Regeling vervallen per 01-01-2016

Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013 (Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013)

Geldend van 01-07-2013 t/m 15-07-2013

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 18 juni 2013 tot vaststelling van de subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013 (Prov. Blad 2013, nr. 108)

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland,

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

overwegende dat Gedeputeerde Staten het uitoefenen van activiteiten op het terrein van jeugdzorg wil stimuleren in de provincie Zuid-Holland om de taken uit de Wet op de jeugdzorg uit te kunnen voeren;

Besluiten:

Vast te stellen de “Subsidieregeling jeugdzorg Zuid- Holland 2013”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b. bekostigingseenheid: kleinste eenheid van zorg, zijnde het aantal uren contacttijd, het aantal dagen verblijf of het aantal trajecten observatiediagnostiek, van belang voor de bekostiging van jeugdzorg en onderdeel van het overzicht, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regeling;

  • c. beleidskader jeugdzorg: eenmaal in de vier jaren door Provinciale Staten vastgesteld plan als bedoeld in artikel 31 van de wet;

  • d. buitenlands zorgaanbod: zorgprogramma’s voor jeugdigen uitgevoerd in landen van de Europese Economische Ruimte anders dan Nederland, onder verantwoordelijkheid van een in Nederland gevestigde jeugdzorgaanbieder;

  • e. bestemmingsreserve: tot het eigen vermogen behorend afgezonderd vermogensbestanddeel dat gevormd is voor het realiseren van een vooraf bepaald specifiek doel;

  • f. bezoldiging: som van de beloning, de sociale verzekeringspremies, de belastbare vaste en variabele vergoedingen en de beloningen betaalbaar op termijn als bedoeld in de Wet normering topinkomens;

  • g. cliënt: jeugdige, zijn ouders of stiefouders of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden;

  • h. gecombineerde zorg: intersectorale samenwerking tussen lokale, provinciale jeugdzorg, Jeugd-GGZ en Jeugd-LVB;

  • i. innovatie: ontwikkelen en in de praktijk beproeven van nieuwe en het verbeteren van bestaande methoden, werkvormen of hulpmiddelen ten behoeve van het functioneren van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en van jeugdzorg waarop ingevolge de wet aanspraak bestaat;

  • j. jeugdige: persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet;

  • k. Jeugd-LVB: Jeugd Licht Verstandelijk Beperktenzorg als bedoeld in het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg 2013;

  • l. jeugdzorgaanbieder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die jeugdzorg verleent aan Zuid-Hollandse jeugdigen waarop ingevolge de wet aanspraak bestaat;

  • m. kwetsbare jongeren: jongeren die tot een risicogroep behoren zoals tienermoeders en dak- en thuisloze jongeren, benoemd in het Hoofdlijnenakkoord 2011-2015 van Gedeputeerde Staten;

  • n. overheidsbijdrage voor arbeidskostenontwikkeling: bijdrage ten behoeve van gestegen arbeidskosten, die ter beschikking wordt gesteld aan de subsidieontvangers, indien en voor zover hiervoor door het Rijk middelen ter beschikking worden gesteld.

  • o. particuliere jeugdzorgaanbieder: aanbieder van jeugdzorg die geen directe subsidierelatie onderhoudt met de provincie en wordt gecontracteerd door provinciaal gefinancierde jeugdzorgaanbieders voor het leveren van zorg in het kader van de wet;

  • p. producten: producten van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland;

  • q. regio: samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • r. risicoreserve: tot het eigen vermogen behorend afgezonderd vermogensbestanddeel, gevormd uit het exploitatieoverschot uit jaren met een positief exploitatieresultaat om eventuele exploitatietekorten in volgende jaren op te vangen;

  • s. Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland: stichting als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet;

  • t. transitie van de jeugdzorg: stelselwijziging van de jeugdzorg, waarbij gemeenten verantwoordelijk worden voor de planning en financiering van de jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen, de zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking, de jeugdbescherming en de jeugdreclassering;

  • u. uitvoeringsprogramma jeugdzorg: jaarlijks door Gedeputeerde Staten vastgesteld plan, als bedoeld in de wet voor de uitvoering van het beleidskader jeugdzorg;

  • v. vertrouwenspersoon: vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet;

  • w. voorziening: tot het vreemde vermogen behorend afgezonderd vermogensbestanddeel, gevormd voor het afdekken van kwantificeerbare risico’s en verplichtingen tegenover derden.

  • x. wet: Wet op de jeugdzorg.

     

Hoofdstuk 2 Boekjaarsubsidie

Paragraaf 1 Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Subsidie kan worden verstrekt voor het instandhouden van één bureau jeugdzorg in de provincie door een stichting voor de uitvoering van doelen en taken zoals bedoeld in de wet.2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een boekjaarsubsidie.3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid leidt tothet bestaan van één bureau jeugdzorg ten behoeve van de jeugdzorg in de provincie Zuid-Holland met inachtneming van artikel 2 van de wet.4. De overheidsbijdrage voor arbeidskostenontwikkeling is bij subsidies bedoeld in het eerste lid van toepassing.

