Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland van 15 september 2020, PZH-2020-750615836, houdende regels omtrent de vaststelling van de subsidieregeling voor het in balans brengen van het toerisme in Zuid-Holland met de leefomgeving en andere maatschappelijke opgaven (Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland)

Geldend van 11-06-2021 t/m 17-02-2022

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland van 15 september 2020, PZH-2020-750615836, houdende regels omtrent de vaststelling van de subsidieregeling voor het in balans brengen van het toerisme in Zuid-Holland met de leefomgeving en andere maatschappelijke opgaven (Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Overwegende dat toerisme en toeristische activiteiten een positieve bijdrage kunnen leveren aan andere provinciale beleidsprestaties als opgenomen in de eerste begrotingswijziging 2020;

Overwegende de wens van provinciale staten om focus aan te brengen in de activiteiten die de provincie wenst te ondersteunen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

    • b.

      boven-lokale activiteit: activiteiten die niet alleen gericht zijn op de directe omgeving van de aanvrager, maar ook gericht zijn op samenwerking met (toeristische) partners en gebruikers buiten de lokale gemeenschap;

    • c.

      De-minimis verordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352);

    • d.

      economische activiteit: het aanbieden van goederen of diensten op een markt waarop sprake is van concurrentie;

    • e.

      onderneming: iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent;

    • f.

      toeristisch oogmerk: stimuleren van vrijetijdsbesteding naar een unieke of reiswaardige bestemming buiten de eigen woonomgeving ten bate van of door de toeristische sector.

    • g.

      thematische route: HollandCity-verhaallijn, provinciale erfgoedlijn, of andere verhaallijn waarbij toeristische attracties door een thematisch verhaal in een recreatieve route of arrangement onderling worden verbonden;

    • h.

      voorlichtingsprogramma: programma waarbij buiten de locatie waar de aanvraag betrekking op heeft, uitleg wordt gegeven over één van de genoemde provinciale opgaven aan specifieke doelgroepen.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid bevat bijlage 1 behorende bij deze regeling de limitatieve opsomming van hetgeen onder het begrip ‘andere provinciale opgaven’ wordt verstaan.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      activiteiten met een toeristisch oogmerk; en

    • b.

      aantoonbaar bijdragen aan andere provinciale opgaven.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, dragen bij aan andere provinciale opgaven en toerisme in Zuid-Holland.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt verstrekt aan ondernemingen en overheden.

Artikel 4 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 worden ingediend van 20 juli tot en met 15 september.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

  • 1. Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:

    • a.

      een kopie bewijs toegezegde financiering, indien het project wordt medegefinancierd door een organisatie die zelf geen aanvrager is;

    • b.

      een toelichting waaruit blijkt dat door de activiteit aantoonbaar wordt bijgedragen aan andere provinciale opgaven en een toeristisch oogmerk heeft;

    • c.

      een ondertekende de-minimisverklaring als bedoeld in de De-minimisverordening.

  • 2. Onverminderd het eerste lid gaat een aanvraag voor subsidie indien voor de realisatie van de activiteiten een vergunning is vereist, vergezeld van een ontvangstbevestiging van de aanvraag voor vergunning door het bevoegd gezag of een afschrift van de verleende vergunning.

  • 3. Onverminderd het eerste lid gaat een aanvraag voor subsidie indien voor de realisatie van de activiteiten geen vergunning is vereist, vergezeld van een bewijs door het bevoegd gezag waaruit blijkt dat geen vergunning vereist is.

Artikel 6 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd, indien:

  • a.

    meer dan 20 % van de subsidiabele kosten wordt besteed aan promotie, of communicatie;

  • b.

    de activiteiten in strijd zijn met andere provinciale opgaven;

  • c.

    de activiteiten tevens onder andere subsidieregelingen ten behoeve van provinciale opgaven vallen, tenzij deze op grond van voorkeursvolgorde volgend uit de rangschikking of op basis van prioritering is geweigerd;

  • d.

    aan de aanvrager voor dezelfde activiteiten, bedoeld in artikel 2, reeds subsidie is verstrekt uit hoofde van deze regeling;

  • e.

    uit de laatste twee gepubliceerde of bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekeningen van de aanvrager blijkt dat:

    • 1°.

