging jeugdzorg. Hiertoe moet de registratie minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a. de cliëntregistratie en rapportage zijn conform de wettelijke vereiste beleidsinformatie en de Kwartaalrapportage jeugdzorg Zuid-Holland;

  • b. De financiële registratie is gespecificeerd op afzonderlijke producten of bekostigingseenheden.

2. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders dienen op verzoek van Gedeputeerde Staten informatie te leveren vanuit de cliëntregistratie.3. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders dienen een door Gedeputeerde Staten aangewezen derde volledige inzage te geven in de administratie, zodat deze kan vaststellen of de registratie geschiedt conform de in het eerste lid gestelde voorschriften.4. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders voldoen aan de door Gedeputeerde Staten voorgeschreven kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector.5. De Stichting Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders dienen voor alle medewerkers te beschikken over een actuele Verklaring Omtrent het Gedrag.6. De Stichting Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders dienen beleid te voeren gericht op het voorkomen van seksueel misbruik binnen instellingen en pleeggezinnen.7. Voor het vormen van een voorziening of bestemmingsreserve ten laste van de door Gedeputeerde Staten verstrekte subsidie is een onderbouwd, schriftelijk verzoek om instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak, duur, opbouw en besteding.8. Een voorziening voor groot onderhoud mag slechts worden gevormd en aangehouden indien deze gebaseerd is op een meerjarig onderhoudsplan. Dit onderhoudsplan dient minimaal eens per drie jaar voorgelegd te worden aan de Gedeputeerde Staten voor instemming. De voorziening voor groot onderhoud dient toereikend te zijn.

Paragraaf 5 Subsidievaststelling

Artikel 9 Aanvraag tot vaststelling boekjaar- en projectsubsidie

1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 juni van het jaar, volgend op het boekjaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.2. De subsidieontvanger dient 13 weken na beëindigen van het project, maar uiterlijk 1 juni van het jaar, volgend op het boekjaar waarvoor projectsubsidie is verleend, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.3. Bij de aanvraag tot vaststelling van de boekjaar- en projectsubsidie dient de subsidieontvanger inzicht te geven in de realisatie van de met de subsidie beoogde doelen en prestaties, zoals vastgelegd in de wet danwel het beleidskader jeugdzorg en het uitvoeringsprogramma jeugdzorg.4. Lid 1 tot en 3 gaan in met terugwerkende kracht voor verleende subsidies voor 2013.

Artikel 10 Financiële verantwoording

1. Op de financiële verantwoording is artikel 42 van de verordening onverminderd van toepassing.

2. De financiële verantwoording van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders dient te worden opgesteld conform het Controleprotocol Jeugdzorg, zoals opgenomen in bijlage 5 behorende bij deze regeling.

3. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders zijn verplicht ervoor zorg te dragen dat de accountant, als bedoeld in artikel 42 van de verordening, meewerkt aan door of namens de provincie in te stellen onderzoeken naar de door de accountant verrichte werkzaamheden.

Artikel 11 Aanvraag vaststelling boekjaarsubsidies

1. De aanvraag tot subsidievaststelling van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland geeft de verantwoording per taak, gespecificeerd naar het aantal gerealiseerde producten en de daadwerkelijke kostprijs voor welke deze producten zijn uitgevoerd, dan wel gespecificeerd naar de gemaakte kosten voor de taak welke niet direct gerelateerd is aan een product.

2. De aanvraag tot subsidievaststelling van de jeugdzorgaanbieder geeft verantwoording over het aantal behandelde cliënten en de effectiviteit van het zorgaanbod, op basis van het aantal gerealiseerde bekostigingseenheden (Q) en de door Gedeputeerde Staten vastgestelde prijs (P) voor welke deze bekostigingseenheden zijn uitgevoerd.

3. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en jeugdzorgaanbieders dienen in de inhoudelijke of financiële verantwoording verslag te doen van:

  • a. De bezoldiging van een bestuurder, directeur of medewerker indien deze in een jaar meer bedraagt dan het maximum bepaald als bedoeld in artikel 15 van deze regeling;

  • b. Geplande (des)investeringen;

  • c. Geplande nieuwbouw en de doorlooptijd van het nieuwbouwproject;

  • d. Het cliëntenbeleid, waaronder de wijze waarop invulling wordt gegeven aan cliëntenfeedback, vertrouwenspersoon, medezeggenschap en klachtenbehandeling.

