Besluit van Gedeputeerde Staten van 11 oktober 2016, pzh-2016-565675226 (DOS 2016-0005091) tot vaststelling van de Subsidieregeling gebiedsprogramma's groen Zuid-Holland 2016 (Subsidieregeling gebiedsprogramma's groen Zuid-Holland 2016)

Geldend van 27-10-2016 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van 11 oktober 2016, pzh-2016-565675226 (DOS 2016-0005091) tot vaststelling van de Subsidieregeling gebiedsprogramma’s groen Zuid-Holland 2016 (Prov. Blad 2016, nr. 5769)

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat het wenselijk is om bij te kunnen dragen aan integrale gebiedsprogramma’s op het gebied van de provinciale doelen Groenbeleving en Biodiversiteit teneinde een bijdrage te leveren aan de doelen;

Besluiten

vast te stellen het volgende besluit:

“Subsidieregeling gebiedsprogramma’s groen Zuid-Holland 2016”

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    gebied: geografisch en inhoudelijk samenhangend deel van de provincie Zuid-Holland;

  • c.

    landschapstafel: samenwerkingsverband van partijen binnen een gebied dat is aangegaan ten behoeve van de uitvoering van activiteiten op grond van een integraal gebiedsprogramma;

  • d.

    penvoerder: rechtspersoon die door de partijen aan de landschapstafel is aangewezen om de subsidie aan te vragen, te ontvangen, te verantwoorden en alle overige correspondentie in het kader van de subsidie te verzorgen.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van activiteiten op grond van een integraal gebiedsprogramma gericht op de doelstellingen:

    • a.

      bevordering van groenbeleving inclusief het vergroten van recreatie in een gebied;

    • b.

      stimulering van biodiversiteit, of

    • c.

      agrarisch ondernemerschap.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot bevordering van de groenbeleving, tot verbetering van biodiversiteit of tot versterking van agrarisch ondernemerschap.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uitsluitend verstrekt aan de penvoerder van de landschapstafel.

Artikel 4 Aanvraagperiode

  • 1. In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv wordt een aanvraag voor subsidies als bedoeld in artikel 2 ingediend in de periode van 21 november 2016 tot en met 8 december 2016.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid kunnen gedeputeerde staten na 8 december 2016 een termijn regelen waarbinnen een aanvraag voor aanvullende subsidie op een subsidie als bedoeld in artikel 2 kan worden ingediend.

  • 3. Gedeputeerde staten kunnen de mogelijkheid tot het doen van een aanvraag als bedoeld in het tweede lid voor subsidie als bedoeld in artikel 2 beperken tot bepaalde activiteiten of een bepaald aantal aanvragen.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

  • 1. In aanvulling op artikel 10 van de Asv gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van het integraal gebiedsprogramma waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • a.

      een visie ten aanzien van de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, voor de lange termijn;

    • b.

      een beschrijving van de concrete doelstellingen van het integraal gebiedsprogramma, voor de periode 2016-2019;

    • c.

      een beschrijving van de verhouding van het integraal gebiedsprogramma met integraal gebiedsprogramma’s van andere landschapstafels;

    • d.

      een overzicht van de aan de landschapstafel deelnemende partijen;

    • e.

      een raming van de totale kosten van het integraal gebiedsprogramma;

    • f.

      een analyse van de maatschappelijke kosten en baten van het integraal gebiedsprogramma;

    • g.

      een overzicht van de financiering van het integrale gebiedsprogramma, inclusief een overzicht van in welke mate de financiering is toegezegd;

    • h.

      een beschrijving van de manier waarop het programma ten uitvoer gebracht gaat worden;

    • i.

      de verwachte realisatietermijn van het integrale gebiedsprogramma, met een beschrijving van het tijdpad en mijlpalen.

  • 2. Indien in een gebied per doelstelling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, afzonderlijke integraal gebiedsprogramma’s worden ingediend, bevat een aanvraag voor subsidie in aanvulling op het eerste lid een beschrijving van de verhouding van dat afzonderlijke integraal gebiedsprogramma met de andere integraal gebiedsprogramma’s binnen hetzelfde gebied.

Artikel 6 Weigeringsgrond

  • 1. In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv kan subsidie als bedoeld in artikel 2 worden geweigerd voor zover:

    • a.

      de activiteiten onvoldoende bijdragen aan de doelstellingen van de subsidie, bedoeld in artikel 2;

    • b.

      onvoldoende vertrouwen bestaat dat het integraal gebiedsprogramma kan worden gefinancierd;

    • c.

      het onaannemelijk wordt geacht dat de activiteiten, bedoeld in artikel 2, binnen de verwachte realisatietermijn kunnen worden voltooid;

    • d.

      voor de activiteiten, bedoeld in artikel 2, waarvoor voor 1 september 2016 op grond van de Uitvoeringsregeling groen Zuid-Holland 2014 subsidie is verstrekt.

