Regeling vervallen per 01-03-2023

Verplaatsingskostenregeling woon- werkverkeer provincie Zuid-Holland 2011

Geldend van 01-07-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verplaatsingskostenregeling woon- werkverkeer provincie Zuid-Holland 2011 (Besluit van GS van 24 augustus 2010, Prov. Blad 2010, nr. 160 en gewijzigd bij besluit van 24 mei 2016, Prov. Blad 2016, nr. 3553 en 5210)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

Gelet op

artikel 158, lid 1, sub c, van de Provinciewet;

Gelet op artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet;

BESLUITEN:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    CAP: de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

  • b.

    ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel A.1, eerste lid, onderdeel a, van de CAP;

  • c.

    werknemer: degene als bedoeld in artikel H.1, eerste lid, onderdeel a, van de CAP;

  • d.

    woonplaats: de gemeente waar de ambtenaar woont;

  • e.

    plaats van tewerkstelling: de gebruikelijke ingang van het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar de betrokkene gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, dan wel, indien de uitoefening van het ambt zich uitstrekt over een ambtsgebied, de door het bevoegde gezag aangewezen plaats;

  • f.

    standplaats: de door het bevoegd gezag aangewezen gemeente, waar de plaats van tewerkstelling van de betrokkene is gelegen;

  • g.

    carpoolen: het gedurende ten minste 120 dagen per kalenderjaar afleggen van het traject tussen de woning en de plaats van tewerkstelling in een niet door de provincie ter beschikking gestelde personenauto, waarbij ook één of meerdere medewerkers als bedoeld in de onderdelen b en c worden vervoerd;

  • h.

    routeplanner: de Routeplanner Nederland van de ANWB;

  • i.

    fietsrouteplanner: de fietsrouteplanner van de Provincie Zuid-Holland;

  • j.

    fiets: een fiets, een snorfiets, een e-bike of een andere vorm van elektrisch vervoer, niet zijnde een elektrisch motorvoertuig.

Artikel 2

  • 1. Op verzoek van de ambtenaar wordt van provinciewege een trajectkaart openbaar vervoer verstrekt of een tegemoetkoming verleend ter zake van uitgaven gedaan in verband met het reizen van de woning naar de plaats van tewerkstelling volgens één van de in de artikelen 4 tot en met 12 genoemde voorzieningen.

  • 2. Aan de ambtenaar die dichterbij zijn standplaats gaat wonen, kan een tegemoetkoming in de verhuiskosten worden verleend overeenkomstig de artikelen 12 tot en met 15.

  • 3. Voor het bepalen van de afstand van de woning van de ambtenaar naar de plaats van tewerkstelling wordt gebruik gemaakt van de kortste reisroute die door de fietsrouteplanner respectievelijk routeplanner wordt bepaald. De op deze wijze vastgestelde afstand wordt rekenkundig op één decimaal achter de komma afgerond.

  • 4. Voor alle vergoedingen - met uitzondering van artikel 6 - die in het kader van deze regeling worden verstrekt op basis van het aantal kilometers geldt een maximum van veertig kilometer enkele reis per dag.

  • 5. Voor woon-werksituaties waarin de routeplanner niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten over het in aanmerking te nemen aantal kilometers.

  • 6. Indien blijkt dat op basis van deze regeling verstrekte vergoedingen ten onrechte zijn verstrekt, worden deze vergoedingen ingetrokken en teruggevorderd door middel van verrekening met het salaris van de ambtenaar

  • 7. Bij indiensttreding dient de ambtenaar zo spoedig mogelijk maar in elk geval binnen 2 maanden op basis van een daarvoor vastgesteld formulier aan Gedeputeerde Staten aan te geven of hij gebruik wil maken van een vergoeding van de kosten genoemd in de artikelen 4 tot en met 9.

  • 8. Wanneer een verandering optreedt in de wijze waarop de ambtenaar van zijn woonplaats naar de standplaats danwel plaats van tewerkstelling reist, dient deze wijziging zo spoedig mogelijk maar in elk geval binnen 2 maanden op basis van een daarvoor vastgesteld formulier aan Gedeputeerde Staten te worden gemeld.

  • 9. Indien het in het zevende en achtste lid bedoelde formulier later dan 2 maanden na de indiensttreding of een wijziging wordt ingediend, worden de gemaakte reiskosten tot maximaal een half jaar voorafgaand aan de indiening vergoed.