Artikel 3 Doelgroep 

Subsidie, als bedoeld in artikel 2, wordt uitsluitend verstrekt aande Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland.

Artikel 4 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 11 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geheel of gedeeltelijk geweigerd indiende Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland een bestemmingsreserve of voorziening heeft voor, dan wel een subsidie ontvangt voor de uitvoering van hetzelfde product in hetzelfde jaar als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 5 Subsidievereisten

Om voor subsidie, als bedoeld in artikel 2, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. de te leveren activiteiten dragen bij aan de uitvoering van doelen en taken zoals bedoeld in de wet.

  • b. de te leveren activiteiten dragen bij aan de uitvoering van het beleidskader jeugdzorg en uitvoeringsprogramma jeugdzorg.

     

Artikel 6 Verplichtingen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland  

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a. op ieder moment geeft de administratie een betrouwbaar beeld van het functioneren van de organisatie en voldoet aan artikel 5, derde lid, van de Regeling bekostiging jeugdzorg. Hiertoe moet de registratie minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • 1°de cliëntregistratie en rapportage zijn conform de wettelijke vereiste beleidsinformatie en de Kwartaalrapportage jeugdzorg Zuid-Holland;

    • 2° de financiële registratie is gespecificeerd op afzonderlijke producten of bekostigingseenheden.

  • b. op verzoek van Gedeputeerde Staten informatie verstrekken vanuit de cliëntregistratie;

  • c. een door Gedeputeerde Staten aangewezen derde volledige inzage geven in de administratie, zodat deze kan vaststellen of de registratie geschiedt conform de in het eerste lid gestelde voorschriften;

  • d. voldoen aan de door Gedeputeerde Staten voorgeschreven kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector;

  • e. alle medewerkers beschikken over een actuele Verklaring Omtrent het Gedrag;

  • f. beleid voeren gericht op het voorkomen van seksueel misbruik binnen instellingen en pleeggezinnen;

  • g. voor het vormen van een voorziening of bestemmingsreserve ten laste van de door Gedeputeerde Staten verstrekte subsidie is een onderbouwd, schriftelijk verzoek om instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak, duur, opbouw en besteding;

  • h. voor het inzetten van een voorziening of bestemmingsreserve als bedoeld in onderdeel g is schriftelijk verzoek om instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak en besteding; 

  • i. een voorziening voor groot onderhoud mag slechts worden gevormd en aangehouden indien deze gebaseerd is op een meerjarig onderhoudsplan. Dit onderhoudsplan dient minimaal eens per drie jaar voorgelegd te worden aan de Gedeputeerde Staten voor instemming. De voorziening voor groot onderhoud dient toereikend te zijn.

Artikel 7 Financiële verantwoording

Als aanvulling op artikel 23 van de Asv wordt de financiële verantwoording van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland opgesteld conform het Controleprotocol jeugdzorg, zoals opgenomen in bijlage 5 van deze regeling.

Artikel 8 Reserve 

1. Op boekjaarsubsidies, als bedoeld in artikel 2, is artikel 36, tweede, derde en vierde lid van de Asv niet van toepassing.2. Gedeputeerde Staten kunnen Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland desgevraagd op basis van een risicoanalyse toestaan een risicoreserve aan te houden tot een maximum van 10% van de in dat jaar door Gedeputeerde Staten verleende boekjaarsubsidie.3. Naast de in het tweede lid bedoelde reserves kunnen Gedeputeerde Staten Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland desgevraagd toestaan niet bestede subsidies aan te houden voor de afronding van de gesubsidieerde activiteiten in het volgend boekjaar. Indien de aangehouden middelen niet worden ingezet conform subsidievoorwaarden, zal tot terugvordering worden overgegaan.4. Bij de vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt het maximaal verleende subsidiebedrag verminderd met de reserves die de door de Gedeputeerde Staten toegestane reserves te boven gaan.

Artikel 9 Aanvraag tot vaststelling

1. In afwijking van artikel 29, tweede lid, van de Asv dient de subsidieontvanger uiterlijk 1 juni van het jaar, volgend op het boekjaar waarvoor subsidie is verleend, aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.2. De aanvraag tot subsidievaststelling van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland voor de subsidies bedoeld in artikel 2 geeft de verantwoording per taak, gespecificeerd naar het aantal gerealiseerde producten en de daadwerkelijke kostprijs voor welke deze producten zijn uitgevoerd, dan wel gespecificeerd naar de gemaakte kosten voor de taak welke niet direct gerelateerd is aan een product. 3. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland dient in de inhoudelijke of financiële verantwoording verslag te doen van:

  • a. de bezoldiging van een bestuurder, directeur of medewerker indien deze in een jaar meer bedraagt dan het maximum bepaald als bedoeld in artikel 10 van deze regeling;

  • b. geplande (des)investeringen;

  • c. geplande nieuwbouw en de doorlooptijd van het nieuwbouwproject;

  • d. het cliëntenbeleid, waaronder de wijze waarop invulling wordt gegeven aan cliëntenfeedback, vertrouwenspersoon, medezeggenschap en klachtenbehandeling;

  • e. het beleid gericht op het voorkomen van seksueel misbruik binnen instellingen en pleeggezinnen.

4. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland dient bij waardering van de vastgoedpositie de ontvangen subsidies op de verkrijgingsprijs van activa in mindering te brengen.

Artikel 10 Vaststelling boekjaarsubsidie

1. De boekjaarsubsidie van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, welke op basis van aantal producten en vastgestelde prijs is verleend, wordt vastgesteld op basis van het daadwerkelijke aantal producten in het desbetreffende boekjaar, tot het maximum zoals opgenomen in de beschikking waarmee de boekjaarsubsidie is verleend, met uitzondering van de boekjaarsubsidie bestemd voor het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.2. De boekjaarsubsidie voor een taak welke niet direct te koppelen is aan het aantal producten wordt over het jaar vastgesteld op basis van de daadwerkelijk voor deze taak gemaakte kosten tot het maximale bedrag zoals vastgelegd in de beschikking waarmee de boekjaarsubsidie is verleend.3. Gedeputeerde Staten kunnen de boekjaarsubsidie van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland lager vaststellen, indien de bezoldiging van een bestuurder, directeur of medewerker in een jaar meer bedraagt dan 100% van het brutosalaris van een minister, verhoogd met:

  • a. sociale-verzekeringspremies;

  • b. (belaste) onkostenvergoeding;

  • c. beloningen betaalbaar op termijn.

     

Artikel 11 Bevoorschotting en betaling

Subsidies als bedoeld in artikel 2 worden per boekjaar voor 100% van het voor dat boekjaar verleende subsidiebedrag bevoorschot en in maandelijkse termijnen betaald.

Paragraaf 2 Jeugdzorgaanbieders

Artikel 12 Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten aan jeugdzorgaanbiedersbinnen de doelen en taken zoals bedoeld in de wet.2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een boekjaarsubsidie.3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot de uitvoering van bekostigingseenheden.4. De overheidsbijdrage voor arbeidskostenontwikkeling is bij subsidies bedoeld in het eerste lid van toepassing.

Artikel 13 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 12 wordt uitsluitend verstrekt aan jeugdzorgaanbieders zoals opgenomen in het uitvoeringsprogramma jeugdzorg.

Artikel 14 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 11 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 12 geheel of gedeeltelijk geweigerd indien de jeugdzorgaanbieder een bestemmingsreserve of voorziening heeft voor, dan wel een subsidie ontvangt voor de uitvoering van dezelfde bekostigingseenheid in hetzelfde jaar als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 15 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 12 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. de te leveren activiteiten dragen bij aan de uitvoering van de doelen en taken zoals bedoeld in de wet;

  • b. de te leveren activiteiten dragen bij aan de uitvoering van het beleidskader jeugdzorg en uitvoeringsprogramma jeugdzorg.

     

Artikel 16 Buitenlands en particulier jeugdzorgaanbod

1. Gedeputeerde Staten kunnen jeugdzorgaanbieders toestaan buitenlands jeugdzorgaanbod te leveren, indien:

  • a. het buitenlands jeugdzorgaanbod rechtstreeks valt onder beheer van de jeugdzorgaanbieder; en

  • b. het buitenlands jeugdzorgaanbod voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de wet en aanvullende eisen, vastgelegd in het Advies kwaliteitsmaatstaven buitenlands zorgaanbod van het Interprovinciaal Overleg, zoals opgenomen in bijlage 3 van deze regeling.

2. Gedeputeerde Staten kunnen jeugdzorgaanbieders, op incidentele en structurele basis, toestaan bekostigingseenheden te laten uitvoeren door particuliere jeugdzorgaanbieders waarmee door een hoofdaannemer, bedoeld in het Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer, een contract is afgesloten, mits:

  • a. de betreffende particuliere jeugdzorgaanbieder en de inhoud van het contract voor aanvang van de uitvoering van de zorg aan Gedeputeerde Staten kenbaar worden gemaakt;

  • b. de particuliere jeugdzorgaanbieder er zorg voor draagt dat de Inspectie Jeugdzorg via haar toezichtstaak kan controleren of verantwoorde zorg conform de wet wordt geboden, en,

  • c. de particuliere jeugdzorgaanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen, zoals opgenomen in de wet en aan de aanvullende eisen, vastgelegd in het Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg als onderaannemer, zoals opgenomen in bijlage 4 van deze regeling.

3. Gedeputeerde Staten kunnen jeugdzorgaanbieders waaraan een boekjaarsubsidie verstrekt wordt, toestaan bekostigingseenheden te laten uitvoeren door andere jeugdzorgaanbieders waarmee een boekjaarsubsidierelatie bestaat, mits:

  • a. de betreffende zorgaanbieders een contract afsluiten als bedoeld in het Protocol voorwaarden inzet particuliere zorgaanbieders in de jeugdzorg;

  • b. de inhoud van het contract voor aanvang van de uitvoering van de zorg aan Gedeputeerde Staten kenbaar wordt gemaakt.

