Regeling vervallen per 01-07-2020

Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen en greenportlocaties Zuid-Holland (Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen en greenportlocaties Zuid-Holland)

Geldend van 01-08-2014 t/m 14-10-2016

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van 18 juni 2013 tot vaststelling van de Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen en greenportlocaties Zuid-Holland (Prov. Blad 2013, nr. 105) en gewijzigd bij besluit van 17 juni 2014 (Prov. Blad 2014, nr, 939)

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland,

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

overwegende dat de provincie de herstructurering en kwaliteitsverbetering van de bedrijventerreinen wil stimuleren en de modernisering van het verouderde areaal van de greenportlocaties in Zuid-Holland wenst te bevorderen;

BESLUITEN:

Vast te stellen de "Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen en greenportlocaties Zuid-Holland"

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b. bedrijventerrein: terrein dat bestemd en geschikt is voor gebruik door vestigingen ten behoeve van handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening en industrie, daaronder niet begrepen een locatie in overwegende mate bestemd voor kantoren, detailhandel of horeca;

  • c. BIZ-samenwerkingsverband: een in het kader van de "Experimentenwet Bedrijven InvesteringsZone" geformaliseerd samenwerkingsverband tussen ondernemers op een bedrijventerrein, die gezamenlijk investeren in de kwaliteit en veiligheid van de bedrijfsomgeving en waaraan alle ondernemers op het terrein meebetalen;

  • d. clusterbeleid: provinciaal beleid dat is gericht op de vorming, versterking en vernieuwing van economische clusters;

  • e. economische clusters: geografisch begrensde concentraties van onderling afhankelijke bedrijven in dezelfde of in een sterk daaraan gerelateerde sector;

  • f. greenportlocatie: locatie binnen het glastuinbouwgebied, boom- en sierteeltgebied, boom- en sierteeltgebied PCT-terrein en het bollenteeltgebied, aangegeven op Kaart 3 Teeltgebieden behorende bij de Verordening ruimte 2014;

  • g. herstructureren: planmatig verbeteren van de kwaliteit, het vestigingsklimaat en het economisch perspectief van een bedrijventerrein of een greenportlocatie;

  • h. herstructureringsplan: visie op de herstructurering van het betreffende bedrijventerrein alsmede de nadere uitwerking daarvan tot op uitvoeringsniveau;

  • i. herstructureringsproject: planmatige verbetering van het vestigingsklimaat op een bestaand bedrijventerrein, waarbij de bedrijfsbestemming behouden blijft;

  • j. kwaliteits- en duurzaamheidsmaatregelen: het realiseren van voorzieningen op de gebieden van ruimtelijke kwaliteit, beeldkwaliteit, duurzame mobiliteit, duurzame energie, afval- en grondstoffen, water en goed terreinbeheer, die leiden tot een betere kwaliteit, lagere milieubelasting en zorgvuldig ruimtegebruik op een bestaand bedrijventerrein;

  • k. moderniseringsplan: visie op modernisering van een greenportlocatie, alsmede de nadere uitwerking daarvan tot op uitvoeringsniveau;

  • l. moderniseringsproject: project gericht op het herstructureren en verduurzamen van een greenportlocatie.

  • m. ontwikkelingsproject: aanleg van een nieuw bedrijventerrein;

  • n. parkmanagement: het beheer van bedrijventerreinen of greenportlocatie met als doel het verkrijgen en behouden van een hoog kwaliteitsniveau van zowel de openbare ruimte als de private ruimte;

  • o. quickscan: een instrument waarmee de kwaliteitssituatie van een bedrijventerrein of greenportlocatie in beeld wordt gebracht evenals oplossingsrichtingen voor geconstateerde knelpunten en dat kan worden ingezet op de volgende aspecten: de economische en/of maatschappelijke waarde van een terrein in zijn omgeving; de kwaliteit- en duurzaamheidssituatie op het terrein; de situatie ten aanzien van goed beheer of parkmanagement; of combinaties hiervan;

  • p. regionale bedrijventerreinstrategie: een door een stuurgroep REO vastgesteld regionaal beleidskader, bestaande uit een analyse van de bedrijventerreinmarkt, een ruimtelijke ontwikkelingsstrategie, een overzicht van projecten en een uitvoeringsstrategie met als doel te komen tot een zo optimaal mogelijk afgestemde herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen;

  • q. verduurzamen: het realiseren van voorzieningen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, duurzame mobiliteit, duurzame (agro)logistiek, duurzame energie- en CO2, afval- en grondstoffen (her)gebruik, verbetering van de kwaliteit van water-, bodem- en ondergrond en het terreinbeheer, die leiden tot een lagere milieubelasting en tot zorgvuldig en efficiënt ruimtegebruik binnen een greenportlocatie;

  • r. vestigingsklimaat: resultante van de omgevingsfactoren die de aantrekkelijkheid van een locatie voor vestiging van bedrijven bepalen.

