Regeling vervallen per 11-02-2015

Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland (Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland)

Geldend van 08-11-2013 t/m 10-02-2015

Intitulé

Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland (Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland)

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland van 14 oktober 2013 tot vaststelling van de Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland (Prov. Blad 2013, nr. 186)  

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

1. Subsidie kan worden verstrekt voor het bevorderen of intensiveren van intergemeentelijke samenwerking.2. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot het bevorderen of intensiveren van intergemeentelijke samenwerking dan wel een bredere oriëntatie op de bestuurlijke toekomst, zoals:

  • a. een regionaal bestuurskrachtonderzoek;

  • b. een (evaluatie)onderzoek naar intergemeentelijke samenwerking;

  • c. een onderzoek naar de bestuurlijke toekomst;

  • d. het organiseren van een of meerdere incidentele regionale bijeenkomsten voor raadsleden ten behoeve van het opstellen van een regionale samenwerkingsagenda.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie, als bedoeld in artikel 2, wordt uitsluitend verstrekt aan een binnen de provincie Zuid-Holland gelegen gemeente of openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 4 Weigeringsgronden

1. In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie, als bedoeld in artikel 2, geweigerd indien:

  • a. het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000,00 bedraagt;

  • b. de te subsidiëren activiteit betrekking heeft op onderzoek dat, gelet op de politieke, maatschappelijke, economische, financiële, culturele situatie van de bij de subsidie betrokken gemeenten of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, niet binnen afzienbare tijd leidt tot versterking van de intergemeentelijke samenwerking tussen bedoelde gemeenten of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, of

  • c. overigens in onvoldoende mate bijdraagt aan het bevorderen of intensiveren van intergemeentelijke samenwerking.

2. In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv kan subsidie, als bedoeld in artikel 2, worden geweigerd indien de te subsidiëren activiteit in strijd is met een herindelingsontwerp, een herindelingsadvies of een herindelingsregeling als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling.

3. In afwijking van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van de Asv, wordt subsidie niet geweigerd indien de te subsidiëren activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend.

Artikel 5 Subsidievereisten

Om voor subsidie, als bedoeld in artikel 2, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan het vereiste dat de te subsidiëren activiteit betrekking heeft op het bevorderen van de meningsvorming of standpuntbepaling van colleges van burgemeester en wethouders of gemeenteraden met betrekking tot intergemeentelijke samenwerking of een bredere oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van de betrokken gemeenten.  

Artikel 6 Niet subsidiabele kosten 

In ieder geval komen niet in aanmerking voor subsidie:

  • a. apparaatskosten, als bedoeld in de toelichting behorende bij de Regeling informatie voor derden (Stcrt. 2003, 37), tenzij noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie; en

  • b. kosten die niet noodzakelijk en adequaat zijn in relatie tot het doel van de subsidie.

Artikel 7 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,00.

Artikel 8 Rangschikking

1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd om de activiteit binnen twee jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening af te ronden.  

Artikel 10 Prestatieverantwoording

1.Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.2.Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 maar minder dan € 50.000,00 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.

Artikel 11 Bevoorschotting en betaling

1. Het voorschot voor subsidies van € 25.000,00 tot € 50.000,00 bedraagt maximaal 80 % van het verleende subsidiebedrag.2. Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.  

Artikel 12 Evaluatie 

De evaluatie van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Asv vindt twee jaar na de inwerkingtreding van deze regeling plaats.  

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.  

Artikel 14 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 1 januari 2016, met dien verstande dat de regeling van kracht blijft voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.  

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland.

 

Ondertekening

Den Haag, 14 oktober 2013
J. FRANSSEN, voorzitter
J.A.M. HILGERSOM, secretaris

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland.  

Algemeen

De combinatie van decentralisatie van rijkstaken, zoals op het sociale domein, en teruglopende financiële middelen bij gemeenten, onder andere als gevolg van bezuinigingen en tekorten bij grondexploitaties, hebben er toe geleid dat gemeenten zoeken naar oplossingen om een situatie te vermijden waarin bestuurlijke en financiële knelpunten gaan nopen tot ultima remedia als gedwongen herindeling en/of een beroep moeten doen op artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet (Koersnotitie Opgaven en Koers bestuur 2013-2015, maart 2012). Er zijn verschillende oplossingen denkbaar om de gevolgen van deze bezuinigingen voor inwoners te beperken: gemeenten kunnen ervoor kiezen om met andere gemeenten te gaan samenwerken om zo bijvoorbeeld efficiencyvoordelen te behalen. Andere mogelijkheden zijn dat betrokken gemeenten het debat voeren over de vraag of zij bestaande intergemeentelijke samenwerkingsrelaties willen intensiveren of zich breder willen oriënteren op hun bestuurlijke toekomst. Intergemeentelijke samenwerking is een belangrijk instrument voor het waarborgen en verbeteren van de gemeentelijke taakuitvoering en dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen. Er zijn vele mogelijkheden om intergemeentelijke samenwerking invulling te geven, afhankelijk van onder andere het onderwerp en het doel. Ook het proces om tot een vorm van samenwerking te komen is heel divers. Intergemeentelijke samenwerking is niet alleen van belang voor het waarborgen van de kwaliteit van het lokaal bestuur. Het is in toenemende mate ook van belang voor de realisatie van provinciale belangen en dient daarmee ook een provinciaal belang. Gedeputeerde Staten achten het van belang dat gemeenten zelf eerst zoeken naar de mogelijkheden van samenwerking in relatie tot hun bestuurlijke toekomst, zie ook het Handelingskader Openbaar Bestuur Zuid-Holland 2012. Met andere woorden, de discussie dient - in overeenstemming met het Beleidskader gemeentelijke herindeling van het Rijk - ‘van onderop’ te worden gevoerd. Gedeputeerde Staten willen gemeentebesturen stimuleren en inspireren om het debat in openheid met elkaar, en vooral met de samenleving, te voeren. Gemeenten kunnen hiervoor een aantal mogelijkheden inzetten, zoals een regionaal bestuurskrachtonderzoek of het organiseren van regionale bijeenkomsten voor raadsleden om de onderlinge samenwerking te verbeteren bij het zoeken naar oplossingen of voor het opstellen van een regionale samenwerkingsagenda. De provincie Zuid-Holland kan dergelijke processen financieel ondersteunen om het debat binnen en tussen gemeenten te  