     

Artikel 17 Uitvoering zorg in spoedeisende situaties op verzoek van een ander Bureau Jeugdzorg

Het is jeugdzorgaanbieders die worden gefinancierd krachtens artikel 12, toegestaan om bekostigingseenheden waarvoor subsidie is verleend aan te wenden voor de uitvoering van zorg voor de duur van maximaal vier weken op verzoek van een andere stichting als bedoeld in artikel 4 van de wet dan de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, indien sprake is van een aanspraak in spoedeisende situaties.

Artikel 18 Verplichtingen van de jeugdzorgaanbieders

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de jeugdzorgaanbiedersde volgende verplichtingen opgelegd:

  • a. op ieder moment geeft de administratie een betrouwbaar beeld van het functioneren van de organisatie zoals opgenomen in bijlage 2 van deze regeling en voldoet aan artikel 5, derde lid, van de Regeling bekostiging jeugdzorg. Hiertoe moet de registratie minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • 1°de cliëntregistratie en rapportage zijn conform de wettelijke vereiste beleidsinformatie en de Kwartaalrapportage jeugdzorg Zuid-Holland;

    • 2° de financiële registratie is gespecificeerd op afzonderlijke producten of bekostigingseenheden.

  • b. op verzoek van Gedeputeerde Staten informatie verstrekken vanuit de cliëntregistratie;

  • c. een door Gedeputeerde Staten aangewezen derde volledige inzage geven in de administratie, zodat deze kan vaststellen of de registratie geschiedt conform de in het eerste lid gestelde voorschriften;

  • d. voldoen aan de door Gedeputeerde Staten voorgeschreven kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector;

  • e. alle medewerkers beschikken over een actuele Verklaring Omtrent het Gedrag;

  • f. beleid voeren gericht op het voorkomen van seksueel misbruik binnen instellingen en pleeggezinnen;

  • g. voor het vormen van een voorziening of bestemmingsreserve ten laste van de door Gedeputeerde Staten verstrekte subsidie is een onderbouwd, schriftelijk verzoek om instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak, duur, opbouw en besteding;

  • h. voor het inzetten van een voorziening of bestemmingsreserve als bedoeld in onderdeel g is schriftelijk verzoek om instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak en besteding;

  • i. een voorziening voor groot onderhoud mag slechts worden gevormd en aangehouden indien deze gebaseerd is op een meerjarig onderhoudsplan. Dit onderhoudsplan dient minimaal eens per drie jaar voorgelegd te worden aan de Gedeputeerde Staten voor instemming. De voorziening voor groot onderhoud dient toereikend te zijn.

Artikel 19 Financiële verantwoording

Als aanvulling op artikel 23 van de Asv wordt de financiële verantwoording van de jeugdzorgaanbieders opgesteld conform het Controleprotocol jeugdzorg, zoals opgenomen in bijlage 5 van deze regeling.

Artikel 20 Reserve 

1. Op boekjaarsubsidies, als bedoeld in artikel 12, is artikel 36, tweede, derde en vierde lid van de Asv, niet van toepassing.2. Gedeputeerde Staten kunnen de jeugdzorgaanbieders desgevraagd op basis van een risicoanalyse toestaan een risicoreserve aan te houden tot een maximum van 10% van de in dat jaar door Gedeputeerde Staten verleende boekjaarsubsidie.3. Naast de in het tweede lid bedoelde reserves kunnen Gedeputeerde Staten de jeugdzorgaanbieders desgevraagd toestaan niet bestede subsidies aan te houden voor de afronding van de gesubsidieerde activiteiten in het volgend boekjaar. Indien de aangehouden middelen niet worden ingezet conform subsidievoorwaarden, zal tot terugvordering worden overgegaan.4. Bij de vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 12 wordt het maximaal verleende subsidiebedrag verminderd met de reserves die de door de Gedeputeerde Staten toegestane reserves te boven gaan.

Artikel 21 Aanvraag tot vaststelling

1. In afwijking van artikel 29, tweede lid, van de Asv, dient de subsidieontvanger uiterlijk 1 juni van het jaar, volgend op het boekjaar waarvoor subsidie is verleend, aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.2. De aanvraag tot subsidievaststelling van de jeugdzorgaanbieder geeft verantwoording over het aantal behandelde cliënten en de effectiviteit van het zorgaanbod, op basis van het aantal gerealiseerde bekostigingseenheden (Q) en de door Gedeputeerde Staten vastgestelde prijs (P) voor welke deze bekostigingseenheden zijn uitgevoerd.3. De jeugdzorgaanbieders dienen in de inhoudelijke of financiële verantwoording verslag te doen van:

  • a. de bezoldiging van een bestuurder, directeur of medewerker indien deze in een jaar meer bedraagt dan het maximum bepaald als bedoeld in artikel 22 van deze regeling;

  • b. geplande (des)investeringen;

  • c. geplande nieuwbouw en de doorlooptijd van het nieuwbouwproject;

  • d. het cliëntenbeleid, waaronder de wijze waarop invulling wordt gegeven aan cliëntenfeedback, vertrouwenspersoon, medezeggenschap en klachtenbehandeling;

  • e. het beleid gericht op het voorkomen van seksueel misbruik binnen instellingen en pleeggezinnen.

