Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland

Geldend van 11-08-2006 t/m 30-03-2008

Besluit van Provinciale Staten van 24 mei 2006 tot vaststelling van het Reglement van Bestuur voor het hoogheemraadschap van Delfland (Prov. Blad 2006, nr. 52)

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen  

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:  

a. waterkeringen: zeewering, dijken, kaden en andere kunstmatige of natuurlijke hoogten, onder welke benaming ook, die dienen tot kering van zee-, rivier-, boezem- of polderwater;

deze worden naar functie onderscheiden in:

1. primaire waterkeringen: waterkeringen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de waterkering en die als zodanig zijn aangegeven op de overzichtskaart als bedoeld in artikel

13 van de Wet op de waterkering;

2. secundaire waterkeringen: kunstmatige of natuurlijke hoogten onder welke benaming ook die dienen tot kering van wateren en als zodanig zijn aangegeven respectievelijk

zijn vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet;

b. wateren: oppervlaktewateren die dienen voor de afvoer en/of aanvoer en/of berging van water; deze worden naar functie onderscheiden

in:

1. primaire wateren: wateren en watergangen onder welke benaming ook, die als zodanig zijn aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede

lid van de Waterschapswet;

2. secundaire wateren: overige wateren en watergangen onder welke benaming ook, niet zijnde primaire wateren, die als zodanig zijn aangegeven, respectievelijk vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet;

c. kunstwerken: waterstaatkundige werken, die van belang zijn voor de taakuitoefening van het waterschap.  

Hoofdstuk 2. Gebied, taken en onderhoudsverplichtingen

Artikel 2

1. De begrenzing van het gebied, waarin de onderscheidene taken, bedoeld in artikel 3 worden uitgeoefend, is aangegeven op de bij dit reglement behorende kaart (FD 05.1198). Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de begrenzing zonodig nader in detail te bepalen.2. Een gewaarmerkt exemplaar van de in het eerste lid bedoelde kaart berust bij de provincie Zuid-Holland en bij het hoogheemraadschap.  

Artikel 3

1. Het hoogheemraadschap heeft tot taak de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voor zover deze taak niet uitdrukkelijk aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen.2. Deze taak omvat:  

a. de zorg voor de waterkering;

b. de zorg voor de waterhuishouding, te

onderscheiden in:

- het kwantiteitsbeheer van oppervlaktewateren;

- het kwaliteitsbeheer van oppervlaktewateren;

c. de zorg voor de zuivering van stedelijk afvalwater, hieronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzend waterkwaliteitsbeheerder en dat krachtens artikel 15a, eerste lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch

werk dat in beheer is bij het hoogheemraadschap.

3. Als uitvloeisel van de taak, bedoeld in het tweede lid, onder a, is het hoogheemraadschap tezamen met de aangrenzende waterschappen belast met de zorg voor de instandhouding van de landscheidingen tussen het hoogheemraadschap enerzijds en de aangrenzende waterschappen anderzijds.4. De taak van het hoogheemraadschap omvat mede de zorg voor de toepassing van de Scheepvaartverkeerswet, voorzover het wateren betreft waarvoor het hoogheemraadschap is aangewezen als bevoegd gezag.

Artikel 4

1. Het onderhoud van de primaire en secundaire waterkeringen berust, voorzover het betreft het instandhouden van stabiliteit en profiel bij het hoogheemraadschap.2. Het onderhoud van primaire wateren berust bij het hoogheemraadschap.3. Het onderhoud van kunstwerken berust bij het hoogheemraadschap, tenzij een derde daartoe verplicht is, of, indien zodanige verplichting ontbreekt of niet bekend is, bij de zakelijk gerechtigde tot het kunstwerk.

Artikel 5

De onderhoudsplichtigen en de onderhoudsverplichtingen betreffende de waterkeringen en wateren worden aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger, bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet.  

1. In de legger wordt vermeld wat de functie isvan het desbetreffende waterstaatswerk, wie met het onderhoud is belast en wat het onderhoud omvat.

2. Ten aanzien van de vaststelling van de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet zijn de artikelen 73 en 74 van de Waterschapswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

1. Het Dagelijks Bestuur kan op schriftelijk verzoek van de onderhoudsplichtige het voldoen aan een krachtens de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet bestaan de onderhoudsplicht vervangen door betaling van een bijdrage.2. De betaling van een bijdrage door de onderhoudsplichtige kan door het Dagelijks Bestuur worden gevorderd in geval de onderhoudsplichtige de baggerspecie, vanwege de kwaliteit daarvan, niet kan deponeren op de aangrenzende oevers en het hoogheemraadschap voor de verwijdering, afvoer en verwerking van de desbetreffende baggerspecie zorgdraagt.3. Het Dagelijks Bestuur stelt de hoogte van de door de onderhoudsplichtige te betalen bijdrage vast.

Hoofdstuk 3

Zetel en bestuur

Artikel 7

De zetel van het hoogheemraadschap is gevestigd te Delft.

Artikel 8

Het bestuur van het hoogheemraadschap bestaat uit een Algemeen Bestuur, aangeduid onder de benaming van Verenigde Vergadering, een Dagelijks Bestuur, aangeduid onder de benaming dijkgraaf en hoogheemraden en een voorzitter, aangeduid onder de benaming dijkgraaf.

Artikel 9

1. Het Algemeen Bestuur bestaat uit zesendertig leden. Van deze leden vertegenwoordigen:  

a. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 11, tweede lid, letter a. van de Waterschapswet;

b. negen leden de categorie gebouwd als bedoeld in artikel 11, tweede lid, letter c. van de Waterschapswet;

c. achttien leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, letter d. van de Waterschapswet;

d. vijf leden de categorie bedrijfsgebouwd als bedoeld in artikel 11, tweede lid, letter e. van de Waterschapswet.

