Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 6 oktober 2020, PZH-2020-735001174 (DOS-2016-0005086) tot vaststelling van het Openstellingsbesluit subsidies oplossen fysieke knelpunten beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2020 (Openstellingsbesluit subsidies oplossen fysieke knelpunten beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2020)

Geldend van 17-10-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 6 oktober 2020, PZH-2020-735001174 (DOS-2016-0005086) tot vaststelling van het Openstellingsbesluit subsidies oplossen fysieke knelpunten beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2020 (Openstellingsbesluit subsidies oplossen fysieke knelpunten beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2020)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 2.11.2 van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016;

Overwegende dat het wenselijk is om ‘bij inwoners om de hoek’ fysieke knelpunten in de beweegvriendelijke leefomgeving weg te nemen en/of nog ontbrekende schakels te creëren in routes voor wandelen, hardlopen, fietsen en varen of deze routes zodanig te verbeteren dat dit bijdraagt aan een beweegvriendelijke leefomgeving;

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

Openstellingsbesluit subsidies stad-land verbindingen Zuid-Holland 2020

Artikel 1 begripsbepaling:

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • b.

    Knelpunt: fysiek knelpunt in de beweegvriendelijke leefomgeving van inwoners van de provincie Zuid-Holland;

  • c.

    Srg: Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016.

Artikel 2 subsidiabele activiteit en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor

    • a.

      het opstarten en uitvoeren van een gebiedsproces om een knelpunt weg te nemen;

    • b.

      fysieke investeringen om een knelpunt weg te nemen.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, draagt bij aan het creëren van sport- en recreatiemogelijkheden in of dicht bij de woonomgeving.

Artikel 3 aanvraagperiode

  • 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 kan worden ingediend tot en met 26 november 2020.

  • 2. Een aanvraag voor subsidie wordt niet behandeld indien deze na 26 november 2020 wordt ontvangen.

Artikel 4 deelplafonds

  • 1. Het deelplafond voor dit openstellingsbesluit bedraagt € 50.000,00 voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a.

  • 2. Het deelplafond voor dit openstellingsbesluit bedraagt € 50.000,00 voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b.

Artikel 5 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2, wordt uitsluitend verstrekt aan

  • a.

    publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    stichtingen en verenigingen die zich inzetten voor routes voor wandelen, fietsen, paardrijden en varen ter bevordering van de beweegvriendelijke leefomgeving.

Artikel 6 aanvraag vereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, vergezeld van:

  • a.

    een omschrijving van de verwachte bijdrage van het weg te nemen knelpunt aan de beweegvriendelijke leefomgeving;

  • b.

    een omschrijving van de verwachte bijdrage van het weg te nemen knelpunt voor verschillende doelgroepen, waaronder:

    • i.

      ouderen;

    • ii.

      mensen met een lichamelijke beperking;

    • iii.

      mensen met een chronische aandoening;

    • iv.

      mensen met een lage sociaaleconomische status;

    • v.

      mensen met een niet- westerse achtergrond;

    • vi.

      kinderen en jongeren.

  • c.

    een kaartbeeld van het weg te nemen knelpunt, met begrenzing waar de aanvraag voor subsidie betrekking op heeft;

  • d.

    een document waaruit blijkt dat de activiteit is afgestemd met de wegbeheerder of andere beheerder van de ondergrond waarop de activiteit wordt uitgevoerd;

  • e.

    een omschrijving van de wijze waarop het beheer en onderhoud geregeld is;

  • f.

    een omschrijving van de wijze waarop gecommuniceerd wordt over de activiteit.

Artikel 7 weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 2.11.5 van de Srg wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit niet uitvoerbaar is vanwege wettelijke of praktische belemmeringen;

  • b.

    voor dezelfde activiteit op grond van een andere provinciale regeling subsidie is gevraagd of verstrekt.

Artikel 8 subsidievereiste

In aanvulling op artikel 2.11.6 van de Srg wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, in aanmerking te komen, voldaan het vereiste dat het beheer en onderhoud van de investering door subsidie-aanvrager voor een periode van minimaal 7 jaar aantoonbaar geborgd is.