4. De jeugdzorgaanbieders dienen in de inhoudelijke verantwoording verslag te doen van de inzet voor de brandveiligheid van (semi) residentiële accommodaties.

5. De jeugdzorgaanbieders dienen bij waardering van de vastgoedpositie de ontvangen subsidies op de verkrijgingsprijs van activa in mindering te brengen.  

Artikel 22 Vaststelling boekjaarsubsidie

1. De boekjaarsubsidie die is verleend op basis van artikel 12, wordt vastgesteld per bekostigingseenheid.2. Voor de bekostigingseenheid Observatie Diagnostiek geldt dat de subsidie wordt vastgesteld per bekostigingseenheid welke in het betreffende boekjaar is afgerond.3. De boekjaarsubsidie voor de bekostigingseenheden wordt vastgesteld op grond van het aantal behandelde cliënten, op basis van de daadwerkelijke aantal gerealiseerde bekostigingseenheden in het desbetreffende boekjaar (Q) en de beschikte prijs (P).4. Gedeputeerde Staten kunnen de boekjaarsubsidie van de jeugdzorgaanbieders lager vaststellen, indien de bezoldiging van een bestuurder, directeur of medewerker in een jaar meer bedraagt dan 100% van het brutosalaris van een minister, verhoogd met:

  • a. sociale-verzekeringspremies;

  • b. (belaste) onkostenvergoeding;

  • c. beloningen betaalbaar op termijn.

     

Artikel 23 Bevoorschotting en betaling

Subsidies als bedoeld in artikel 12 worden per boekjaar voor 100% van het voor dat boekjaar verleende subsidiebedrag bevoorschot en in maandelijkse termijnen betaald.

Paragraaf 3 Vertrouwenspersonen

Artikel 24 Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Subsidie kan worden verstrekt aan rechtspersonen, als bedoeld in artikel 41, vierde lid van de wet voor het uitoefenen van de werkzaamheden van een vertrouwenspersoon voor de cliënten van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders.2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een boekjaarsubsidie.3. De activiteit als bedoeld in het eerste lid leidt tot de beschikbaarheid van een vertrouwenspersoon voor de cliënten van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders. 4. De overheidsbijdrage voor arbeidskostenontwikkeling is bij subsidies bedoeld in het eerste lid niet van toepassing.

Artikel 25 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 24 wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen die de werkzaamheden uitoefenen van een vertrouwenspersoon.

Artikel 26 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 11 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 24 geheel of gedeeltelijk geweigerd indien de vertrouwenspersoon een bestemmingsreserve of voorziening heeft voor, dan wel een subsidie ontvangt voor de uitvoering van dezelfde bekostigingseenheid in hetzelfde jaar als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 27 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 24 vergezeld van:

  • a. het aantal te verwachten cliëntcontacten;

  • b. een beschrijving van de te organiseren activiteiten;

  • c. een beschrijving van de wijze waarop wordt samengewerkt met de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de jeugdzorgaanbieders.

Artikel 28 Subsidievereisten

Om voor subsidie, als bedoeld in artikel 24 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. de te leveren activiteiten dragen bij aan de uitvoering van de doelen en taken, als bedoeld in de wet.

  • b. de te leveren activiteiten dragen bij aan de uitvoering van het beleidskader jeugdzorg en uitvoeringsprogramma jeugdzorg.

     

Artikel 29 Verplichtingen van de vertrouwenspersonen

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a. alle medewerkers beschikken over een actuele Verklaring Omtrent het Gedrag;

  • b. beleid voeren gericht op het voorkomen van seksueel misbruik binnen instellingen en pleeggezinnen;

  • c. voor het vormen van een voorziening of bestemmingsreserve ten laste van de door Gedeputeerde Staten verstrekte subsidie is een onderbouwd, schriftelijk verzoek om instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak, duur, opbouw en besteding;

  • d. voor het inzetten van een voorziening of bestemmingsreserve als bedoeld in onderdeel g is schriftelijk verzoek om instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak en besteding;

  • e. een voorziening voor groot onderhoud mag slechts worden gevormd en aangehouden indien deze gebaseerd is op een meerjarig onderhoudsplan. Dit onderhoudsplan dient minimaal eens per drie jaar voorgelegd te worden aan de Gedeputeerde Staten voor instemming. De voorziening voor groot onderhoud dient toereikend te zijn. 