Paragraaf 2 Planvorming bedrijventerreinen

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Subsidie kan worden verstrekt voor één van de volgende activiteiten met betrekking tot een bedrijventerrein:

  • a. het uitvoeren van een quickscan waarmee een beeld wordt geschetst van de kwaliteitssituatie van een bestaand bedrijventerrein evenals oplossingsrichtingen voor geconstateerde knelpunten;

  • b. het uitvoeren van onderzoek ter voorbereiding van het nemen van kwaliteits- en duurzaamheidsmaatregelen op een bestaand bedrijventerrein;

  • c. het uitvoeren van onderzoek ter voorbereiding van een ontwikkelingsproject of herstructureringsproject;

  • d. het opstellen van een herstructureringsplan.

2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

3. De in het eerste lid genoemde activiteiten a tot en met d leiden respectievelijk tot:

  • a. een rapport waarin de kwaliteits- en duurzaamheidssituatie, de economische en maatschappelijke waarde, de situatie ten aanzien van parkmanagement of een andere vorm van goed beheer, of combinaties hiervan, van een bestaand bedrijventerrein is aangegeven en dat de basis is voor verdere uitwerking en/of onderzoek gericht op kwaliteitsverbetering, verduurzaming en/of herstructurering;

  • b. een rapport met voorstellen en aanbevelingen voor maatregelen en voorzieningen op de gebieden van ruimtelijke kwaliteit, beeldkwaliteit, duurzame mobiliteit, duurzame energie, beheer van bodem, water, afval- en grondstoffen en goed terreinbeheer, die kunnen leiden tot een lagere milieubelasting en zorgvuldig ruimtegebruik;

  • c. een rapport met onderzoeksresultaten op de gebieden van ruimtelijk economische, stedebouwkundige, infrastructurele, milieutechnische, organisatorische, financiële en/of beheersmatige aspecten;

  • d. een visie op de herstructurering van het betreffende bedrijventerrein alsmede de nadere uitwerking daarvan tot op uitvoeringsniveau.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2, wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen die geen winstoogmerk hebben.

Artikel 4 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kunnen aanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 2 worden ingediend gedurende de tijdvakken:

  • a. van 1 juli tot en met 30 september;

  • b. van 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar tot en met de laatste dag van februari van het jaar waarin de uitvoering van de activiteit zal beginnen.

Artikel 5 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd indien:   

  • a. de activiteit niet bijdraagt aan een duurzame en kwalitatieve ontwikkeling, zoals bedoeld in artikel 9, het eerste lid, onderdelen b en c;

  • b. de eindscore voor de activiteit, na de toekenning van punten zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid, minder dan 15 punten bedraagt;

  • c. de aanvraag betrekking heeft op een zelfde activiteit voor een bedrijventerrein waarvoor, binnen een termijn van 5 jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag, reeds subsidie is verleend;

  • d. de aanvrager in hetzelfde tijdvak en voor het zelfde bedrijventerrein meerdere aanvragen heeft ingediend;

  • e. het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000,00 bedraagt.

Artikel 6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen moet de activiteit betrekking hebben op een bedrijventerrein van minimaal 2 hectare netto.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de kosten van externe inhuur voor subsidie in aanmerking.

Artikel 8 Subsidiehoogte

1. De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, en niet meer dan € 50.000,00.

2. In afwijking van het eerste lid bedraagt een subsidie voor het uitvoeren van een quickscan 90% van de subsidiabele kosten, mits deze kosten een bedrag van € 10.000,00 niet overschrijden.

3. Een subsidie bedraagt niet meer dan het negatieve verschil tussen enerzijds de bijdragen en subsidies van derden en anderzijds de subsidiabele kosten.

Artikel 9 Rangschikking

1. Gedeputeerde Staten rangschikken de aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 2 op basis van de volgende criteria:

  • a. de opname van het bedrijventerreinen, waarop de activiteit betrekking heeft, in een regionale bedrijventerreinstrategie;

  • b. de bijdrage die de activiteit levert aan de verbetering van de kwaliteit van een bedrijventerrein op het gebied van inpassing in de omgeving, beeldkwaliteit, optimalisering van het voorzieningenniveau, verbetering van de bereikbaarheid, duurzaam waterbeheer en bodemkwaliteit;

  • c. de bijdrage die de activiteit levert aan de verbetering van de aanbodsituatie, uitgedrukt in termen van het totale aantal netto hectaren; het beschikbaar komen of behouden van ruimte voor bedrijven die moeilijk plaatsbaar zijn als gevolg van extensief ruimtegebruik, milieuhinder (milieucategorie 4 tot en met 6) of nadelige effecten op de omgeving, maar die voor de regionale economische structuur van belang zijn; het beschikbaar komen of behouden van ruimte voor watergebonden bedrijven;

  • d. de bijdrage die de activiteit levert aan het behalen van efficiënt ruimtegebruik op het bedrijventerrein;

  • e. de bijdrage die de activiteit levert aan het implementeren van duurzame energietoepassingen;

  • f. de bijdrage van de activiteit aan het oplossen van regionale knelpunten en het clusterbeleid;

  • g. het draagvlak voor de activiteit bij regionaal en lokaal openbaar bestuur, bedrijfsleven, bedrijvenvereniging of BIZ-samenwerkingsverband en andere betrokken partijen.