      de solvabiliteitsratio van de aanvrager (eigen vermogen/totaal vermogen) gelijk is aan of lager is dan 7,5%; of

    • 2°.

      de rentedekkingsgraad van de aanvrager op basis van de EBITDA (inkomsten voor aftrek van interest, belastingen en afschrijvingen) lager is dan 1.0;

  • f.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 5.000,00 bedraagt;

  • g.

    de activiteit niet openbaar toegankelijk of van openbaar nut is;

  • h.

    geen ondertekende de-minimisverklaring is overgelegd, als bedoeld in artikel 5, onderdeel c;

  • i.

    de in artikel 10 bedoelde drempels worden omzeild door de activiteiten kunstmatig op te splitsen;

  • j.

    er sprake is van een ongenoegzame aanvraag als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 7 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan het volgende vereisten:

  • a.

    de activiteiten dragen aantoonbaar bij aan andere provinciale opgaven;

  • b.

    tenminste een bijdrage of medefinanciering van 25% aan de subsidiabele kosten;

  • c.

    de activiteiten hebben een toeristisch oogmerk.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    investeringskosten in onroerende goederen onder aftrek van de restwaarde op basis van economisch verkeer;

  • b.

    investeringskosten in roerende goederen onder aftrek van de restwaarde op basis van economisch verkeer;

  • c.

    proces en onderzoekskosten tot een maximum van 20% van de subsidiabele kosten;

  • d.

    kosten voor door aanvrager in te kopen diensten noodzakelijk voor realisatie van deze activiteiten;

  • e.

    kosten voor promotie en communicatie tot een maximum van 20% van subsidiabele kosten.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die betrekking hebben op het voorbereiden of indienen van de aanvraag voor subsidie, bedoeld in artikel 2;

  • b.

    kosten voor de verkrijging van de benodigde vergunningen, in- en toestemmingen;

  • c.

    reguliere exploitatiekosten, waaronder beheer- en onderhoudskosten;

  • d.

    vervangingsinvesteringen.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,00.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, minder bedraagt dan € 5.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 11 Rangschikking

  • 1. Het beschikbare bedrag wordt verdeeld aan de hand van een weging op basis van de volgende criteria die nader uitgewerkt zijn in de bijlage 2 bij deze regeling:

    • a.

      criterium a: mate waarin de aanvraag voorziet in een eigen bijdrage inclusief medefinanciering als bedoeld in artikel 7 onderdeel b: ten hoogste 10 punten;

    • b.

      criterium b: mate waarin de activiteiten, bedoeld in artikel 2, een bijdrage leveren aan andere provinciale opgaven: ten hoogste 20 punten;

    • c.

      criterium c: mate waarin de activiteiten, bedoeld in artikel 2, een positieve bijdrage leveren aan onderstaande thema’s: ten hoogste 10 punten;

      • i.

        toerisme door en voor de inwoners van Zuid-Holland en met name door en voor de jeugd tot 25 jaar;

      • ii.

        bevorderen duurzaam toerisme en vergroten van bewustzijn van toerisme in relatie tot haar omgeving.

    • d.

      criterium d: mate waarin de aanvraag een boven-lokale activiteit betreft: ten hoogste 10 punten.

  • 2. Gedeputeerde staten rangschikken de aanvragen, die voldoen aan de aanvraagvereisten en subsidievereisten, hoger, naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.

  • 3. Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen hoger naarmate de hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, lager is.

  • 4. Indien toepassing van het tweede en derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijke plaats eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    binnen een half jaar na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking wordt met de uitvoering van de activiteit begonnen;

  • b.

    binnen 3 jaar na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking is de activiteit, bedoeld in artikel 2, gerealiseerd.

  • c.

    In afwijking op de onderdelen a en b geldt, indien de subsidie wordt vastgesteld zonder voorafgaande subsidieverleningsbeschikking, de dagtekening van de subsidievaststellingsbeschikking.

Artikel 13 Prestatieverantwoording

  • 1. Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.

  • 2. Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin de regeling wordt geplaatst.

Artikel 15 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 31 december 2023, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 15 september 2020

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. KOEK,

secretaris

F. VERMEULEN,

plv. voorzitter

Bijlage 1 behorende bij artikel 1, tweede lid, van de Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland

Limitatieve opsomming van ‘andere provinciale opgaven’:

  • 1.