Artikel 9 subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 2.11.7 van de Srg komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    de kosten van de fysieke investering;

  • b.

    personeelskosten tot maximaal € 75,- per uur exclusief BTW.

Artikel 10 niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, in aanmerking:

  • a.

    voorbereidingskosten;

  • b.

    kosten voor achterstallig onderhoud;

  • c.

    kosten voor beheer en onderhoud;

  • d.

    kosten voor marketing en promotie.

Artikel 11 subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,-.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid er toe leidt dat de subsidie minder dan € 10.000,- bedraagt, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 12 Rangschikking

  • 1. In afwijking van artikel 1.4 van de Srg worden aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen gerangschikt.

  • 2. Aanvragen worden gehonoreerd op volgorde van rangschikking, beginnend met de aanvraag die het hoogst gerangschikt is.

  • 3. De aanvraag die de meeste punten heeft behaald, wordt het hoogst gerangschikt.

  • 4. De rangschikking wordt bepaald door het totaal aantal punten dat behaald wordt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      het aantal gebruikers van het aantal verschillende doelgroepen dat baat heeft van het weg te nemen knelpunt;

    • b.

      de mate van effectiviteit van het weg te nemen knelpunt op de beweegvriendelijke leefomgeving;

    • c.

      de kosteneffectiviteit van de activiteit;

    • d.

      de haalbaarheid van de activiteit;

  • 5. Voor ieder criterium, bedoeld in het vierde lid, kan nul tot en met vijf punten worden behaald.

  • 6. De criteria hebben de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in vierde lid, onder a: heeft een wegingsfactor van 2.

    • b.

      de criteria bedoeld in vierde lid, onder b tot en met d, hebben een wegingsfactor van 1.

  • 7. Indien een aanvraag minder dan 15 punten behaalt wordt de aanvraag niet gehonoreerd;

  • 8. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het vierde lid, onder a.

  • 9. Indien toepassing van het achtste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 13 verplichtingen

In afwijking van artikel 2.11.11, onder a, wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd om binnen een half jaar na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening te starten met de uitvoering van de activiteit.

Artikel 14 inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 15 werkingsduur

Dit openstellingsbesluit vervalt op 31 maart 2021, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 16 citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidies oplossen fysieke knelpunten beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2020.

Ondertekening

Den Haag 6 oktober 2020

drs. J. Smit, voorzitter

drs. H.M.M. Koek, secretaris

Toelichting

De starnotitie Sport en Recreatie vormt de basis voor het provinciaal sport- en recreatiebeleid en richt zich op het stimuleren van onze bewoners om in hun vrijetijd meer naar buiten te gaan en te bewegen.

Om meer inzicht te krijgen in de behoefte aan sport en recreatie van onze bewoners is het behoeftenonderzoek sport en recreatie uitgevoerd, met een speciaal oog voor groepen die ondervertegenwoordigd zijn in deelname hieraan, zodat ook zij hier de vruchten van plukken. Bij die groepen is ook de grootste gezondheidswinst te boeken. Sport en recreatie zijn daarnaast ook van belang voor ons welzijn (fysiek, sociaal en mentaal).

Het gaat bij recreatie, sport en bewegen ‘om de hoek’ om het creëren van sport- en recreatiemogelijkheden in of dicht bij de woonomgeving (‘om de hoek’). Het begint bij ommetjes vanaf de voordeur en plekken om te bewegen, om zoveel mogelijk Zuid-Hollanders hiervan te laten profiteren. Ruimte voor recreatief lopen (‘wandelen’) is met name in steden en dorpen maar ook daarbuiten van groot belang, omdat lopen veruit de meest en vaakst verrichte recreatieve activiteit is die door vrijwel iedereen kan en wordt gedaan. Bovendien is volgens het Brancherapport Sport van KPMG de populariteit van het wandelen het afgelopen decennium sterk toegenomen. Daarnaast wordt er ook vaak en veel recreatief gefietst. De provincie wil bijdragen aan meer mensen die meer bewegen in of dicht bij hun directe woonomgeving (‘om de hoek’).