Artikel 30 Reserve

1. Op boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 24 is artikel 36, tweede, derde en vierde lid van de Asv niet van toepassing.2. Gedeputeerde Staten kunnen de vertrouwenspersonen desgevraagd op basis van een risicoanalyse toestaan een risicoreserve aan te houden tot een maximum van 10% van de in dat jaar door Gedeputeerde Staten verleende boekjaarsubsidie.3. Naast de in het tweede lid bedoelde reserves kunnen Gedeputeerde Staten de vertrouwenspersonen desgevraagd toestaan niet bestede subsidies aan te houden voor de afronding van de gesubsidieerde activiteiten in het volgend boekjaar. Indien de aangehouden middelen niet worden ingezet conform subsidievoorwaarden, zal tot terugvordering worden overgegaan.4. Bij de vaststelling van de subsidie als bedoeld in artikel 24 wordt het maximaal verleende subsidiebedrag verminderd met de reserves die de door de Gedeputeerde Staten toegestane reserves te boven gaan.

Artikel 31 Aanvraag tot vaststelling

1. In afwijking van artikel 29, tweede lid, van de Asv, dienen de vertrouwenspersonen uiterlijk 1 juni van het jaar, volgend op het boekjaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.2. De vertrouwenspersonen dienen in de inhoudelijke of financiële verantwoording verslag te doen van:

  • a. de bezoldiging van een bestuurder, directeur of medewerker indien deze in een jaar meer bedraagt dan het maximum bepaald als bedoeld in artikel 32 van deze regeling;

  • b. geplande (des)investeringen;

  • c. geplande nieuwbouw en de doorlooptijd van het nieuwbouwproject;

  • d. het cliëntenbeleid, waaronder de wijze waarop invulling wordt gegeven aan cliëntenfeedback, medezeggenschap en klachtenbehandeling.

  • e. het beleid gericht op het voorkomen van seksueel misbruik binnen instellingen en pleeggezinnen.

3. De vertrouwenspersonen dient bij waardering van de vastgoedpositie de ontvangen subsidies op de verkrijgingsprijs van activa in mindering te brengen.

Artikel 32 Vaststelling boekjaarsubsidie 

Gedeputeerde Staten kunnen de boekjaarsubsidie van de vertrouwenspersonenlager vaststellen, indien de bezoldiging van een bestuurder, directeur of medewerker in een jaar meer bedraagt dan 100% van het brutosalaris van een minister, verhoogd met:

  • a. sociale-verzekeringspremies;

  • b. (belaste) onkostenvergoeding;

  • c. beloningen betaalbaar op termijn. 

Artikel 33 Bevoorschotting en betaling 

Subsidies als bedoeld in artikel 24 worden per boekjaar voor 100% van het voor dat boekjaar verleende subsidiebedrag bevoorschot en in maandelijkse termijnen betaald.

Paragraaf 4 Overige ontvangers boekjaarsubsidie

Artikel 34 Provinciaal Samenwerkingsverband Jeugdzorg 

1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten aan het Provinciaal Samenwerkingsverband Jeugdzorg2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt als boekjaarsubsidie3. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, leiden tot ondersteuningswerkzaamheden gericht op het versterken van de kwaliteit en de samenwerking van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de Zuid-Hollandse jeugdzorgaanbieders door middel van overleg en advisering. 4. De overheidsbijdrage voor arbeidskostenontwikkeling is bij subsidies bedoeld in het eerste lid niet van toepassing.

Artikel 35 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 11 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 34 geheel of gedeeltelijk geweigerd indien het Provinciaal Samenwerkingsverband Jeugdzorg een bestemmingsreserve of voorziening heeft voor, dan wel een subsidie ontvangt voor de uitvoering van dezelfde bekostigingseenheid in hetzelfde jaar als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

 Artikel 36 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 34 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. de te leveren activiteiten dragen bij aan de uitvoering van het beleidskader jeugdzorg en uitvoeringsprogramma jeugdzorg;

  • b. de te leveren prestaties dragen bij aan het afstemmen van vraag en aanbod jeugdzorg. 

Artikel 37 Verplichtingen van het Provinciaal Samenwerkingsverband Jeugdzorg

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a. voor het vormen van een voorziening of bestemmingsreserve ten laste van de door Gedeputeerde Staten verstrekte subsidie is een onderbouwd, schriftelijk verzoek om instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak, duur, opbouw en besteding.

  • b. voor het inzetten van een voorziening of bestemmingsreserve als bedoeld in onderdeel a is schriftelijk verzoek om instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak en besteding. 

Hoofdstuk 3 Projectsubsidie

Paragraaf 1 Projectsubsidies algemeen

Artikel 38 Subsidiabele activiteiten en prestatie 

1. Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van activiteiten voor:

  • a. innovatie;

  • b. verbetering van de kwaliteit of effecitiviteit van de jeugdzorg;

  • c. kosten voor verbetering van de samenwerking binnen de jeugdzorg;

  • d. activiteiten die passen binnen het beleidskader of het uitvoeringsprogramma jeugdzorg;

  • e. herstructurering van het zorgaanbod;

  • f. ondersteuning van pleeggezinnen.