Artikel 3

  • 1. Indien de ambtenaar door langdurige arbeidsongeschiktheid, zwangerschap of ouderschapsverlof langer dan een kalendermaand afwezig is, wordt geen tegemoetkoming in de zin van deze regeling meer verleend respectievelijk dient de trajectkaart als bedoeld in artikel 4 te worden ingeleverd.

  • 2. In verband met de afwezigheid wegens vakantie wordt de tegemoetkoming die wordt verstrekt op basis van deze regeling, verminderd met 1/12 gedeelte van het bedrag, waarop aanspraak bestaat. Deze bepaling geldt niet indien een trajectkaart als bedoeld in artikel 4 is verstrekt.

HOOFDSTUK 2 VERGOEDINGEN, TEGEMOETKOMINGEN EN VOORZIENINGEN REISKOSTEN

Artikel 4 Trajectkaart openbaar vervoer

  • 1. Indien de ambtenaar voor het reizen van de woning naar de plaats van tewerkstelling gebruikmaakt van het openbaar vervoer, wordt aan hem van provinciewege een trajectkaart openbaar vervoer verstrekt of worden de daarvoor gemaakte reiskosten vergoed.

  • 2. Onder de in het eerste lid bedoelde trajectkaart wordt begrepen een sterabonnement voor het stads- en streekvervoer en een jaartrajectkaart Nederlandse Spoorwegen tweede klasse.

  • 3. De voorziening als bedoeld in dit artikel is kosteloos voor zover de totale kosten daarvan niet meer bedragen dan het tarief van een jaartrajectkaart Nederlandse Spoorwegen tweede klasse.

  • 4. Op verzoek van de ambtenaar kunnen aanvullende voorzieningen worden verstrekt. De kosten daarvan, uitstijgend boven hetgeen waarvoor de ambtenaar volgens het derde lid in aanmerking komt, worden maandelijks ingehouden op de bezoldiging.

  • 5. Voor aansluitend vervoer kan een vergoeding voor het vervoer per fiets als bedoeld in artikel 8 of een aanvullend sterabonnement worden verstrekt voor zover de te overbruggen afstand meer bedraagt dan anderhalve kilometer.

  • 6. De ambtenaar die gebruik maakt van de in dit artikel genoemde voorziening is hieraan gehouden voor de periode van een jaar, behoudens tussentijdse beëindiging van het dienstverband, verhuizing of wijziging van de plaats van tewerkstelling.

  • 7. Aan de ambtenaar kan op aanvraag een trajectkaart openbaar vervoer voor de maanden november tot en met april worden verstrekt in combinatie met een tegemoetkoming in de kosten voor het vervoer per fiets gedurende de maanden mei tot november.

Artikel 5 Tegemoetkoming reiskosten niet doelmatig openbaar vervoer

Indien er geen sprake is van doelmatig openbaar vervoer heeft de ambtenaar aanspraak op een vergoeding per kilometer voor het woon-werktraject van:

  • a.

    € 0,19 bij gebruik van een eigen motorvoertuig en

  • b.

    € 0,16 bij gebruik van een eigen bromfiets.

Artikel 6 Tegemoetkoming reiskosten doelmatig openbaar vervoer

  • 1. Indien doelmatig openbaar vervoer beschikbaar is, en de ambtenaar er de voorkeur aan geeft het gehele woon-werktraject met zijn eigen motorvoertuig respectievelijk bromfiets, af te leggen, dan kan hij voor dat traject aanspraak maken op een maandelijkse vergoeding per kilometer.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, tweede lid bedraagt deze vergoeding € 0,06 per kilometer, met een maximum van € 82,40 per maand bij een werkweek van vijf reisdagen. Indien de ambtenaar minder dan vijf dagen per week van zijn woning naar de plaats van tewerkstelling reist dan worden de reiskosten naar rato van het aantal reisdagen vergoed.

Artikel 7 Niet doelmatig openbaar vervoer

  • 1 Een plaats van tewerkstelling kan niet doelmatig per openbaar vervoer worden bereikt als één van de volgende omstandigheden zich voordoet:

    • a.

      De loopafstand tussen de plaats van tewerkstelling en de dichtstbijzijnde halte van het openbaar vervoer is groter dan anderhalve kilometer.

    • b.

      Het openbaar vervoer stopt niet ten minste tweemaal per uur bij de plaats van tewerkstelling, zowel bij de aanvang als bij het einde van de diensttijd.

    • c.

      Bij gebruik van het openbaar vervoer komt als gevolg van de ligging van de plaats van tewerkstelling de persoonlijke veiligheid van de ambtenaar in gevaar;

    • d.