  • 2. In afwijking van artikel 11, eerste lid, onder a, van de Asv kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien de activiteit reeds in uitvoering is voordat de aanvraag is ingediend.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten die rechtstreeks betrekking hebben op de uitvoering van het integraal gebiedsprogramma.

  • 2. De kosten die betrekking hebben op het voor het programmamanagement van de penvoerder komen in aanmerking voor subsidie tot maximaal 10% van de subsidie.

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1. Het deelplafond, als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Asv wordt over de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen verdeeld aan de hand van een onderlinge weging op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin het integraal gebiedsprogramma bijdraagt aan de doelstellingen, bedoeld in artikel 2;

    • b.

      de kwaliteit van de visie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a;

    • c.

      de mate waarin het integraal gebiedsprogramma is afgestemd op integraal gebiedsprogramma’s van andere landschapstafels;

    • d.

      de mate waarin de voor de uitvoering van het integraal gebiedsprogramma benodigde partijen deelnemen aan de landschapstafel;

    • e.

      de kwaliteit van de analyse, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder f;

    • f.

      de mate waarin het programma het lokale belang overstijgt;

    • g.

      de mate waarin deelnemende partijen bijdragen aan de programmakosten, of

    • h.

      de termijn waarbinnen de resultaten van het programma zichtbaar zijn.

  • 3. De criteria, bedoeld in het tweede lid, wegen even zwaar.

Artikel 9 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

Artikel 10 Verplichtingen

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de activiteiten , bedoeld in artikel 2, zijn uiterlijk 31 december 2019 in uitvoering;

  • b.

    de activiteiten, bedoeld in artikel 2, zijn uiterlijk 31 december 2022 voltooid.

Artikel 11 Bevoorschotting en betaling

Het voorschot wordt op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte in termijnen uitgekeerd waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 12 Voortgang

  • 1. Voor een in de beschikking tot subsidieverlening te bepalen datum verwachten wij jaarlijks van de penvoerder een voortgangsrapportage.

  • 2. De voortgangsrapportage bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten die in het kader van het integraal gebiedsprogramma zijn uitgevoerd;

    • b.

      een beschrijving van de wijze waarop de uitvoerde activiteiten hebben bijgedragen aan de realisatie van de doelstellingen, bedoeld in artikel 2;

    • c.

      de activiteiten voor het komende kalenderjaar;

    • d.

      eventuele wijzigingen in de visie van het integraalgebiedsprogramma;

    • e.

      eventuele wijzigingen in de deelnemende partijen;

    • f.

      de bestedingen ten laste van de subsidie.

Artikel 13 Herijking

  • 1. Gedeputeerde staten kunnen de verleende subsidies vanaf januari 2018 wijzigen en herverdelen over de subsidieontvangers, indien aannemelijk is dat een integraal gebiedsprogramma of activiteiten op grond van een integraal gebiedsprogramma niet of niet volledig binnen de verwachte realisatietermijn voltooid kunnen worden.

  • 2. Alvorens tot herverdeling over te gaan bieden gedeputeerde staten de penvoerder van het programma de mogelijkheid om, binnen een door gedeputeerde staten te bepalen termijn, aannemelijk te maken dat een integraal gebiedsprogramma of activiteiten op grond van een integraal gebiedsprogramma binnen de resterende termijn voltooid zullen worden

Artikel 14 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1. In afwijking van artikel 23 van de Asv dient de subsidieontvanger uiterlijk op 1 juli 2023 een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat tenminste:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten die op grond van het integraal gebiedsprogramma zijn uitgevoerd dan wel voltooid;

    • b.

      een beschrijving van de mate waarin de uitvoerde activiteiten hebben bijgedragen aan de realisatie van het doel van het integraal gebiedsprogramma;

    • c.

      een opgave van de totale kosten van het integraal gebiedsprogramma;

    • d.

      een opgave van de bestedingen ten laste van de subsidie.

Artikel 15 Evaluatie

De evaluatie van de risicoanalyse als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Asv vindt twee jaar na de inwerkingtreding van deze regeling plaats.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17 Werkingsduur

Deze regeling vervalt op 31 december 2023 met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling gebiedsprogramma’s groen Zuid-Holland 2016.

Den Haag 11 oktober 2016

Drs. G.M. Smid-Marsman, plv. secretaris.

Drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting

Artikel 2 programma

Artikel 2 regelt de subsidiabele activiteit. Het uitvoeren van activiteiten uit een integraal gebiedsprogramma. Het programma moet (mede) gericht zijn op de provinciale doelen:

  • a.

    bevordering van groenbeleving inclusief het vergroten van recreatie in een gebied;

  • b.

    stimulering van biodiversiteit,

  • c.

    agrarisch ondernemerschap.

Onder het groenbeleving wordt naast het “groen” ook water begrepen. Projecten rond waterrecreatie kunnen dus ook deel uit maken van het integraal gebiedsprogramma.