2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

3. Activiteiten, bedoeld in het eerste lid, leiden tot verbetering van de jeugdzorg.4. Het Controleprotocol Jeugdzorg, zoals opgenomen in bijlage 5 van deze regeling, is niet van toepassing. 5. De overheidsbijdrage voor arbeidskostenontwikkeling is bij subsidies bedoeld in het eerste lid niet van toepassing.

Artikel 39 Doelgroep

1. Subsidie als bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel a tot en met e, wordt uitsluitend verstrekt aan organisaties die in het uitvoeringsprogramma jeugdzorg zijn opgenomen.2. Subsidie als bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel a, kan in afwijking van het eerste lid, eveneensworden verstrekt aan de regio’s Holland-Rijnland, Midden-Holland, Zuid-Holland Zuid en gemeente Goeree-Overflakkee, dan wel aan de subregio’s binnen Zuid-Holland Zuid, te weten Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Drechtsteden en Hoeksche Waard. 3. Subsidie als bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel f, wordt uitsluitend verstrekt aan organisaties die ondersteuning bieden aan pleeggezinnen.

Artikel 40 Weigeringsgronden

1. In aanvulling op het artikel 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 38 geweigerd indien:

  • a. er subsidiemogelijkheden zijn voor de activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd vanuit het kennisprogramma Jeugd van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b. subsidie wordt aangevraagd voor activiteiten uitgevoerd door steunfuncties, die een boekjaarsubsidie ontvangen;

  • c. in onvoldoende mate is voorzien in de voortzetting van de activiteiten na beëindiging van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

2. In afwijking van artikel 12, eerste lid, onderdeel c van de Asv wordt subsidie niet geweigerd indien de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend.

3. Subsidie, als bedoeld in artikel 38, kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien een bestemmingsreserve of voorziening is gevormd.

Artikel 41 Subsidiehoogte

1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 38, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 5.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 42 Rangschikking

1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst. 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 43 Bevoorschotting en betaling

Subsidies, als bedoeld in artikel 36, worden voor de duur van het project maximaal 80% van de voor dat project verleende subsidiebedrag bevoorschot.

Paragraaf 2 Projectsubsidie buitenprovinciale plaatsingen

Artikel 44 Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Subsidie kan worden verstrekt aan jeugzorgaanbieders die niet worden gefinancierd krachtens artikel 12, voor de uitvoering van jeugdzorg die geïndiceerd is door de Stichting Bureau Jeugzorg Zuid-Holland, indien de Stichting Bureau Jeugzorg Zuid-Holland om zorginhoudelijke redenen besluit dat een cliënt bij betreffende jeugdzorgaanbieder geplaatst moet worden en bij een jeugdzorgaanbieder, als bedoeld in artikel 12, geen verantwoorde zorg beschikbaar is.2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot de uitvoering van bekostigingseenheden door jeugdzorgaanbieders die niet worden gefinancierd krachtens artikel 12.4. Het Controleprotocol Jeugdzorg, zoals opgenomen in bijlage 5 van deze regeling, is niet van toepassing. 5. De overheidsbijdrage voor arbeidskostenontwikkeling is bij subsidies bedoeld in het eerste lid niet van toepassing.

Artikel 45 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 44 wordt verstrekt aan jeugdzorgaanbieders die jeugdzorg uitvoeren op indicatie van de Stichting Bureau Jeugzorg Zuid-Holland en niet worden gefinancierd krachtens artikel 12.

Artikel 46 Aanvraagvereisten

1. Subsidie als bedoeld in artikel 44wordt alleen verstrekt indien vooraf toestemming is gegeven door Gedeputeerde Staten aan de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland voor de plaatsing van een cliënt bij de betreffende jeugdzorgaanbieder.2. In afwijking van lid 1 is niet vereist dat vooraf toestemming is gegeven indien sprake is van een aanspraak in spoedeisende situaties.   

Artikel 47 Weigeringsgronden

1. In aanvulling op het artikel 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 44 geweigerd indien:

  • a. sprake is van een aanspraak in spoedeisende situaties met uitzondering van aanspraken in spoedeisende situaties die tot gelding worden gebracht in Stadsgewest Haaglanden, of:

  • b. de betreffende jeugdzorgaanbieder niet voldoet aan de door Gedeputeerde Staten voorgeschreven kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector.

2. In afwijking van artikel 11, eerste lid, onderdeel a van de Asv wordt subsidie niet geweigerd indien de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend.

3. In afwijking van artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de Asv wordt subsidie niet geweigerd indien de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend.4. Subsidie, als bedoeld in artikel 44, kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien een bestemmingsreserve of voorziening is gevormd.

Artikel 48 Rangschikking

1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst. 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 49 Bevoorschotting en betaling

Subsidies als bedoeld in artikel 44 worden voor de duur van het project maximaal 80% van de voor dat project verleende subsidiebedrag bevoorschot.