Deze subsidie is bedoeld voor het oplossen van fysieke knelpunten bij de ommetjes “om de hoek” en/of op routes voor wandelen, hardlopen en fietsen, voor het oplossen van fysieke knelpunten in de beweegvriendelijke leefomgeving, voor het verhelpen van ontbrekende schakels in routes voor wandelen, hardlopen en fietsen, voor het verbeteren van deze routes en voor het stimuleren van de ontwikkeling van een beweegvriendelijke wijk/ leefomgeving

Behoeftenonderzoek ‘De inclusieve buitenruimte’

In Artikel 6 worden verschillende doelgroepen genoemd. Deze doelgroepen komen voort uit het behoeftenonderzoek ‘De inclusieve buitenruimte’ over gebruik van groenvoorzieningen. Dit behoeftenonderzoek is te vinden via het Kennisplatform Recreatie, Toerisme, Landschap en Sport (Link: https://kennisplatform-recreatie-toerisme-landschap-en-sport-pzh.hub.arcgis.com/app/cb8de9225eab4098ab02574271b07d84).

Artikel 12 rangschikking

De aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden gerangschikt. Voor de rangschikking worden de aanvragen beoordeeld aan de vier criteria die in het artikel staan opgenomen. Per criterium kan nul tot en met vijf punten worden behaald. De aanvraag die het meeste punten behaald, wordt als hoogste gerangschikt.

Bij het criterium “het aantal gebruikers het aantal verschillende doelgroepen dat baat heeft van het weg te nemen knelpunt” wordt gekeken naar de (reële) verwachting van de aantallen. Hoe hoger het aantal hoe hoger het aantal punten

Bij het criterium “de mate van effectiviteit” wordt gekeken naar de verwachte bijdrage aan de verbetering van een beweegvriendelijke leefomgeving. Het gaat dan vooral om het fysieke aspect van de leefomgeving.

Minder effectief is bijvoorbeeld:

  • Wanneer er een brug wordt aangelegd, terwijl er in de nabijheid al een brug aanwezig is;

  • Wanneer er een wandelpad wordt aangelegd dat na 500 meter doodloopt op een sloot of drukke verkeersweg.

Als effectief wordt bijvoorbeeld gezien:

  • Het creëren van een aansluiting van een wijk op het netwerk van fiets- en wandelpaden;

  • Het wegnemen van meerdere knelpunten op één route

Bij het criterium “het aantal gebruikers het aantal verschillende doelgroepen dat baat heeft van het weg te nemen knelpunt” wordt gekeken naar de (reële) verwachting van de aantallen. Hoe hoger het aantal hoe hoger het aantal punten.

Bij het criterium “de mate van kosteneffectiviteit” wordt gekeken naar de mate waarin de kosten van de investering en de hoogte van de gevraagde subsidie, in verhouding zijn met de effectiviteit van de investering. De kosten van een investering kunnen zeer hoog zijn, maar tegelijkertijd kan de investering ook heel effectief zijn. Bijvoorbeeld, de verbreding van een wandelpad kan hoge kosten met zich meebrengen, echter zijn deze kosten effectief als hiermee een groot aantal mensen uit verschillende doelgroepen gebruik van kan maken. Zijn de kosten van de investering relatief hoog ten opzichte van het effect, dan zal de kosteneffectiviteit matig zijn.

De haalbaarheid van de activiteit wordt beoordeeld op basis van:

  • De mate waarin de planning realistisch is. Hoe realistischer de planning, hoe hoger de hoeveelheid punten waarmee dit criterium wordt beoordeeld;

  • De kwaliteit van het projectplan. Hoe meer gedegen het projectplan is uitgewerkt, bijvoorbeeld met risico’s en beheersmaatregelen en concrete activiteiten, hoe hoger de hoeveelheid punten waarmee dit criterium wordt beoordeeld.

0 punten worden toegekend als de kwalificatie zeer gering is;

1 punt wordt toegekend als de kwalificatie gering is;

2 punten worden toegekend als de kwalificatie matig is;

3 punten worden toegekend als de kwalificatie voldoende is;

4 punten worden toegekend als de kwalificatie goed is;

5 punten worden toegekend als de kwalificatie zeer goed is. Dat is het geval wanneer het effect van de activiteit groter is dan redelijkerwijs verwacht mag worden.