Een landschapstafel kan er voor kiezen om voor het hele gebied één integraal gebiedsprogramma op te stellen. Maar het is ook mogelijk om per provinciaal doel een afzonderlijke gebiedsprogramma op te stellen. Eveneens is het mogelijk om de programma’s per deelgebied in te richten.

De subsidie wordt verstrekt voor de uitvoering van het integraal gebiedsprogramma. Dit geeft meer vrijheid aan de uitvoerders van het programma dan een ‘klassieke’ projectsubsidie. Zo is het mogelijk om binnen het programma met projecten te schuiven qua planning of budget. Ook is het mogelijk om een project te vervangen door een ander, indien het oorspronkelijke project toch niet wenselijk/uitvoerbaar is.

Indien een landschapstafel er voor kiest om per deelgebied of thema een (deel)programma op te stellen, is de landschapstafel wel vrij om binnen de (deel)programma’s te schuiven, maar niet tussen de deelprogramma’s.

Per (deel)programma zal er namelijk één subsidiebeschikking worden gegeven.

In de subsidiebeschikking wordt geregeld welke ruimte er is om binnen het programma te schuiven. Zo kan in de beschikking worden opgenomen dat schuiven tussen projecten binnen een thema wel zonder meer mogelijk is, maar schuiven tussen de thema’s alleen met instemming van de provincie mogelijk is. Ook kunnen in de beschikking bepaalde projecten met naam worden genoemd. Dit zal gedaan worden in verband met de grote maatschappelijke- of ecologische waarde van het project. Voor het wijzigen van dergelijke projecten zal vooraf instemming van de provincie nodig zijn.

Artikel 5 wijze van aanvragen

Het integraalprogramma (of een deelprogramma per thema of gebied) wordt gezien als de aanvraag om subsidie. Naast het programma wordt ook gevraagd een aanvraagformulier in te dienen.

Artikel 6 weigeringsgrond

Artikel 5 somt een aantal punten op die een integraal gebiedsprogramma moet bevatten. Zo moet het programma onder andereen visie voor de lange termijn, een beschrijving van de doelen en een beschrijving van de verhouding van het programma met programma’s van aangrenzende landschapstafels bevatten. Wanneer deze onderdelen onvoldoende zijn uitgewerkt wordt de subsidie geweigerd. Een onderdeel is bijvoorbeeld onvoldoende uitgewerkt als bij de verhouding met andere programma’s is aangegeven dat er geen verhouding is met de programma’s van aangrenzende gebieden. Tevens wordt de subsidie niet verstrekt indien het integraal gebiedsprogramma activiteiten waarvoor reeds subsidie is verstrekt op basis van de Uitvoeringsregeling Groen Zuid-Holland 2014.

Artikel 10 verplichtingen

De looptijd van de integraal gebiedsprogramma’s is beperkt tot 31 december 2022. Activiteiten uit het programma die worden bekostigd met de subsidie, moeten uiterlijk 31 december 2019 van start gaan.

Deze verplichtingen zijn opgenomen om gelijkheid te creëren tussen de verschillende programma’s. De voortgang van de programma’s onderling is door de gelijkheid te vergelijken, waardoor de herijking uit artikel 14 mogelijk is.

Artikel 13 herijking

Op basis van de ingediende programma’s wordt de hoogte van de subsidie bepaald. De verschillende programma’s zullen in een verschillend tempo worden uitgevoerd. Zo zullen er mogelijk programma’s zijn waarvan de uitvoering zeer voorspoedig gaat en die zelfs groter in omvang kunnen worden. Maar er kunnen wellicht ook programma’s zijn waarvan de uitvoering minder voorspoedig gaat, waardoor het niet meer mogelijk is om het programma binnen de programma periode uit te voeren.

Om te voorkomen dat er aan het einde van de programma periode provinciale middelen onbenut blijken, terwijl in andere gebieden de extra provinciale middelen wel ingezet konden worden, is de herijking opgenomen in de regeling.

Voordat tot herijking wordt overgegaan, wordt eerst met de landschapstafels en de regiegroepen gesproken over de voortgang van de programma’s. Er zal niet tot herijking (verlaging) worden overgegaan als de landschapstafel kan aantonen dat het programma wel binnen de programmaperiode uitgevoerd kan worden.

Artikel 14 verantwoording

Bij een subsidie voor een integraal gebiedsprogramma is het niet mogelijk om op subsidiabele kosten te verantwoorden. Vooraf is namelijk niet duidelijk wat exact de subsidiabele kosten per project zijn.

Relevant is de bijdrage van de uitgevoerde projecten aan de provinciale doelen.

Wel wordt gevraagd naar de werkelijke totale kosten van het integraal gebiedsprogramma en naar de besteding van de provinciale subsidie. Op programmaniveau bedraagt de subsidie nooit meer dan het subsidiepercentage dat is opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening.

Het is dus mogelijk dat op projectniveau er voor een project meer van de provinciale subsidie ( een hoger percentage) wordt besteed en op een ander project minder van de provinciale subsidie (lager percentage) .