      De bedrijfsarts is van oordeel dat om medische redenen geen gebruik kan worden gemaakt van het openbaar vervoer.

  • 2. De ambtenaar die in het kader van het woon-werkverkeer in enige maand in verband met een van de hiervoor genoemde omstandigheden niet op alle voor hem geldende werkdagen doelmatig van het openbaar vervoer gebruik kan maken, wordt geacht de gehele maand niet doelmatig van het openbaar vervoer gebruik te kunnen maken.

Artikel 8 Tegemoetkoming fiets

  • 1. Indien de ambtenaar het gehele woon-werktraject met eigen fiets aflegt, kan hij voor dat traject, uitgaande van de kortste route, aanspraak maken op een maandelijkse vergoeding van € 0,16 per kilometer. In deze vergoeding wordt een vergoeding voor eventuele stallingskosten geacht te zijn inbegrepen.

  • 2. De vergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt toegekend onder de voorwaarde dat de ambtenaar schriftelijk verklaart dat hij de volledige afstand woning-werk met de fiets aflegt. De ambtenaar kan het voorbehoud maken dat de in het eerste lid genoemde verklaring slechts betrekking heeft op de periode van 1 mei tot 1 november. Indien in tegenstelling tot deze verklaring door de ambtenaar met openbaar vervoer wordt gereisd, komen de kosten hiervan niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 9 Carpoolvergoeding

  • 1. De autobestuurder die zich op basis van een schriftelijke overeenkomst volgens een door Gedeputeerde Staten vastgesteld model heeft verplicht tot carpoolen, ontvangt een carpoolvergoeding. De eventueel verschuldigde loonheffing over deze vergoeding komt voor rekening van de provincie Zuid-Holland.

  • 2. Per kilometer is de volgende vergoeding van toepassing:

    • a.

      7 eurocent, voor elke kilometer, dat hij één of meer niet in provinciale dienst zijnde meerijder(s) vervoert, mits de totale lengte van het traject waarop per dag samen wordt gereisd, minimaal tien kilometer per enkele reis bedraagt;

    • b.

      14 eurocent, voor elke kilometer, dat hij een in provinciale dienst zijnde meerijder op het traject tussen de woning en de plaats van tewerkstelling vervoert, mits de totale lengte van het traject waarop per dag samen wordt gereisd, minimaal tien kilometer per enkele reis bedraagt;

    • c.

      21 eurocent, voor elke kilometer, dat hij twee in provinciale dienst zijnde meerijders op het traject tussen de woning en de plaats van tewerkstelling vervoert, mits de totale lengte van het traject waarop per dag samen wordt gereisd, minimaal tien kilometer per enkele reis bedraagt;

    • d.

      28 eurocent, voor elke kilometer, dat hij drie of meer in provinciale dienst zijnde meerijders op het traject tussen de woning en de plaats van tewerkstelling vervoert, mits de totale lengte van het traject waarop per dag samen wordt gereisd, minimaal tien kilometer per enkele reis bedraagt.

Artikel 10 Standplaatswijziging

De ambtenaar die in het belang van de dienst een andere standplaats krijgt toegewezen, ontvangt een volledige vergoeding van extra reiskosten in verband met reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling gedurende het eerste jaar na de standplaatswijziging. Vervolgens ontvangt hij in het tweede, derde, vierde en vijfde jaar een vergoeding van respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20% van de extra reiskosten.

Artikel 11 Parkeerplaats

Op aanvraag kan aan de ambtenaar die valt onder een hierna genoemde doelgroep een parkeerkaart voor de parkeergarage van het provinciehuis te Den Haag worden toegekend. Deze doelgroepen zijn:

  • a.

    medewerkers die door een medische aantoonbare ziekte of gebrek geen andere keuze voor het woon-werkverkeer hebben dan gebruik te maken van gemotoriseerd eigen vervoer. Hiervoor is een verklaring van de bedrijfsarts noodzakelijk;

  • b.

    medewerkers die carpoolen en daartoe een carpoolovereenkomst hebben afgesloten (gezamenlijk recht op één parkeerplaats);

  • c.

    medewerkers die een kind hebben jonger dan vier jaar en gebruikmaken van kinderopvang zowel in het provinciehuis als elders. Het recht op een parkeerkaart vervalt zodra het kind vier jaar wordt.

Hoofdstuk 3 Verhuiskosten

Artikel 12 Verhuiskostenvergoeding

1. Aan de ambtenaar die binnen 2 jaar na indiensttreding, binnen een afstand van 15 kilometer van zijn standplaats gaat wonen en waar de afstand tussen de oude woning en de plaats van tewerkstelling meer dan 40 kilometer bedroeg, worden de verhuiskosten vergoed overeenkomstig de volgende bepalingen.