     

2. Ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde rangschikking kennen Gedeputeerde Staten per criterium waaraan de activiteit voldoet de volgende punten toe:

  • a. aan criterium a : 5 punten;

  • b. aan criterium b : ten hoogste 10 punten;

  • c. aan criterium c : ten hoogste 15 punten;

  • d. aan criterium d : ten hoogste 10 punten;

  • e. aan criterium e : ten hoogste 10 punten;

  • f. aan criterium f : ten hoogste 5 punten;

  • g. aan criterium g : ten hoogste 10 punten.

Gedeputeerde Staten geven aan de subsidieaanvragen een hogere rangschikking naar gelang de eindscore.

3. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met in achtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag met de hoogste eigen bijdrage, in absolute zin, in de kosten van externe inhuur.

4. Als na toepassing van het bepaalde in het derde lid het subsidieplafond niet is bereikt, wordt de verdeling bedoeld in het derde lid op overeenkomstige wijze toegepast op het overblijvende budget voor de overblijvende aanvragen.

5. Als na toepassing van het bepaalde in het vierde lid nog aanvragen overblijven met een gelijk aantal punten en het subsidieplafond is nog niet overschreden, dan wordt met in achtneming van het subsidieplafond (steeds) subsidie verleend voor de aanvraag met het hoogst aantal punten behaald op de criteria bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en e, tesamen.

6. Bij de toepassing van het bepaalde in het derde, vierde en vijfde lid wordt aan quickscans met subsidiabele kosten van maximaal € 10.000,-- waarvoor 90% subsidie is aangevraagd, geen lager dan het aangevraagde bedrag verleend.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger  

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv is de subsidieontvanger verplicht de activiteit binnen uiterlijk één jaar na de verlening van de subsidie te verrichten.

Artikel 11 Prestatieverantwoording

1. Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag en beeldmateriaal.

2. Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 toont de subsidieontvanger bij het verzoek om subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag en beeldmateriaal.

Artikel 12 Bevoorschotting en betaling

1. Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Paragraaf 3 Planvorming greenportlocaties

Artikel 13. Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Subsidie kan worden verstrekt voor een van de volgende activiteiten met betrekking tot een greenportlocatie.

  • a. Het uitvoeren van een quickscan waarmee een beeld wordt geschetst van de kwaliteitssituatie van een greenportlocatie en van de oplossingsrichtingen voor de geconstateerde knelpunten;

  • b. Het uitvoeren van een onderzoek ter voorbereiding van het herstructureren of verduurzamen van een greenportlocatie;

  • c. Het uitvoeren van een onderzoek ter voorbereiding van een moderniseringsproject voor een greenportlocatie;

  • d. Het op opstellen van een moderniseringsplan van een greenportlocatie.

2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

3 De in het eerste lid genoemde activiteiten leiden respectievelijk tot:

  • a. een rapport waarin met betrekking tot een greenportlocatie een beeld is geschetst van de economische- en maatschappelijke waarde, de kwaliteits- en duurzaamheidssituatie, de organisatie en samenwerkingsituatie, of combinaties hiervan en dat basis is voor verdere uitwerking en onderzoek gericht op kwaliteitsverbetering, verduurzaming of herstructurering;

  • b. een rapport dat voorstellen en aanbevelingen bevat

    • - voor verbetering van het economische perspectief van de greenportlocatie of

    • - voor maatregelen en voorzieningen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, duurzame mobiliteit, duurzame (agro)logistiek, duurzame energie- en CO2 gebruik, afval- en grondstoffen (her)gebruik, verbetering van de kwaliteit van water-, bodem en ondergrond, van de samenwerking en collectieve voorzieningen, die leiden tot verlaging van milieubelasting en zorgvuldig ruimtegebruik of

    • - een rapport van een uitgevoerd juridisch of financieel onderzoek dat een bouwsteen is voor een moderniseringsproject;

  • c. een rapport met de uitkomst van een haalbaarheidsonderzoek of een businesscase voor een moderniseringproject;

  • d. een rapport met een visie en een tot in de uitvoering uitgewerkt plan voor een moderniseringsproject.

Artikel 14 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 13, wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen die geen winstoogmerk hebben.

Artikel 15 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kunnen aanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 13 worden ingediend gedurende de tijdvakken:

  • a. van 1 juli tot en met 30 september;

  • b. van 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar tot en met de laatste dag van februari van het jaar waarin de uitvoering van de activiteit zal beginnen.