Paragraaf 3 Projectsubsidie regio’s

Artikel 50 Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Subsidie kan worden verstrekt:

  • a. voor de aansluiting jeugdbeleid-jeugdzorg, voor de ondersteuning van kwetsbare jongeren;

  • b. voor de voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg in samenwerking met of door de Stichting Bureaus Jeugdzorg Zuid-Holland en jeugdzorgaanbieders;

  • c. als regionaal transitiebudget jeugdzorg, bedoeld voor de voorbereiding op de transitie en de transformatie van de jeugdzorg, gericht op zorginhoudelijke vernieuwing, nieuwe samenwerkingsvormen of werkwijzen en innovatie.

2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

3. De activiteit, als bedoeld in het eerste lid, leidt tot verbetering van de jeugdzorg.4. Het Controleprotocol Jeugdzorg, zoals opgenomen in bijlage 5 van deze regeling, is niet van toepassing. 5. De overheidsbijdrage voor arbeidskostenontwikkeling is bij subsidies bedoeld in het eerste lid niet van toepassing.

Artikel 51 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 50, eerste lid,wordt uitsluitend verstrekt aan de regio’s Holland-Rijnland, Midden-Holland, Zuid-Holland Zuid en gemeente Goeree-Overflakkee dan wel aan de subregio’s binnen Zuid-Holland Zuid, te weten Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Drechtsteden en Hoeksche Waard.

Artikel 52 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kunnen aanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel c, worden ingediend tot en met 30 september 2013.

Artikel 53 Aanvraagvereisten

1. Naast de gegevens als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel a, wordt vergezeld van:

  • a. een omschrijving van de problematiek en de knelpunten in de regio dan wel de gemeente Goeree-Overflakkee waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met als bijlage een nulmeting van het aantal kwetsbare jongeren in de regio;

  • b. een omschrijving van het ondersteuningsaanbod voor kwetsbare jongeren in de regio en de mogelijkheden voor uitbreiding;

2. De aanvraag voor de subsidie als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel b, wordt ingediend door of in samenwerking met de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland of jeugdzorgaanbieders.

Artikel 54 Weigeringsgronden 

1. In aanvulling op het artikel 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 50 geweigerd indien:

  • a. subsidie wordt aangevraagd voor de invoeringskosten van de transitie jeugdzorg, waarvoor reeds door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties subsidie wordt verstrekt;

  • b. in onvoldoende mate is voorzien in voortzetting van de activiteiten na beëindiging van de projectsubsidie.

2. In afwijking van artikel 12, eerste lid, onderdeel c van de Asv wordt subsidie niet geweigerd indien de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend.

3. Subsidie, als bedoeld in artikel 50, kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien een bestemmingsreserve of voorziening is gevormd.

Artikel 55 Subsidievereisten

1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. de subsidie wordt aangevraagdvoor projecten ter ondersteuning van kwetsbare jongeren die bestaan uit een of meerdere van de volgende activiteiten:

    • 1 verbetering van de registratie, coördinatie en het hulpaanbod;

    • 2 ontwikkeling van passend aanbod van woon-, werk en leertrajecten;

    • 3 aansluiting van de jongerenopvang op de geïndiceerde jeugdzorg.

2. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel b, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. de subsidie wordt aangevraagd voor projecten ter voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg en vallen binnen een of meerdere van de volgende thema’s:

    • 1 snijvlak van preventieve en geïndiceerde zorg;

    • 2 diagnose en zorgtoewijzing;

    • 3 gecombineerde zorg;

    • 4 passend onderwijs en versterking van de signaleringsfunctie;

    • 5 planning, financiering en beleidsinformatie.

  • 3. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel c, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. de subsidie wordt aangevraagd voor projecten:

    • 1ter realisatie van een meer samenhangend en beter op elkaar aansluitend aanbod op het grensvlak van het gemeentelijk aanbod van specialistische ambulante zorg en verbetering van de uitstroom uit de specialistische jeugdzorg;

    • 2verbetering van de intersectorale samenwerking tussen lokale, provinciale jeugdzorg, Jeugd-GGZ en Jeugd-LVB;

    • 3coördinatie van de regionale transitiewerkzaamheden en -processen.

Artikel 56 Subsidiehoogte

1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 50, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 5.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 57 Rangschikking

1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst. 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 58 Bevoorschotting en betaling

Subsidies als bedoeld in artikel 48 worden voor de duur van het project maximaal 80% van de voor dat project verleende subsidiebedrag bevoorschot.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 59 Intrekking 

De Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland, vastgesteld bij besluit van 24 april 2013 (Provinciaal blad, 2013, nr. 75) wordt ingetrokken.

Artikel 60 Overgangsrecht

De Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland,zoals die luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtredingvan deze regeling, blijft van kracht voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 61 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2013.

Artikel 62 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 31 december 2014, met dien verstande dat de regeling van kracht blijft voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 63 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland 2013.

Ondertekening

Den Haag, 18 juni 2013

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

J. FRANSSEN, voorzitter

J.A.M. HILGERSOM, secretaris

Bijlagen behorende bij de Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland 2013

Bijlage 1 Bekostigingseenheden

Bijlage 2 Format jaarplan zorgaanbieders

Bijlagen 3 en 4

Bijlage 5 Accountantsprotocol