    Vaker en verder fietsen: Aanleg van openbaar toegankelijke recreatieve fietsvoorzieningen op toeristische locaties, zijnde fietsenstalling, fietsverhuur en rustplaatsen. Welke als zodanig in de begroting onderscheidenlijk zichtbaar moet zijn.

  • 2.

    Adequaat Openbaar Vervoer: Betere bereikbaarheid en beleefbaarheid van toeristische bestemmingen vanaf ov-locaties en transferia door middel van deelfietsen en vervoer over water. Welke d.m.v. verklaring deelfietsverhuurder respectievelijk exploitant vervoer over water moet zijn aangetoond.

  • 3.

    Duurzame mobiliteit: Verduurzaming mobiliteit door elektrificering van toeristische (rondvaart)boten en/of de aanleg van openbare (laad)voorzieningen voor elektrisch vervoer bij toeristische locaties. Welke als zodanig in begroting onderscheidenlijk zichtbaar moet zijn.

  • 4.

    Sport, recreatie en water- en groenbeleving: Het interprovinciaal verknopen van bestaande recreatieve routenetwerken voor (meer)daagse wandel-, fiets- en vaartochten. Welke d.m.v. ondersteuningsverklaring routebeheerder moet worden aangetoond.

  • 5.

    Digitaal Zuid-Holland: Bijdrage aan verbetering digitale vindbaarheid en beleving van toeristisch aanbod of bestemmingen; door toeristische ondernemers met een thematische route digitaal te verbinden. Inclusief een gespecialiseerde offerte en een ondersteuningsverklaring behorende bij de thematische route door het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC), projectleider erfgoedlijn of cultuur-historische vereniging.

  • 6.

    Beleven en benutten van erfgoed: Vergroting bezoek- en beleefbaarheid van provinciale erfgoedlijnen en/of HollandCity-verhaallijnen die betrekking hebben op cultureel erfgoed; door arrangementen en toeristische ontwikkeling van bezoek- en overstaplocaties. Inclusief een ondersteuningsverklaring door projectleider erfgoedlijn of het NBTC.

  • 7.

    Beleven en benutten immaterieel erfgoed: Evenementen waarbij tradities in kleine kernen levendig worden gehouden. Deze tradities dienen vermeld te zijn in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland.

  • 8.

    Behoud erfgoed: Voorstel draagt bij aan een betere beleefbaarheid of bezoekbaarheid van Rijksmonumenten, zodat inwoners en toeristen verleid worden deze locaties vaker te bezoeken en daardoor bijdragen aan behoud van het monument. Of omdat op een andere wijze het verdienmodel van het Rijksmonument wordt ondersteund.

  • 9.

    Behoud, balans en versterking van de biodiversiteit: Voorzieningen om de beleefbaarheid en/of toegankelijkheid van natuurlijke gebieden te vergroten, zoals recreatieve poorten/entrees, toegangspaden of uitkijktorens. Inclusief een vergunning of ondersteuningsverklaring van de betreffende natuurbeheerder, en welke onderscheidenlijk in de begroting moeten zijn aangegeven.

  • 10.

    Inclusiviteit: Fysieke maatregelen voor het verbeteren van de beleefbaarheid en toegankelijkheid van toeristische bestemming voor mensen met een fysieke, auditieve of visuele beperking. Welke als zodanig onderscheidenlijk in de begroting moeten zijn aangegeven.

  • 11

    Vitale landbouw: Stimuleren en/of bevorderen van alternatieve inkomsten voor agrarische bedrijven door agrotoerisme: overnachting, recreatieve activiteiten/arrangementen of verkoop van producten die door deze bedrijven zelf zijn geproduceerd. Door agrarische bedrijven zelf aan te vragen, of door een vertegenwoordiging van hen ondersteund middels een ondertekende verklaring.

  • 12

    Bewustwording maatschappelijke opgaven: Vergroten van kennis en bewustzijn ten aanzien van één van de volgende provinciale opgaven: energietransitie, klimaatadaptatie, biodiversiteit, transitie in de landbouw, publieksbereik archeologie en/of verkeersveiligheid, waarbij een voorlichtingsprogramma voor inwoners van Zuid-Holland onderdeel is van de aanvraag. Dit voorlichtingsprogramma moet bij de aanvraag worden toegevoegd, en geeft aan op welke wijze deze doelgroep wordt benaderd. Het voorlichtingsprogramma is onderscheidenlijk in de begroting aangegeven.