Artikel 16 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv weigeren Gedeputeerde Staten de verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 13 indien:

  • a. de activiteit niet bijdraagt aan een kwalitatieve en duurzame ontwikkeling van de greenportlocatie, zoals bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdelen b en c;

  • b. de eindscore van een activiteit, na toekenning van punten zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, minder dan 15 punten bedraagt;

  • c. de aanvraag betrekking heeft op een zelfde activiteit voor een greenportlocatie waarvoor binnen 5 jaar voorafgaand aan het indienen van de subsidieaanvraag al subsidie is verstrekt;

  • d. de aanvrager in hetzelfde tijdvak en voor dezelfde greenportlocatie meerdere aanvragen heeft ingediend;

  • e. het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000,00 bedraagt.

Artikel 17 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 13 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. de activiteit heeft betrekking op een greenportlocatie;

  • b. de activiteit heeft betrekking op teeltareaal waarop meer dan één bedrijf is gevestigd.

Artikel 18 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de kosten van externe inhuur voor subsidie in aanmerking.

Artikel 19 Subsidiehoogte

1. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten en niet meer dan € 50.000,00.

2. In afwijking van het eerste lid bedraagt een subsidie voor het uitvoeren van een quickscan maximaal 90% van de kosten mits deze subsidiabele kosten een bedrag van € 10.000,00 niet overschrijden.

3. Een subsidie bedraagt niet meer dan het negatieve verschil tussen enerzijds de bijdragen en subsidies van derden en anderzijds de subsidiabele kosten.

Artikel 20 Rangschikking

1. Gedeputeerde Staten rangschikken de aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 13 op basis van de volgende criteria:

  • a. de activiteit betreft een locatie die als casestudie voor Zuid-Holland is opgenomen in de LEI-nota 13-015, " Elkaar een toekomst gunnen. Naar een modern teeltareaal glastuinbouw ” ;

  • b. de bijdrage die de activiteit levert aan het realiseren van voorzieningen op het gebied van de ruimtelijke kwaliteit, duurzame mobiliteit, duurzame (agro)logistiek, duurzame energie- en CO2, afval- en grondstoffen (her)gebruik, verbetering van de kwaliteit van water-, bodem- en ondergrond en het terreinbeheer, die leiden tot een lagere milieubelasting en tot zorgvuldig en efficiënt ruimtegebruik binnen een greenportlocatie;

  • c. de bijdrage die de activiteit levert aan de versterking van de greenportlocatie in ruimtelijk en economisch opzicht en derhalve aan de modernisering en versterking van het greenportcluster, zoals bedoeld in het clusterbeleid;

  • d. het regionale draagvlak voor de activiteit bij het bedrijfsleven, bedrijvenverenigingen, openbaar bestuur, maatschappelijke belangenorganisaties en belangenorganisaties uit het greenportcluster, samenwerkingsverbanden tussen bedrijven- en tussen overheid en bedrijven;

  • e. de bijdrage die de activiteit levert aan het vergroten van de kans op realisatie van het moderniseringsplan;

  • f. de bijdrage die de activiteit levert aan het tegengaan en/of voorkomen van milieuhinder of nadelige effecten op de omgeving.

2. Ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde rangschikking kennen Gedeputeerde Staten per criterium waaraan de activiteit voldoet de volgende punten toe:

  • a. aan criterium a : 10 punten;

  • b. aan criterium b : ten hoogste 15 punten;

  • c. aan criterium c : ten hoogste 10 punten;

  • d. aan criterium d : ten hoogste 15 punten;

  • e. aan criterium e : ten hoogste 10 punten;

  • f. aan criterium f : ten hoogste 5 punten.

Gedeputeerde Staten geven aan de subsidieaanvragen een hogere rangschikking naar gelang de eindscore.

3. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats op de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebijdragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met in achtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag met het hoogste aantal punten behaald op de criteria bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en d, te samen.

4. Als na toepassing van het bepaalde in het derde lid het subsidieplafond niet is bereikt, wordt de verdeling bedoeld in het derde lid op overeenkomstige wijze toegepast op het overblijvende budget voor de overblijvende aanvragen.

5. Als na toepassing van het bepaalde in het vierde lid het subsidieplafond niet is bereikt, wordt met in achtneming van het subsidieplafond (steeds) subsidie verleend voor de aanvraag met de hoogste eigen bijdrage, in absolute zin, in de kosten voor externe inhuur.

6. Bij de toepassing van het bepaalde in het derde, vierde en vijfde lid wordt aan quickscans tot € 10.000,-- waarvoor 90% subsidie is aangevraagd, geen lager dan het aangevraagde bedrag verleend.

Artikel 21 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv is de subsidieontvanger verplicht de activiteit binnen uiterlijk één jaar na de verlening van de subsidie te verrichten.

Artikel 22 Prestatieverantwoording

1. Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag en beeldmateriaal.

2. Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 toont de subsidieontvanger bij het verzoek om subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag en beeldmateriaal.

Artikel 23 Bevoorschotting en betaling

1. Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 24 Evaluatie

De evaluatie van de risicoanalyse als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Asv vindt binnen 1 jaar na de inwerkingtreding van deze regeling plaats.

