Regeling vervallen per 31-12-2019

Arbeidsvoorwaardenregeling provincie Zuid-Holland 2008 (vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 6 november 2007 (Prov. Blad 2007, nr. 104), gewijzigd bij besluit van 15 september 2009 (Prov. Blad 2009, nr. 56), gewijzigd bij besluit van 24 mei 2016 (Prov. Blad 2016, nr. 3553 en nr. 5214), gewijzigd bij besluit van 30 mei 2017 (Prov. Blad 2017, 2465) en gewijzigd bij besluit van 12 december 2017 (Prov. Blad 2017, 5832)

Geldend van 01-01-2018 t/m 30-12-2019

Intitulé

Arbeidsvoorwaardenregeling provincie Zuid-Holland 2008 (vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 6 november 2007 (Prov. Blad 2007, nr. 104), gewijzigd bij besluit van 15 september 2009 (Prov. Blad 2009, nr. 56), gewijzigd bij besluit van 24 mei 2016 (Prov. Blad 2016, nr. 3553 en nr. 5214), gewijzigd bij besluit van 30 mei 2017 (Prov. Blad 2017, 2465) en gewijzigd bij besluit van 12 december 2017 (Prov. Blad 2017, 5832)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

gelet op artikel 158 Provinciewet;

gezien de instemming van de Ondernemingsraad.

Besluiten:

Paragraaf 1 Definities

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    CAP: de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

  • b.

    ambtenaar: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel b van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

  • c.

    vervallen;

  • d.

    vervallen ;

  • e.

    vervallen.

Paragraaf 2 Werktijdenregeling

Artikel 2 Feitelijke arbeidsduur

Bij een volledige betrekking bedraagt de feitelijke arbeidsduur in de regel gemiddeld 40 uur per week en gemiddeld 8 uur per dag.

Artikel 3 Werktijden

1. Tenzij naar het oordeel van Gedeputeerde Staten het dienstbelang zich daartegen verzet, bepaalt de ambtenaar zelf zijn dagelijkse werktijden met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.

2. Tenzij naar het oordeel van Gedeputeerde Staten het dienstbelang zich daartegen verzet, kan de ambtenaar, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, in een gecomprimeerde werkweek werken met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.

3.Tenzij naar het oordeel van Gedeputeerde Staten het dienstbelang zich daartegen verzet, kan de ambtenaar incidenteel dan wel structureel werkzaamheden thuis uitvoeren.

4. Op zaterdag wordt alleen arbeid verricht indien het dienstbelang dit vereist.

Artikel 4 Variabele werktijden

1. De werktijd vangt op zijn vroegst aan om 07.00 uur en eindigt uiterlijk om 18.30 uur.

2. In het goede gesprek worden afspraken gemaakt over de uren waarin de ambtenaar in ieder geval aanwezig dient te zijn.

3.Het gemiddeld aantal arbeidsuren per week dient over een kwartaal gelijk te zijn aan de voor de medewerker geldende formele arbeidsduur per week. Er mag over een kwartaal maximaal een negatief saldo van 10 uur en een positief saldo van 32 uur aanwezig zijn. Het positieve dan wel negatieve saldo wordt naar het volgende kwartaal overgebracht.

4.Bij aanwezigheid van een positief urensaldo worden tussen de ambtenaar en zijn leidinggevende afspraken gemaakt over de opname daarvan. Een positief urensaldo kan nimmer voor uitbetaling in aanmerking komen.

5. Bij aanwezigheid van een negatief urensaldo worden tussen de ambtenaar en zijn leidinggevende afspraken gemaakt over compensatie hiervan. Bij een negatief urensaldo groter dan 10 uur geldt dat ten aanzien van de overschrijding artikel 3.1.1, tweede lid van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies van toepassing is.

6. Bij vergaderingen en dienstreizen, welke zich uitstrekken tot de avonduren en zeer laat beëindigd worden, worden met de leidinggevende passende afspraken gemaakt ten aanzien van het schrijven

van de uren met betrekking tot deze vergaderingen en dienstreizen.

7.Indien in opdracht overwerk wordt verricht, geldt de regeling zoals opgenomen in artikel 3.4.3 van de CAP.

Artikel 5 Gecomprimeerde werkweek

1. Een ambtenaar kan, op grond van artikel 4.2, lid 3 van de CAP, een verzoek doen om in een gecomprimeerde werkweek, zijnde een werkweek van 4 dagen van 9 uur, werkzaam te zijn. Het verzoek wordt ingewilligd, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet.

2. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd waarbij in ieder geval aangegeven wordt per wanneer de ambtenaar in een gecomprimeerde werkweek gaat werken, wat de wekelijkse vrije dag van de ambtenaar zal zijn en op welke uren de ambtenaar gedurende zijn werkdag in ieder geval aanwezig dient te zijn.

3. De werktijd vangt op zijn vroegst aan om 07.00 uur en eindigt uiterlijk om 18.30 uur.

4. Artikel 4, zesde en zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Deeltijders

De dagdelen waarop de ambtenaar, die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van minder dan 36 uur per week, zijn arbeid verricht, alsmede zonodig zijn werktijden, worden in het belang van de dienst bepaald door of namens Gedeputeerde Staten. Bij die beslissing wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de ambtenaar.

Paragraaf 3 Verlof

Artikel 7 Ouderschapsverlof

Vervallen.

Artikel 8 Duur en voorwaarden ouderschapsverlof

Vervallen.

Artikel 9 Adoptieverlof

In afwijking van artikel 5.7 van de CAP kan de ambtenaar aanspraak maken op maximaal 6 weken verlof in verband met adoptie van een kind met behoud van het recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP. Op het recht als bedoeld in artikel 3.1.1 van de CAP wordt tijdens de eerste vier weken van het adoptieverlof een bedrag in mindering gebracht, gelijk aan de uitkering krachtens de Wet arbeid en zorg waarop hij gedurende de verlofperiode recht heeft of gehad zou hebben als tijdig een aanvraag voor die uitkering zou zijn gedaan.

Artikel 10 Roostervrije tijd

1.De feitelijke arbeidsduur voor het kalenderjaar is in de regel gelijk aan de formele arbeidsduur over die periode.

2. Roostervrije tijd, zijnde het verschil tussen de feitelijke arbeidsduur en de formele arbeidsduur, dient door de ambtenaar te worden opgenomen in het betreffende kalenderjaar. Dit is mogelijk ten behoeve van collectieve roostervrije dagen, zoals bedoeld in artikel 4.3 van de CAP en/of van individueel in te roosteren vrije tijd.

3.Vanaf vier weken na het begin van arbeidsongeschiktheid vindt geen opbouw van roostervrije tijd meer plaats.

4. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt de opbouw van roostervrije tijd naar evenredigheid plaats.

5. Bij opname van roostervrije tijd gedurende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt uitgegaan van de alsdan feitelijke werkuren per dag.

6.Bij nieuw intredende arbeidsongeschiktheid binnen vier weken na werkhervatting wordt de nieuwe periode geacht te zijn een voortzetting van de vorige periode van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in het derde lid.

7. Roostervrije tijd wordt verleend in eenheden van één uur.

8. In het geval van een bijzondere werktijdenregeling kan een bijzondere voorziening worden getroffen, inzake het opnemen van roostervrije tijd.

9.Roostervrije tijd die niet is opgenomen vervalt aan het einde van het kalenderjaar, waarin de tijd is opgebouwd.

Artikel 11 Collectieve roostervrije dagen

De ambtenaar, die geen roostervrije tijd opbouwt, dient de niet gewerkte tijd op een collectieve roostervrije dag te compenseren met verlofuren.

Op een collectieve roostervrije dag wordt alleen bij onvermijdelijkheid dienst gedaan, een en ander ter beoordeling van Gedeputeerde Staten.

Artikel 12 Feestdagbepaling (dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2018)

Vervallen.

Artikel 13 Vermeerderde aanspraak op algemeen verlof

1.Ambtenaren, die afwisselend dag- en nachtdienst verrichten, hebben aanspraak op ten minste 14,4 uren extra algemeen verlof.

2. Ambtenaren, die op grond van artikel 8 van de Uitvoeringsregeling Bezoldiging provincie Zuid-Holland een toelage ontvangen, hebben aanspraak op een verlofcompensatie indien een feestdagof collectieve roostervrije dag valt binnen hun bereikbaarheids- dan wel gebondenheidsdienst. Deze compensatie bedraagt twee uur indien sprake is van bereikbaar zijn voor oproepen en vier uur indien sprake is van bereikbaar zijn voor oproepen om na oproep persoonlijk aanwezig te zijn op

locatie.

Artikel 14 Seniorenregeling

Vervallen.