Artikelsgewijze toelichting  

Artikel 2 De provincie Zuid-Holland wil bevorderen dat gemeenten meer met elkaar samenwerken en is bereid dat te faciliteren. In dit artikel wordt aangegeven voor welke activiteiten subsidie kan worden aangevraagd. Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die zijn gericht op het bevorderen of intensiveren van intergemeentelijke samenwerking of een bredere oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van betrokken gemeenten, waaronder gemeentelijke samenvoeging. Samenwerking tussen gemeenten kan verschillende vormen aannemen en betrekking hebben op uiteenlopende beleidsterreinen.  

De activiteiten, waarvoor subsidie kan worden verleend, betreffen bijvoorbeeld externe ondersteuning bij regionale bestuurskrachtonderzoeken, regionale reikwijdteonderzoeken, evaluatie van intergemeentelijke samenwerking, onderzoeken met betrekking tot de bestuurlijke toekomst en het organiseren van een of meerdere bijeenkomsten voor raadsleden.  

Artikel 3 Deze subsidieregeling is uitsluitend beschikbaar voor Zuid-Hollandse gemeenten of voor openbare lichamen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het is wel mogelijk om subsidie aan te vragen voor activiteiten waar ook een of meerdere gemeenten uit andere provincies aan deelnemen.  

Artikel 4 De activiteit mag wel zijn gestart voordat de subsidie is aangevraagd of verleend. Dit is dan uiteraard wel op eigen risico van de aanvrager. Uit oogpunt van kostenefficiency wordt geen subsidie verstrekt indien het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000,00 bedraagt. Een aangevraagde subsidie kan worden geweigerd indien de te subsidiëren activiteit in onvoldoende mate bijdraagt aan het bevorderen of intensiveren van intergemeentelijke samenwerking of in strijd is met een herindelingsontwerp, een herindelingsadvies of een herindelingsregeling als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling.  

Artikel 5 Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten, die zijn gericht op het bevorderen of intensiveren van intergemeentelijke samenwerking in relatie tot de bestuurlijke toekomst van betrokken gemeenten. Een evaluatie van bestaande samenwerking kan daarvan onderdeel uitmaken. Het bevorderen of intensiveren van intergemeentelijke samenwerking is vaak een ingewikkeld proces met vele variabelen waarvoor maatwerk en flexibiliteit vereist zijn. Een proces heeft in de regel een zogenaamd “activerend effect” om de discussie, meningsvorming en besluitvorming op gang te brengen met als resultaat een duurzame samenwerking tussen gemeenten op een of meerdere terreinen. Van belang is dat gemeenschappelijke doelen worden geformuleerd door de betrokken gemeenten en dat gezocht wordt naar de vorm en intensiteit van samenwerking die het beste past bij de gemeenschappelijke doelen van de betrokken gemeenten.  

Artikel 6 Wat niet-subsidiabele kosten zijn, kan per situatie verschillen. De hoofdlijn bij de beoordeling is echter dat alleen die kosten subsidiabel zijn die redelijkerwijs gemaakt moeten worden voor een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de te subsidiëren activiteit.  

Artikel 7 Als maximale subsidie wordt een bedrag van € 50.000,00 aangehouden. Hierbij is tevens de regel van toepassing dat deze subsidie maximaal 50% van de totale kosten bedraagt. De totale kosten van een dergelijk onderzoek kunnen echter wel hoger zijn, maar de bijdrage zal dan niet hoger zijn dan € 50.000,00. Een bijdrage van minimaal 50% van de subsidieaanvrager achten wij van belang omdat daarmee ook het wederzijds belang en verantwoordelijkheid tot uitdrukking komt. Bovendien behoudt een gemeenteraad of openbaar lichaam, als de aanvrager van de subsidie, ook zijn controlerende functie en eigen verantwoordelijkheid.  

Artikel 10 In het kader van de verantwoording van de besteding van een subsidie tot € 25.000,00 willen Gedeputeerde Staten de mogelijkheid hebben om een schriftelijk document te ontvangen waarin is aangegeven welke activiteiten er hebben plaatsgevonden en welke afspraken er zijn gemaakt. Bij een subsidieverstrekking van € 25.000,00 of meer is een activiteitenverslag, als bedoeld in artikel 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht, vereist.