Artikel 25 Intrekking

De Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling en planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland wordt ingetrokken.

Artikel 26 Overgangsrecht

De Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling en planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland, zoals die luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van kracht voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2013.

Artikel 28 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 1 juli 2019 met dien verstande dat de regeling van kracht blijft voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 29 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen en greenportlocaties Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 18 juni 2013

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

J. FRANSSEN, voorzitter

Mw. Drs J.A.M. HILGERSOM, secretaris  

Toelichting Subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen en greenportlocaties

ALGEMEEN

1. Aanleiding voor het aanpassen van de subsidieregeling

Om de Zuid-Hollandse economie te stimuleren en te ondersteunen levert de provincie een bijdrage aan het mogelijk maken van voldoende en vooral kwalitatief goede vestigingsmogelijkheden voor bedrijven. Daartoe heeft de provincie in een periode van ruim 10 jaar de ontwikkeling, herstructurering en kwaliteitsverbetering van bedrijventerreinen gestimuleerd met zowel planvormings- als uitvoeringssubsidie: de "Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling en planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland". In 2012 was de doelstelling om in de periode tot 2012 financieel bij te dragen aan de daadwerkelijk uitvoering van de herstructurering van 820 hectare bedrijventerreinen bereikt. Daarom is in de "Beleidsvisie en uitvoeringsstrategie regionale economie en energie 2012 - 2015" (verder genoemd: Beleidsvisie) opgenomen dat genoemde subsidieregeling niet meer wordt opengesteld voor de uitvoering van herstructureringsplannen. Wel wil de provincie de voorbereiding van de herstructurering van bedrijventerreinen blijven stimuleren met planvormingssubsidie. Tevens is in de Beleidsvisie geconstateerd dat kwaliteitsverbetering en modernisering ook nodig is bij een ander type werklocatie, te weten de locaties die van belang zijn voor het economische cluster Greenports (glastuinbouw, boom- en sierteelt inclusief PCT-terrein, bollenteelt). In de Beleidsvisie is dan ook aangekondigd dat de subsidieregeling planvorming bedrijventerreinen ook voor glastuinbouw (greenports) wordt opengesteld.

2. Doel van de subsidieregeling en doelgroepen

Het doel van de subsidieregeling is een instrument te zijn voor het stimuleren van enerzijds de ontwikkeling- en herstructurering van bedrijventerreinen en anderzijds de modernisering van greenportlocaties. Voor dat doel zijn subsidies beschikbaar voor activiteiten ter voorbereiding van de daadwerkelijke herstructurering en modernisering. De subsidie is niet bedoeld voor de investeringskosten; de uitvoering van herstucturerings- en moderniseringsmaatregelen komt dus niet voor subsidie in aanmerking. Subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen die geen winstoogmerk hebben en die bij de herstructurering respectievelijk modernisering zijn betrokken. Dat kunnen (samenwerkende) gemeenten zijn maar ook bijvoorbeeld ondernemersverenigingen op bedrijventerreinen of stichtingen.

3. De systematiek van de regeling

De subsidieregeling is een tenderregeling. Dat wil zeggen dat aanvragen binnen een bepaalde periode kunnen worden ingediend, waarna de aanvragen tegelijkertijd worden beoordeeld. Bij de beoordeling wordt allereerst bekeken of er redenen zijn om een aanvraag te weigeren. Als dat niet het geval is worden vervolgens aan elke aanvraag punten toegekend aan de hand van verschillende beoordelingscriteria. Op basis van het totale aantal toegekende punten worden de aanvragen vervolgens van hoog naar laag gerangschikt. Puntentoekenning en rangschikking van de aanvragen is om twee redenen nodig. Om in aanmerking te komen voor subsidie moet een aanvraag een minimum aantal punten scoren. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat er in totaal meer subsidie wordt aangevraagd dan er in de tender beschikbaar is. In dat geval wordt subsidie toegekend aan de hoogst scorende aanvragen, net zo lang totdat het subsidieplafond bereikt is. In deze systematiek vindt beoordeling en rangschikking van de subsidieaanvragen bedrijventerreinen apart plaats van de aanvragen greenportlocaties. Bedrijventerreinen en greenportlocaties worden dus niet tegen elkaar afgewogen. De reden daarvoor is dat bedrijventerreinen en greenports op diverse punten (bijvoorbeeld het type bedrijvigheid, de oppervlakte van de locaties, herstructureringsproblematiek) wezenlijk van elkaar verschillen, waardoor ook de beoordelings- en rangschikkingscriteria verschillen. In de regeling zijn dan ook aparte paragrafen voor bedrijventerreinen en greenports opgenomen.