  • 13

    Bevorderen energietransitie: Verduurzaming van bestaande toeristische voorzieningen (m.u.v. punt 3.) door het verminderen van de energievraag of CO2 uitstoot door isolatie en alternatieve energiebronnen. Welke in de begroting onderscheidenlijk zichtbaar moet zijn.

  • 14

    Visitormanagement: Bezoekersmanagementsystemen op drukke toeristische bestemmingen en kwetsbare locaties om bezoekersstromen te monitoren, en bezoekers, overheden en ondernemers near real-time hierover te informeren, waardoor bezoekersstromen kunnen worden gespreid. Het bezoekersmanagementsysteem is onderscheidenlijk in de begroting aangegeven, inclusief een gespecificeerde offerte.

  • 15

    Sterke en vitale kernen en steden: Bijdrage aan plaatselijke detailhandel door de bezoekbaarheid en beleefbaarheid van stads- en dorpscentra voor toeristen te vergroten als onderdeel van een thematische route. Op basis van ondersteuningsverklaring door plaatselijke detailhandelsvertegenwoordiging: winkeliers- of ondernemersvereniging. Inclusief een gespecialiseerde offerte en een ondersteuningsverklaring behorende bij de thematische route door het NBTC, projectleider erfgoedlijn of cultuur-historische vereniging.

Bijlage 2 behorende bij artikel 11 van de Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland

Voor de rangschikking genoemd in artikel 11 wordt voor de verschillende criteria de volgende puntentelling gehanteerd:

Criterium a:

Eigen bijdrage in subsidiabele kosten:

Maximaal 10 punten.

25 – 40% :

4 punten

40- 60 :

6 punten

60 – 80% :

8 punten

Meer dan 80% :

10 punten

Criterium b:

Maximaal 20 punten.

Bijdrage aan andere provinciale beleidsopgaven: per bijdrage aan een andere provinciale beleidsopgaven, zoals weergegeven in bijlage 1 en op het aanvraagformulier als zodanig kenbaar gemaakt: 5 punten.

Criterium c:

Maximaal 10 punten

Bijdrage aan specifieke thema’s:

  • i.

    Indien de aanvraag aantoonbaar betrekking heeft op toerisme door en voor de inwoners van Zuid-Holland:

    • -

      Aanvraag is aantoonbaar mede door vertegenwoordiging van bewoners gedaan op basis van bewonersinspraak of bewonerspanels: 3 punten.

    • -

      Onderdelen van de aanvraag zijn specifiek bedoeld voor jeugdigen tot 25 jaar in Zuid-Holland: 3 punten.

  • ii.

    Indien de aanvraag aantoonbaar bijdraagt aan duurzaam toerisme en het bewustzijn vergroot van toerisme in relatie tot haar omgeving:

    • -

      Aanvraag levert een bijdrage aan een schone omgeving en een milieubewuste omgang met toeristisch afval, of het voorkomen daarvan: 4 punten.

Criterium d:

Maximaal 10 punten

Indien de aanvraag betrekking heeft op een boven-lokale activiteit:

  • a.

    Aanvraag heeft betrekking op een activiteit die zich afspeelt op het grondgebied van meerdere gemeenten: 3 punten.

  • b.

    Indien de aanvraag een activiteit betreft die wordt uitgevoerd door tenminste drie intergemeentelijke samenwerkingspartners: 3 punten.

  • c.

    Indien de aanvraag vergezeld gaat van een ondersteuningsverklaring van een intergemeentelijk samenwerkingsverband op het gebied van toerisme: 4 punten.

TOELICHTING BIJ DE SUBSIDIEREGELING TOERISME ZUID-HOLLAND

Algemene toelichting

Op 14 april 2020 hebben Gedeputeerde Staten de eerste uitgangspunten van haar toerismebeleid vastgesteld middels de ‘Startnotitie toerisme’. Met deze startnotitie wil de provincie antwoord geven op de vraag hoe zowel de kansen die toerisme biedt te kunnen uit nutten, als de bedreigingen en overlast die het veroorzaakt het hoofd te kunnen bieden, zodat uiteindelijk alle Zuid-Hollanders van toerisme kunnen profiteren. Toerisme in balans met haar omgeving. Het antwoord hierop is door toerisme zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de andere provinciale opgaven: toerisme is geen doel, maar een middel om andere opgaven te realiseren.