Paragraaf 4 Ziekte

Artikel 14 Ziekmelding

1. De ambtenaar, die door ziekte verhinderd is zijn arbeid te verrichten, is verplicht hiervan vóór 09.00 uur, onder opgave van zijn verblijfplaats, alwaar hij bereikbaar dient te zijn, mededeling te doen aan zijn direct leidinggevende, diens plaatsvervanger of bij afweizgheid van beiden het

secretariaat. De plicht tot het doen van de mededeling, als bedoeld in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing, indien de ambtenaar door ziekte zijn arbeid onderbreekt.

2.De op de ambtenaar rustende verplichting als bedoeld in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien de ambtenaar tijdens verlof door ziekte verhinderd zou zijn geraakt zijn arbeid te verrichten, indien hem geen verlof zou zijn verleend.

3.De direct leidinggevende geeft de ziekmeldingen zo spoedig mogelijk door aan de Arbo-dienst. De direct leidinggevende informeert bij de ambtenaar naar de mate van arbeidsongeschiktheid, de verwachte duur daarvan en de mogelijkheid die de ambtenaar heeft om aangepast werk te doen. Wanneer de leidinggevende en de ambtenaar de inzetbaarheid niet kunnen bepalen wordtschriftelijk advies ingewonnen bij de bedrijfsarts. Op grond van dit advies neemt de leidinggevendeeen definitief besluit over de mate van inzetbaarheid en het percentage van arbeidsongeschiktheid

van de ambtenaar.

4. De directeur doet, wanneer hij door ziekte verhinderd is zijn arbeid te verrichten, hiervan mededeling aan de secretaris en aan zijn plaats-vervanger.

Artikel 15 Verzuimbegeleiding

Gedurende het arbeidsverzuim wegens ziekte wordt de ambtenaar begeleid overeenkomstig hetgeen is bepaald in de Wet verbetering poortwachter.

Artikel 16

Vervallen.

Artikel 17

Indien een ambtenaar zich voor een bezoek aan de controlerende geneesheer buiten zijn woon- of verblijfplaats dient te begeven, heeft hij aanspraak op volledige vergoeding van de kosten van vervoer, volgens het tarief van de laagste klasse van de openbare middelen van vervoer.

Artikel 18 Bereikbaarheid tijdens ziekte

Vervallen.

Artikel 19 Hervatting van de arbeid

Indien de ambtenaar na zijn ongeschiktheid tot werken wegens ziekte zijn arbeid hervat, doet hij hiervan mededeling aan zijn direct leidinggevende, diens plaatsvervanger of, bij afwezigheid van beiden, het secretariaat.

Paragraaf 5 Overige bepalingen

Artikel 20 Eenmalige uitkering aan gepensioneerden

Vervallen.

Artikel 21 Werknemers

Vervallen.

Artikel 22 Bijzondere voorziening

Indien zich gevallen voordoen, waarvoor deze regeling geen voorziening biedt of waarin toepassing van deze regeling naar hun oordeel ernstige bezwaren zou opleveren, kunnen Gedeputeerde Staten daarin, zo nodig onder afwijking van deze verordening, ten voordele van de individuele ambtenaar voorzien.

Ondertekening

Den Haag, 6 november 2007
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
J. FRANSSEN, voorzitter
M.H.J. VAN WIERINGEN-WAGENAAR, secretaris

Toelichting behorende bij het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland d.d. 30 mei 2017, PZH-2017-595101040, tot wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling provincie Zuid-Holland 2008

Bij besluit van 24 mei 2016 zijn onder andere de artikelen in de lokale rechtspositie die voorzagen in een speciale vergoeding bij overwerk op een feestdag, het toekennen van een internetvergoeding vanwege nood­zakelijk dienstgebruik van de eigen computer en het toeken­nen van een ambtsjubi­leum­gra­ti­fi­catie naar even­­redigheid, indien de ambtenaar tussen zijn ontslagdatum wegens FPU en binnen vijf jaren na dat ontslag een 25-, 40- of 50-jarig ambtsjubileum zou vieren, afgeschaft. Achteraf bezien kan worden geconcludeerd dat de impact van de afschaffing voor de medewerkers groter is dan gedacht. Tijdens het Georganiseerd Overleg van 20 april 2017 is opgemerkt dat de voornoemde bepalingen echter niet meer passen binnen een modern personeelsbeleid, maar door de bonden werd een ruimere overgangsperiode bepleit. Overeengekomen is dat de bepalingen gefaseerd afgeschaft worden. Verder wordt in het huidige artikel 13 verwezen naar het ontslag vanwege ABP-keuzepen­sioen in plaats van ontslag op grond van de niet meer bestaande FPU-regeling.