4. Planvorming bedrijventerreinen

Herstructurering en kwaliteitsverbetering van bedrijventerreinen blijft noodzakelijk, juist in tijden van mindere economische groei. Bedrijventerreinen met kwaliteit bieden ruimte voor het juiste bedrijf op de juiste plaats en zijn onmisbaar voor een goed vestigingsklimaat. Herstructurering van bedrijventerreinen is een lastige opgave, maar biedt ook kansen voor het verduurzamen op energiegebied en voor het implementeren van andere duurzaamheidsmaatregelen. Planvormingssubsidie blijft daarom mogelijk voor activiteiten die zijn gericht op het voorbereiden van herstructurering of het nemen van kwaliteitsmaatregelen. Ook subsidie voor de voorbereiding van een ontwikkelingsproject blijft mogelijk.

5. Planvorming greenports

De planvormingssubsidie greenportlocaties is een middel om de modernisering van het bestaande en deels verouderde (teelt-)areaal te stimuleren. Om te overleven zullen de greenports moeten ontwikkelen van kwantiteit naar kwaliteit. Daarvoor zijn innovatie, duurzame energie, optimaal ruimtegebruik, goede infrastructuur (ook voor water, energie en CO2 ) nodig. Modernisering kost veel geld, dat er nu niet in voldoende mate is. Er zal naar nieuwe verdienmodellen moeten worden gezocht om modernisering toch te bewerkstelligen. Daarbij zullen nieuwe samenwerkingsverbanden, flexibiliteit en nieuwe instrumenten nodig zijn. De onderhavige planvormingssubsidie is een van de moderniseringsinstrumenten en kan daarbij een belangrijke rol spelen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen verduidelijkt die in de subsidieregeling worden gehanteerd. Ter verdere toelichting: Onderdeel f. Greenportlocatie Greenportlocaties zijn locaties die zijn gelegen binnen het op kaart 2 van de Verordening Ruimte1 aangewezen glastuinbouwgebied, glastuinbouwbedrijvengebied, boom- en sierteeltgebied, en boom-en sierteeltgebied PCT-terrein en bollenteelt gebied . Deze gebieden vormen het belangrijkste areaal dat voor de productie in stand gehouden moet worden 1 Verordening Ruimte, tot en met de actualisatie 2012; vastgesteld door Provinciale Staten op 30 janauri 2013. Transformatiegebied glastuinbouw en compensatiegebied bollenteelt vallen buiten deze aanduiding van greenportlocatie. Locaties binnen deze laatste twee gebieden komen dus niet voor plansubsidie in aanmerking. Ook het verspreid liggend glas, waarop de Subsidieregeling sanering en bemiddeling verspreide glastuinbouw Zuid-Holland van toepassing is, valt buiten de aanduiding van greenportlocatie.

Paragraaf 2 Planvorming bedrijventerreinen

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties.

Dit artikel bevat een limitatieve opsomming van de typen van activiteiten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen (eerste lid). In het tweede lid staat dat een projectsubsidie kan worden aangevraagd. Dit houdt in dat de aangevraagde activiteit moet zijn afgebakend in de tijd (een jaar) en een specifiek eindresultaat moet hebben. Het derde lid schrijft per type van activiteit voor welke resultaten moeten worden geleverd.

Artikel 3 Doelgroep.

Subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen die geen winstoogmerk hebben. Dat kunnen (samenwerkende) gemeenten zijn maar ook bijvoorbeeld ondernemersverenigingen op bedrijventerreinen.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Hier zijn enkele weigeringsgronden opgenomen. Deze moeten er voor zorgen dat de aanvraag aan een zeker kwaliteitsniveau voldoet en bovendien gericht is op bedrijventerreinen en activiteiten die voldoende passen in het provinciale beleid. Een subsidie voor activiteiten die niet scoren op kwaliteits- en duurzaamheidsaspecten wordt daarom geweigerd. Ook wordt subsidie geweigerd op aanvragen die minder dan 15 punten scoren. Een subsidie wordt eveneens geweigerd indien er in de afgelopen 5 jaar al eerder subsidie is verleend voor een zelfde activiteit op het betreffende bedrijventerrein. Het gaat dan om subsidie in het kader van deze regeling of de voorloper daarvan, de Subsidieregeling herstructurering/ontwikkeling en planvorming bedrijventerreinen Zuid-Holland. Een aanvrager mag per aanvraagperiode en per bedrijventerrein slecht één aanvraag indienen. Dit is om te voorkomen dat samenhangend onderzoek wordt opgesplitst in meerdere onderdelen waaronder bijvoorbeeld een quickscan. Het doen van meerdere aanvragen leidt tot weigering van de subsidie.

Artikel 6 subsidievereisten.

De activiteit moet van betekenis zijn voor het provinciaal beleid. Daarom is een minimum aantal hectaren vereist gesteld die bij de activiteit betrokken moet zijn.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Kosten die de aanvrager zelf maakt komen niet voor subsidie in aanmerking. De aanvrager zal voor de te verrichten activiteiten (onderzoek, quickscan e.d.) een externe partij moeten inhuren.

