Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregels met betrekking tot uitstel van betaling voor de belastingplichtige in verband met de nazorgheffing stortplaatsen (Beleidsregels nazorgheffing stortplaatsen) (Prov. Blad 2014, 158)

Geldend van 29-03-2014 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beleidsregels met betrekking tot uitstel van betaling voor de belastingplichtige in verband met de nazorgheffing stortplaatsen (Beleidsregels nazorgheffing stortplaatsen) (Prov. Blad 2014, 158)

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland;

gelet op artikel 227a van de Provinciewet, artikelen 8, 15.44, 15.45 en 15.46 van de Wet Milieubeheer, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen;

overwegende dat behoefte bestaat aan beleidsregels met betrekking tot uitstel van betaling voor debelastingplichtige in verband met de nazorg-heffing stortplaatsen;

Besluiten:

vast te stellen de “Beleidsregels nazorgheffing stortplaatsen”

Artikel 1

Een belastingplichtige kan om uitstel tot betaling verzoeken. Dit verzoek tot uitstel van betaling dientdoor de belastingplichtige gemotiveerd te worden. Er zijn twee redenen voor het toewijzen van eenverzoek om uitstel van de betaling:

a. er bestaat een geschil omtrent de hoogte van de heffing. Uitstel als gevolg van een geschil over de hoogte van de heffing wordt slechts verleend voor dat deel dat betwist wordt. Hierbij dient de belastingplichtige het deel dat betwist wordt aan te geven en te motiveren waarom het betreffende deel wordt betwist. Indien later blijkt dat de heffing, inclusief het bestreden deel, terecht is geweest dan is over het deel ten aanzien waarvan uitstel van betaling is verleend invorderingsrente verschuldigd, of

b. er is sprake van financieel onvermogen aan de zijde van de belastingplichtige om redelijkerwijs binnen de gestelde termijn aan de betalingsverplichting te voldoen. Dit onvermogen, bijvoorbeeld ontoereikende nazorgreserve, dient in het verzoek om uitstel aannemelijk gemaakt te worden.

Artikel 2

  • 1.

    Uitstel van betaling als gevolg van zowel een geschil omtrent de hoogte van de heffing als van het bestaan van een aantoonbaar financieel onvermogen aan de zijde van de belastingplichtige, wordt onder de navolgende voorwaarden verleend:

    • a.

      voor het nakomen van de betaling van het basisbedrag voor de in artikel 8.49 Wet milieubeheer bedoelde zorg voor de desbetreffende stortplaats in het jaar waarin naar verwachting de nazorg aanvangt, wordt financiële zekerheid gesteld totdat de definitieve aanslag is betaald. Met betrekking tot het stellen van deze financiële zekerheid geldt het volgende:

      • ∘Indien een gemeente, samenwerkingsverband van gemeenten of waterschap belastingplichtige is, kan in plaats van het stellen van financiële zekerheid een daaraan gelijkwaardige voorziening worden getroffen zoals een verklaring tot garantstelling. Deze verklaring dient mede te worden ondertekend door de besturen van de deelnemende gemeenten;

      • ∘In de verklaring tot garantstelling of het schriftelijk bewijs van financiële zekerheid wordt opgenomen dat in geval van overdracht van de exploitatie van de stortplaats, de verkoper garant blijft staan voor het bedrag waarvoor financiële zekerheid moet worden gesteldtotdat gedeputeerde staten zich ervan hebben overtuigd dat de rechtsopvolger opnieuw een afdoende financiële zekerheid heeft gesteld;

      • ∘gedeputeerde staten zich akkoord verklaren met de aard en inhoud van het document op basis waarvan of waarmee financiële zekerheid (of een gelijkwaardige voorziening in geval van de eerste bullet) wordt gesteld.

    • b.

      en dat betaling in termijnen plaatsvindt waarbij een evenwichtige spreiding in de tijd uitgangspunt is.

  • 2.

    Voor het toekennen van uitstel van betaling verlangt de provincie een adequate financiële zekerstelling van de belastingplichtige (vergunninghouder). Het is geheel ter beoordeling van gedeputeerde staten wanneer van een adequate financiële zekerstelling sprake is. Omdat het overleggen hiervan enige tijd kan vergen, kan in het verzoek tot uitstel van betaling worden aangegeven dat de financiële zekerstelling binnen afzienbare tijd wordt gesteld, in ieder geval binnen maximaal 3 maanden na dagtekening van de aanslag.

Artikel 3

Essentieel bij de beoordeling van de verschillende vormen van financiële zekerheid is dat bij een eventueel faillissement van de belastingplichtige (vergunninghouder) de financiële zekerheid niet onder het faillissement komt te vallen. Het is in beginsel aan diegene die verplicht is tot het stellen van financiële zekerheid om te bepalen welke vorm van financiële zekerheid gekozen wordt (artikel 6:51 van het Burgerlijk wetboek). Er zijn, voor zover hier van belang, twee soorten van financiële zekerheid, te weten persoonlijke en zakelijke financiële zekerheid. Na keuze van de vorm van financiële zekerheid dient een schriftelijk bewijs van de financiële zekerheid (geldt ook indien gebruik maakt wordt van de gelijkwaardige voorziening) aan gedeputeerde staten te worden overgelegd, waarbij heeft te gelden dat gedeputeerde staten zich pas gebonden acht aan de gestelde financiële zekerheid als deze zich akkoord hebben verklaard met de aard en inhoud van het document op basis waarvan of waarmee financiële zekerheid wordt gesteld..

Artikel 4

De financiële zekerheid, die moet worden overlegd dient zich uit te strekken tot het basisbedrag voor de in artikel 8.49 Wet milieubeheer bedoelde zorg voor de desbetreffende stortplaats in het jaar waarin naar verwachting de nazorg aanvangt. Dit betekent dat de hoogte van de financiële zekerheid zich uitstrekt tot het doelvermogen in het jaar van aanvang van de nazorg, voor zover dit doelvermogen nog openstaat. In geval financiële zekerstelling wordt gesteld middels een bankgarantie kan, in verband met de kosten van de bankgarantie, de omvang ervan steeds worden verminderd met het bedrag van de jaarlijkse termijn die is betaald.

Artikel 5

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin deze regels worden geplaatst.

Artikel 6

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels nazorgheffing stortplaatsen.

Ondertekening

Den Haag, 4 maart 2014
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
J.SMIT, voorzitter
J.A.M. HILGERSOM., secretaris