  • e. Het beleid gericht op het voorkomen van seksueel misbruik binnen instellingen en pleeggezinnen. 

4. Jeugdzorgaanbieders dienen in de inhoudelijke verantwoording verslag te doen van de inzet voor de brandveiligheid van (semi) residentiële accommodaties.

5. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en jeugdzorgaanbieders dienen bij waardering van de vastgoedpositie de ontvangen subsidies op de verkrijgingprijs van activa in mindering te brengen.

Artikel 12 Vaststelling boekjaarsubsidie Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland

1. De boekjaarsubsidie van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, welke op basis van aantal producten en vastgestelde prijs is verleend, wordt vastgesteld op basis van het daadwerkelijke aantal producten in het desbetreffende boekjaar, tot het maximum zoals opgenomen in de beschikking waarmee de boekjaarsubsidie is verleend, met uitzondering van de boekjaarsubsidie bestemd voor het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.2. De boekjaarsubsidie voor een taak welke niet direct te koppelen is aan het aantal producten wordt over het jaar vastgesteld op basis van de daadwerkelijk voor deze taak gemaakte kosten tot het maximale bedrag zoals vastgelegd in de beschikking waarmee de boekjaarsubsidie is verleend. 

Artikel 13 Vaststelling boekjaarsubsidie jeugdzorgaanbieders

1. De boekjaarsubsidie die is verleend op basis van artikel 2, onderdeel b, wordt vastgesteld per bekostigingseenheid.2. Voor de bekostigingseenheid Observatie Diagnostiek geldt dat de subsidie wordt vastgesteld per bekostigingseenheid welke in het betreffende boekjaar is afgerond.3. De boekjaarsubsidie voor debekostigingseenheden wordt vastgesteld op grond van het aantal behandelde cliënten, op basis van de daadwerkelijke aantal gerealiseerde bekostigingseenheden in het desbetreffende boekjaar (Q) en de beschikte prijs (P).

Artikel 14 Reserve

1. Op boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2 is artikel 33 van de verordening niet van toepassing.2. Gedeputeerde Staten kunnen ontvangers van boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2 desgevraagd op basis van een risicoanalyse toestaan een risicoreserve aan te houden tot een maximum van 10% van de in dat jaar door Gedeputeerde Staten verleende boekjaarsubsidie.3. Naast de in het tweede lid bedoelde reserves kunnen Gedeputeerde Staten ontvangers van boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2 desgevraagd toestaan niet bestede subsidies aan te houden voor de afronding van de gesubsidieerde activiteiten in het volgend boekjaar. Indien de aangehouden middelen niet worden ingezet conform subsidievoorwaarden, zal tot terugvordering worden overgegaan.4. Bij de vaststelling van de subsidie wordt het maximaal verleende subsidiebedrag verminderd met de reserves die de door de Gedeputeerde Staten toegestane reserves te boven gaan.

Artikel 15 Lagere vaststelling subsidie

Gedeputeerde Staten kunnen de boekjaarsubsidie van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland of jeugdzorgaanbieders lager vaststellen, indien de bezoldiging van een bestuurder, directeur of medewerker in een jaar meer bedraagt dan 100% van het brutosalaris van een minister, verhoogd met:

  • a. sociale-verzekeringspremies;

  • b. (belaste) onkostenvergoeding;

  • c. beloningen betaalbaar op termijn. 

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 16 Hardheidsclausule

Van deze regeling kan, binnen de begroting, worden afgeweken als zich bij de toepassing ervan onbillijkheden van overwegende aard voordoen, die in strijd zijn met het doel van de regeling, zijnde uitvoering van verantwoorde zorg aan een jeugdige.

Artikel 17 Intrekking oude regeling

De Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland, vastgesteld bij besluit van 26 juni 2012 (Provinciaal blad 2012, nr. 84) wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die zijn verleend met toepassing van deze regeling, en op subsidieaanvragen die zijn ingediend voor 1 mei 2013.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 mei 2013. 

Artikel 19 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland.  

Ondertekening

Den Haag, 23 april 2013 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, J. FRANSSEN, voorzitter J.A.M. HILGERSOM, secretaris

Bijlagen behorende bij de Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland

Bijlagen 1 t/m 5