Artikel 8 Subsidiehoogte

Voor het doen van onderzoek en het opstellen van een herstructureringsplan wordt niet meer dan 50% van de kosten gesubsidieerd en wordt geen hoger bedrag dan € 50.000,- aan subsidie verleend. Voor het uitvoeren van een quickscan, bedoeld om snel op hoofdlijn de knelpunten en oplossingen op een bedrijventerrein in beeld te brengen, is 90% subsidie mogelijk, echter alleen als de kosten van de quickscan niet meer dan € 10.000, - bedragen. Met andere woorden: als de kosten van een quickscan bijvoorbeeld € 15.000,- bedragen, dan is slechts 50 % subsidie (€ 7.500,- ) mogelijk.

Artikel 9 Rangschikking

Een deel van de criteria voor beoordeling en rangschikking van de aanvragen heeft betrekking op de inhoud van de activiteit zelf. Een ander deel op de eigenschappen van het bedrijventerrein waar de activiteit plaatsvindt. Voor deze mix is gekozen om accenten te kunnen leggen vanuit het provinciaal beleid, maar ook om een rangschikking te kunnen maken in het geval er aanvragen worden ingediend die inhoudelijk nagenoeg identiek zijn, maar wel op verschillende bedrijventerreinen betrekking hebben. Inhoudelijke aspecten komen met name aan de orde in criterium b (de bijdrage die een project kan leveren aan de kwaliteit van een bedrijventerrein), criterium d (efficiënt ruimtegebruik) en criterium e (duurzame energie). Vanuit de provinciale Beleidsvisie zijn sommige bedrijventerreinen van groter belang voor de Zuid-Hollandse economie dan anderen. Dat zijn bijvoorbeeld bedrijventerreinen die geschikt zijn voor watergebonden bedrijven en/of bedrijven in de hogere milieucategorieën (onderdelen van criterium c) en bedrijventerreinen die van groot belang zijn voor de economische clusters die zijn genoemd in de Beleidsvisie (criterium f). Verder wordt de oppervlakte van het terrein meegewogen (onderdeel van criterium c) en de opname in een regionale bedrijventerreinenstrategie (criterium a). Los van eerder genoemde aspecten telt ook het draagvlak voor het project mee (criterium g]. Het is mogelijk dat meerdere aanvragen een gelijk aantal punten krijgen bij de rangschikking. Als in deze situatie het subsidieplafond bij toekenning zou worden overschreden, is een systematiek nodig om te bepalen welk van deze aanvragen als eerste subsidie krijgt. In het derde tot en met het vijfde lid is dit geregeld. In het zesde lid is bepaald dat geen "restgeld" (het bedrag dat opvult tot aan het subsidieplafond) als subsidie wordt toegekend, indien dit een lagere bijdrage is dan is aangevraagd voor een quickscan.

Artikel 11 Prestatieverantwoording

Wanneer een subsidie van € 25.000,- of meer is verleend moet bij het verzoek om vaststelling van de subsidie altijd een activiteitenverslag en beeldmateriaal worden overlegd. Is minder subsidie dan € 25.000,- verleend dan hoeft dat alleen wanneer er om gevraagd wordt. Dat laatste gebeurt steekproefsgewijs.

Paragraaf 3 Planvorming greenportlocaties

Artikel 13 Subsidiabele activiteiten en prestaties

Dit artikel geeft in het eerste lid een limitatieve opsomming van de typen van activiteiten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Het tweede lid duidt aan dat er projectsubsidie kan worden aangevraagd. Dit houdt in dat de aangevraagde activiteit moet zijn afgebakend in de tijd (een jaar) en een specifiek eindresultaat moet hebben. In het derde lid is, per type activiteit, een limitatieve opsomming gegeven van de resultaten die geleverd moeten worden.

Artikel 14 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen die geen winstoogmerk hebben. Dat kunnen (samenwerkende) gemeenten zijn maar ook bijvoorbeeld ondernemersverenigingen op greenportlocaties, een belangenorganisatie, of een stichting.

Artikel 16 Weigeringsgronden.

Hier zijn enkele weigeringsgronden opgenomen, die er voor moeten zorgen dat de aanvraag aan een zeker kwaliteitsniveau voldoet en voldoende draagvlak heeft. Voor activiteiten die niet scoren op een bijdrage aan de kwalitatieve en duurzame ontwikkeling van een greenportlocatie, zoals bedoeld in artikel 20, eerste lid onderdelen b en c, wordt een subsidie geweigerd. Ook wordt subsidie geweigerd voor activiteiten die minder dan 15 punten scoren. Verder wordt subsidie geweigerd als er in de afgelopen 5 jaar al eerder subsidie is verleend voor een zelfde activiteit met betrekking tot de betreffende greenportlocatie. Het gaat dan om subsidie in het kader van deze regeling. Een aanvrager mag per aanvraagperiode en per greenportlocatie slecht één aanvraag indienen. Dit is om te voorkomen dat samenhangend onderzoek wordt opgesplitst in meerdere onderdelen waaronder bijvoorbeeld een quickscan. Het doen van meerdere aanvragen leidt tot weigering van de subsidie.