2. De vergoeding bestaat uit:

a. een bedrag voor de transportkosten, verbonden aan het overbrengen van de inboedel, vast te stellen met inachtneming van de in de transportbranche gebruikelijke tarieven;

b. een bedrag voor eventuele dubbele woonkosten, tenzij deze als bovenmatig zijn aan te merken;

c. een vergoeding voor alle andere uit de verhuizing voortvloeiende kosten tot maximaal een bedrag van € 7.750,00.

3. Een verhuiskostenvergoeding op grond van het vorige lid wordt eveneens verleend aan:

a. de gewezen ambtenaar die in verband met beëindiging van het ambt buiten eigen schuld of toedoen de dienstwoning dient te verlaten;

b. het gezin van een overleden ambtenaar dat de dienstwoning dient te verlaten.

Artikel 13 Terugvorderning verhuiskostenvergoeding

1. De ambtenaar aan wie op grond van artikel 13 een vergoeding is toegekend, dient deze geheel of gedeeltelijk terug te betalen indien hem binnen drie jaar na de toekenning ontslag op eigen verzoek wordt verleend of indien hij tengevolge van aan hemzelf te wijten feiten of omstandigheden binnen drie jaar na de verhuizing wordt ontslagen.

2. Het bedrag dat de ambtenaar ingevolge het eerste lid dient terug te betalen, is in het eerste jaar gelijk aan de genoten vergoeding en wordt vervolgens elke maand met 1/24e deel van de vergoeding verminderd.

3. De ambtenaar aan wie op grond van artikel 13, tweede lid een vergoeding is toegekend en die binnen drie jaar na de toekenning wederom verhuist, kan als gevolg daarvan geen recht doen gelden op voor de provincie duurdere faciliteiten in het kader van woon-werkverkeer.

4. De vergoeding als bedoeld in artikel 13, tweede lid wordt slechts verleend nadat de ambtenaar schriftelijk heeft verklaard dat hij bekend is met de in het tweede lid genoemde verplichting.

Artikel 14 Verlagen van dienstwoning in verband met renovatie

De ambtenaar die een door hem bewoonde dienstwoning in verband met renovatie tijdelijk dient te verlaten, heeft aanspraak op een in redelijkheid vast te stellen vergoeding van de daaruit voortvloeiende verhuiskosten.

Artikel 15 Aanvraag tegemoetkoming

1. De aanvraag voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten dient voor de datum van de verhuizing bij Gedeputeerde Staten te zijn ingediend.

2.  Zo spoedig mogelijk na de verhuizing doch in ieder geval binnen zes maanden daarna, doet de betrokkene bij Gedeputeerde Staten opgave van de kosten.

Hoofdstuk 4 Diversen

Artikel 16 Tegemoetkomingen

1. Gedeputeerde Staten kunnen ter zake van de in deze regeling bedoelde tegemoetkomingen een voorschot verlenen.

2.  Een tegemoetkoming ten bedrage van € 5,00 of minder per maand wordt niet uitbetaald.

3.  Gedeputeerde Staten bezien tweejaarlijks in hoeverre de noodzaak tot het aanpassen van de bedragen genoemd in deze regeling aanwezig is.

Artikel 17 Bijzondere gevallen

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van de bepalingen van deze regeling.

Artikel 17a Indiening declaratie bij GS

Indien de reiskostenvergoeding in hoofdstuk 2 op basis van een ingediende declariatie wordt vergoed, dient deze declaratie binnen twee maanden na afloop van de reis te worden ingediend bij Gedeputeerde Staten.

Artikel 17b Toepasselijkheid op de werknemer

Deze regeling is toepassing op de werknemer, voor zover daarvoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten termen bestaan.

Artikel 18 Citeertitel

1. Dit reglement kan worden aangehaald als Verplaatsingskostenregeling woon-werkverkeer provincie Zuid-Holland 2011 en treedt in werking op 1 januari 2011.

2.De verplaatsingskostenregeling woon-werkverkeer provincie Zuid-Holland vastgesteld door Gedeputeerde Staten bij besluit van 9 januari 2002, PB 2001/30 en nadien gewijzigd, wordt op 1 januari 2011 ingetrokken.

Ondertekening

Den Haag, 24 augustus 2010.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

J. FRANSSEN, voorzitter

M.H.J. VAN WIERINGEN-WAGENAAR, secretaris