Daarom wordt in de regeling verwezen naar de ‘andere provinciale beleidsopgaven’ waar toerisme een positieve bijdrage aan moet leveren. Het is de bedoeling dat deze subsidieregeling alleen voorstellen met een toeristisch oogmerk ondersteunt die op deze wijze andere provinciale opgaven ondersteunt. Naast de aansluiting op andere opgaven zijn ook de mate waarin aanvragers een eigen bijdrage doen, en boven-lokaal de samenwerking zoeken en aangaan, belangrijke criteria voor de verstrekking van een subsidie met deze regeling.

PS hebben op 14 oktober de beleidsuitgangspunten van het provinciaal toerisme beleid vastgesteld, zoals verwoord in de 'Startnotitie toerisme Zuid-Holland'. Daarbij is extra aandacht gevraagd voor:

  • -

    De impact van de corona-epidemie en de ombouw naar de 1,5 meter samenleving

  • -

    ‘Toerisme dichtbij’, oftewel initiatieven ondersteunen die in de directe omgeving van bewoners van Zuid-Holland ontplooid worden, en ook voor deze bewoners is bestemd.

  • -

    Participatie: het wenselijk dat voorstellen in samenspraak met bewoners – en dan met name met de jeugd – worden gedaan.

  • -

    Duurzaamheid en verduurzaming van de samenleving.

Projecten die inspelen op de genoemde thema’s worden met extra punten gewaardeerd.

Een Bibobonderzoek kan onderdeel uitmaken van het proces voor verlening van de subsidie en kan ook worden toegepast nadat de subsidie is vastgesteld. Zie de Beleidsregel Wet Bibob Zuid-Holland.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Ad 3. Voor de begripsbepaling ‘onderneming’ wordt aangesloten bij het Europeesrechtelijke begrip van de ‘onderneming’. Het begrip 'onderneming’ wordt ruim opgevat en omschreven als 'iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent’. Het gaat er hierbij om dat goederen of diensten op de markt worden aangeboden, waarop sprake is van concurrentie. De financieringsvorm, het maken van winst en de rechtsvorm zijn niet van belang om als onderneming te worden aangemerkt. Een stichting, maar ook bijvoorbeeld gezondheidsinstellingen, profsportclubs en openbare bedrijven kunnen dus als onderneming worden gezien. Steun aan particulieren en aan organisaties die geen economische activiteit uitvoeren, bijvoorbeeld scholen, niet gouvernementele organisaties, kerkelijke organisaties en politieke partijen, omvat dus geen staatssteun. Bedrijven waarin de overheid zeggenschap heeft (bijv. 50% of meer van de aandelen in een nutsbedrijf) of onderdelen van de overheid die een economische activiteit verrichten zijn in principe ook ondernemingen. Zo valt een gemeente die commerciële activiteiten verricht met bijvoorbeeld het exploiteren van een haven, parkeergarages of een afvalinzamelingsinstallatie onder dit begrip.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

Artikel 2 beschrijft de twee belangrijkste hoofdcriteria voor ondersteuning door de provincie, te weten toeristisch oogmerk en bijdrage aan andere beleidsopgaven. De subsidieregeling is gericht op productontwikkeling ten behoeve van toerisme in Zuid-Holland, met daarbij een concrete koppeling tussen de uit te voeren activiteiten en de bijdrage aan andere maatschappelijke opgaven. Ter onderbouwing van het toeristische oogmerk kunnen ondersteuningsverklaringen vanuit het (toeristische) werkveld toevoegen. De provinciale opgaven zijn opgenomen onder artikel 1 tweede lid, bijlage 1.

Artikel 3 Doelgroep

Alle partijen mogen een aanvraag indienen, m.u.v. particulieren omdat deze regeling vooral bedoeld is voor ondernemers en andere organisaties die betrokken zijn bij toerisme. Particulieren zijn hier in de regel geen partij in.