Artikel 17 Subsidievereisten

Subsidievereisten zijn gesteld om ervoor te zorgen dat de subsidie wordt besteed aan provinciaal beleid. Het provinciaal beleid is gericht op het behoud en modernisering van het greenportcluster. In het eerste lid is daarom vereist gesteld dat een activiteit betrekking heeft op de productiegebieden die op kaart 2 van de Verordening Ruimte (Verordening Ruimte, tot en met de actualisatie 2012; vastgesteld door Provinciale Staten op 30 januari 2013) zijn aangewezen als glastuinbouwgebied, glastuinbouwbedrijvengebied, boom- en sierteeltgebied, boom- en sierteeltgebied PCT-terrein en bollenteeltgebied. Dit zijn concentratiegebieden die ook in de toekomst productiegebieden blijven. Een activiteit dient relevant voor het cluster te zijn en draagvlak te hebben binnen het gebied. Daarom is in het tweede lid van dit artikel vereist gesteld dat de te subsidiëren activiteit betrekking heeft op teeltareaal van meer dan één bedrijf.

Artikel 18 Subsidiabele kosten

Kosten die de aanvrager zelf maakt komen niet voor subsidie in aanmerking. De aanvrager zal voor de te verrichten activiteiten (onderzoek, quick scan e.d.) een externe partij moeten inhuren.

Artikel 19 Subsidiehoogte

Voor het doen van onderzoek en het opstellen van een moderniseringsplan wordt niet meer dan 50% van de kosten gesubsidieerd en wordt geen hoger bedrag dan € 50.000,- aan subsidie verleend. Voor het uitvoeren van een quickscan, bedoeld om snel op hoofdlijn de knelpunten en oplossingen op een greenportlocatie in beeld te brengen, is 90% subsidie mogelijk, echter alleen als de kosten van de quickscan niet meer dan € 10.000, - bedragen. Met andere woorden: als de kosten van een quickscan bijvoorbeeld € 15.000,- bedragen, dan is slechts 50 % subsidie (€ 7.500,-) mogelijk.

Artikel 20 Rangschikking

De criteria voor beoordeling en rangschikking hebben deels betrekking op de inhoud van de activiteit zelf en deels op de locatie waar de activiteit plaatsvindt. Voor deze mix is gekozen om accenten te kunnen leggen vanuit het provinciaal beleid, maar ook om een rangschikking te kunnen maken in het geval er aanvragen worden ingediend die inhoudelijk nagenoeg identiek zijn, maar wel op verschillende greenportlocaties betrekking hebben. Met criterium a worden locaties bedoeld die volgens de inzichten van overheden en sector prioriteit hebben om te worden gemoderniseerd. Een aantal daarvan zijn als case studie opgenomen in de LEI nota 13-015, " Elkaar een toekomst gunnen. Naar modernisering van het Glasareaal”. Inhoudelijke aspecten komen met name aan de orde in criterium b (de bijdrage die een project kan leveren aan de kwaliteit en verduurzaming van de greenportlocatie), criterium c (versterking van de locatie in ruimtelijke en economisch opzicht). Met criterium c wordt bijvoorbeeld bedoeld het komen tot nieuwe samenwerkingsvormen, nieuwe producten, het realiseren van meerwaarde of van nieuwe verdienmodellen. Dit sluit aan bij het clusterbeleid dat de provincie voert ten behoeve van het behoud en de verbetering van belangrijke clusters in de provincie o.a. het greenportcluster. Voldoende draagvlak (criterium d) is van groot belang, aangezien modernisering van het cluster geïntegreerd moet zijn in het beleid van alle betrokken partijen en gebaseerd moet zijn op samenwerking tussen die partijen. Kans op realisatie (criterium e) van een moderniseringsplan is van groot belang. Businesscases zullen daarom op dit criterium eerder punten scoren dan een quickscan. Het is mogelijk dat meerdere aanvragen een gelijk aantal punten krijgen in de rangschikking. Als in deze situatie het subsidieplafond bij toekenning zou worden overschreden, is een systematiek nodig om te bepalen welke van deze aanvragen als eerste subsidie krijgt. In het derde tot en met het vijfde lid is dit geregeld. In het zesde lid is bepaald dat geen “restgeld” (het bedrag dat opvult tot aan het subsidieplafond) als subsidie wordt toegekend, indien dit een lagere bijdrage is dan is aangevraagd voor een quickscan.

Artikel 22 Prestatieverantwoording

Wanneer een subsidie van € 25.000,- of meer is verleend moet bij het verzoek om vaststelling van de subsidie altijd een activiteitenverslag (en beeldmateriaal) worden overlegd. Is minder subsidie dan € 25.000,- verleend dan hoeft dat alleen wanneer er om gevraagd wordt. Dat laatste gebeurt steekproefsgewijs.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 26 Werkingsduur

Dit betekent dat de laatste aanvraagperiode loopt van 1 december 2018 tot en met februari 2019.