2. Voor het bezit van het stemrecht voor de verkiezing van de leden als bedoeld in het eerste lid, onder a. is tevens vereist dat het een onroerende zaak betreft met een oppervlakte van ten minste 25 are.

Artikel 10

1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en ten hoogste zes andere leden.2. De benoeming van de leden van het Dagelijks Bestuur, met uitzondering van de voorzitter, vindt op zodanige wijze plaats dat elk van de categorieƫn genoemd in artikel 9 in het Dagelijks Bestuur is vertegenwoordigd, op basis van een aanbeveling per vacature door de desbetreffende categorie.3. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid van de Waterschapswet.

Artikel 11

De benoeming van de leden van het Dagelijks Bestuur vindt plaats na de verkiezing van de leden van het Algemeen Bestuur en wel in de eerste vergadering van het Algemeen Bestuur in de nieuwe samenstelling.

Artikel 12

1. Een lid van het Dagelijks Bestuur kan te allen tijde daaruit ontslag nemen. Het doet daarvan schriftelijk bericht aan het Algemeen Bestuur.2. Schorsing van en tussentijds verlies van het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur brengen terstond schorsing van, onderscheidenlijk verlies van het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur mee.

Artikel 13

1. Het Algemeen Bestuur kan, bij verordening, afdelingen instellen. 2. De afdelingen kunnen uitsluitend worden belast met adviserende taken aan het Dagelijks Bestuur alsmede met de schouwvoering over wateren.3. Indien toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het eerste lid stelt het Algemeen Bestuur gelijktijdig de begrenzing van de afdelingen vast, geeft het nader invulling aan de taakstelling, bedoeld in het tweede lid, en regelt het de samenstelling van de afdelingsbesturen.

Hoofdstuk 4 Bevoegdheden en verplichtingen bestuur

Artikel 14

Het Algemeen Bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 15

Het Dagelijks Bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Het zendt dit reglement aan het Algemeen Bestuur.  

Artikel 16

1. Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur kunnen commissies instellen die hen van advies dienen over onderwerpen die het belang van het hoogheemraadschap betreffen.2. In het Reglement van Orde voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en voor de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur worden, indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in het eerste lid, regels gesteld omtrent de benoeming, de zittingsduur, de adviestaken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie.3. Tot lid van een commissie kunnen mede worden benoemd niet tot het bestuur van het hoogheemraadschap behorende personen.4. Indien adviescommissies worden ingesteld ten behoeve van het Algemeen Bestuur, is op die commissies artikel 35 van de Waterschapswet van toepassing.  

Artikel 17

Artikel 86, vierde lid van de Waterschapswet blijft ten aanzien van de daarin genoemde beslissingen van het Dagelijks Bestuur buiten toepassing.

Artikel 18

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd tot uitvoering van wetten, Algemene Maatregelen van Bestuur of provinciale verordeningen, waarin de medewerking wordt gevorderd van het hoogheemraadschap, tenzij hiervoor uitdrukkelijk het Algemeen Bestuur of de voorzitter is aangewezen.

Hoofdstuk 5

Toezicht

Artikel 19

Aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zijn onderworpen de peilbesluiten als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de waterhuishouding.

Artikel 20

1. Overeenkomstig het daaromtrent in dit hoofdstuk bepaalde en onverminderd hetgeen wette lijk is voorgeschreven worden aan Gedeputeerde Staten toegestuurd:  

a. besluiten tot het vaststellen of wijzigen van de leggers als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet en in artikel 13, sub b van de Wet op de waterkering;

b. besluiten tot het vaststellen van extern werkende verordeningen, voorzover deze niet aan goedkeuring zijn onderworpen;

c. besluiten tot aanleg en/of verbetering van waterstaatswerken, waarvan in betekende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie of van de hoogte van

de te heffen omslagen is te verwachten, voorzover deze niet reeds aan goedkeuring zijn onderworpen;

d. besluiten tot oprichting van of deelneming in een rechtspersoon.

2. Het Dagelijks Bestuur zendt aan Gedeputeerde Staten de besluiten, bedoeld in het eerste lid, toe binnen vier weken na de datum van vaststelling.

Hoofdstuk 6

Overgangs en slotbepalingen

Artikel 21

Nadere voorzieningen ter uitvoering van dit reglement vereist, doch waaromtrent een regeling ontbreekt, worden door Gedeputeerde Staten getroffen.

Artikel 22

1. Dit reglement treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van bekendmaking van de goedkeuring door de Minister van Verkeer en Waterstaat en werkt terug tot en met 1 januari 2006. 2. De op de kaart, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, als te herpolderen aangegeven gebieden, waarin het kwantiteitsbeheer gedeeltelijk berust bij de desbetreffende gemeente, worden met ingang van een nader door Gedeputeerde Staten te bepalen datum, die per gebied verschillend kan zijn, volledig binnen het verband van het hoogheemraadschap gebracht.3. Gedeputeerde Staten wijzen, als bedoeld in artikel 5a van de Waterschapswet, de waterstaatswerken aan die op een door hen te bepalen datum in beheer van het hoogheemraadschap overgaan.

Artikel 23

De onderhoudsregeling, vervat in artikel 1.4 van het reglement, zoals dit gold tot inwerkingtreding van dit reglement, blijft van kracht tot uiterlijk 1 januari 2008.

Ondertekening

Den Haag, 24 mei 2006

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

J. Franssen, voorzitter

H. Engels-Van Nijen, griffier

 

Bijlagen behorende bij het Reglement van Bestuur voor het hoogheemraadschap van Delfland

Kaart