Artikel 4 Aanvraagperiode

De regeling wordt éénmalig opengesteld. Voorafgaand wordt het subsidieplafond bekendgemaakt. Bij de indiening wordt de ontvangsttheorie gehanteerd. Dit houdt in dat de aanvrager ervoor moet zorgen dat de aanvraag tijdig – binnen de termijn – ontvangen wordt door de Provincie Zuid-Holland.

Voor aanvragen geldt dat deze middels een e-formulier kunnen worden ingediend. Hiervoor is E-herkenning noodzakelijk, niveau 2+. Een andere optie is het aanvraagformulier invullen, uitprinten en ondertekenen en dit per post dan wel door afgeven op het provinciehuis in te dienen. Hierbij is met name de eerder genoemde ontvangsttheorie van belang. De aanvrager moet aantonen dat de provincie de aanvraag tijdig – via één van de juiste kanalen – ontvangen heeft.

Artikel 5 Aanvraagvereisten

Aanvragen dienen compleet met alle verplichte bijlagen te worden aangeleverd voor de sluitingsdatum. Op het aanvraagformulier staat vermeld welke verplichte bijlagen meegestuurd moeten worden. Voor de bijdrage aan andere provinciale opgaven gelden aanvullend enkele specifieke vereisten zoals benoemd in bijlage 1. Ook zal de bijdrage aan de aangekruiste provinciale opgave(n) gemotiveerd moeten worden. Incomplete aanvragen worden geweigerd.

In het ingevulde aanvraagformulier dient naar voren te komen:

  • Op welke wijze de aanvraag een toeristisch oogmerk heeft.

  • Op welke wijze de aanvraag bijdraagt aan de andere provinciale beleidsopgaven.

  • Dat de aanvraag binnen een half jaar start en de aanvraag binnen 3 jaar is gerealiseerd.

  • Dat de aanvraag niet in strijd is met regelgeving over staatssteun (een z.g. de-minimisverklaring).

  • Gespecificeerde begroting met bewijs van toegezegde medefinanciering en eigen bijdragen. Voor de begroting dient u gebruik maken van het standaard format.

  • Bewijs van noodzakelijke vergunningen, e.d.

Er is geen format voor het projectplan, dit is vormvrij. Wel is het van belang dat het projectplan ingaat op de volgende aspecten: korte toelichting op het voorstel, het doel van het project, plan van aanpak inclusief activiteiten en planning, de beoogde doelgroep en het resultaat. Om dubbele informatie te voorkomen, kan in het projectplan worden verwezen naar de antwoorden die op het aanvraagformulier worden gegeven en andersom kunnen ook concrete verwijzingen naar het projectplan worden vermeld op het aanvraagformulier.

De minimisvrijstellingsverordening is een mogelijkheid om subsidie te verlenen die mogelijk te bezien is als staatssteun. De toets of iets mogelijk staatssteun is, is een toets die de provincie uitvoert en pas kan worden uitgevoerd nadat alle stukken zijn ontvangen. Daarom vragen we alle aanvragers de de-minimisverklaring in te vullen en is dit op het aanvraagformulier toegevoegd als verplichte bijlage, zodat de subsidie eventueel verleend kan worden onder deze vrijstelling.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Aanvragen die gericht zijn op (gebieds)marketing en promotie, worden expliciet uitgesloten in de Startnotitie toerisme. Aanvragen die voornamelijk deze componenten bevatten veronderstellen toerisme als een zelfstandige doelstelling (bijvoorbeeld in het streven naar grotere bezoekersaantallen). Echter als partijen aanvragen doen die goed aansluiten op provinciale beleidsopgaven, dan is een promotie/marketing component toegestaan om bekendheid te geven aan het initiatief mits die relatief beperkt is van omvang (maximaal 20% van de subsidiabele kosten).

Aanvragen die onder andere (provinciale) subsidieregelingen kunnen vallen, worden geweigerd tenzij de aanvraag subsidiabel is binnen een andere regeling maar daar op basis van de voorkeursvolgorde of prioritering niet is geselecteerd. Het doel van de regeling subsidie toerisme Zuid-Holland is om maatregelen te stimuleren waarbij toerisme een aanjaagfunctie heeft en bijdraagt aan andere opgaven. Indien het toeristisch oogmerk kan worden aangetoond van de afgewezen aanvraag, kan deze mogelijk binnen de subsidieregeling toerisme Zuid-Holland passen, omdat er sprake is van een bijdrage aan een andere provinciale beleidsopgaven.

Voor een project kunnen verschillende subsidies worden verstrekt, maar voor de verschillende onderdelen behorende bij onderscheidende beleidsopgaven, kan slechts één enkele subsidie worden verstrekt. Daarmee is het niet mogelijk om subsidie vanuit een andere provinciale regeling in te zetten als co-financiering. Voor activiteiten die betrekking hebben op verbrede landbouw binnen de LEADER-gebieden Polders met Waarden en Holland Rijnland wordt daarom verwezen naar de LEADER-regeling. Het projectvoorstel dient eerst bij de betreffende lokale actiegroep aangemeld worden.

Het is niet mogelijk voorstellen te honoreren die op één of andere wijze in tegenspraak zijn met provinciale beleidsuitgangspunten.

Een belangrijke voorwaarde voor subsidie is dat de activiteit openbaar toegankelijk is en iedereen er – al dan niet tegen betaling – gebruik van kan maken. De direct omwonenden en bewoners van Zuid-Holland hebben daarmee ook profijt van de gerealiseerde projecten.

Voor wat een ‘aantoonbare bijdrage aan andere beleidsopgaven’ inhoudt, zie hiervoor bijlage 1 bij artikel 1, tweede lid. De provincie wil voorkomen dat er voorstellen worden ingebracht waarbij argumenten worden gezocht om voorstellen te onderbouwen, maar waarbij vergroting (of verkleining) van het aantal bezoekers/toeristen als doel centraal staat. Om die reden is het alleen beredeneren dat de aanvraag een positieve bijdrage doet aan andere beleidsopgaven onvoldoende.

Voorwaarde in deze regeling is dat subsidie voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de De-minimisverordening. Dit mede in verband met de administratieve lasten voor de uitvoering. Wanneer aan een onderneming* niet meer dan €200.000,00 per drie belastingjaren aan subsidie of voordeel wordt verleend, geeft de Europese commissie aan dat dit als de-minimissteun wordt gezien en niet wordt aangemerkt als staatssteun. Alle entiteiten die vallen onder juridische of feitelijke zeggenschap van dezelfde entiteit worden daarbij als één onderneming beschouwd; dit wordt uitgewerkt in art 2, tweede lid van de De-minimisverordening. Daarnaast is een de-minimisverklaring vereist. Voorts moet de steunverlening voldoen aan de eisen die ten aanzien van cumulatie worden gesteld zoals uiteengezet in artikel 5 van de De-minimisverordening.

*een onderneming is volgens het Staatssteunrecht iedere organisatie die een economische activiteit ontplooit. In het kader van toerisme betekent dit dat elke aanvrager mogelijk een economische activiteit ontplooit – ook stichtingen en overheden. Vandaar dat de de-minimisverklaring voor elke aanvrager verplicht wordt gesteld.

De aanvraag mag na de sluitingsdatum van een indieningstermijn niet meer aangevuld worden. Dit zou immers oneerlijk zijn ten opzichte van andere wel volledige aanvragen. Dit houdt tevens in dat de aanvragen worden beoordeeld op de aanwezige informatie. Dit kan leiden tot een zeer lage puntenwaardering en daarmee een lage plaats in de rangschikking (zie artikel 11) dan wel een weigering wegens het niet voldoen aan de indieningsvereisten.

Artikel 7 Subsidievereisten

Het is vereist om aantoonbaar bij te dragen aan één of meerdere provinciale opgaven. Voor de onderbouwing worden enkele specifieke documenten gevraagd. Dit verschilt per opgave. Zie hiervoor bijlage 1.

De aanvraag zal een toeristisch oogmerk moeten hebben zoals verwoord bij de begripsbepalingen. Dit zal bij de aanvraag moeten worden onderbouwd. Gezien de doelstelling van het provinciaal toerismebeleid worden hier geen specifieke eisen aan gesteld.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

De subsidieregeling is gericht op productontwikkeling. Maximaal 20% van de subsidiabele kosten mag uit proces- en onderzoekskosten bestaan. Het is niet de bedoeling om onderzoeksprojecten te financieren. Voor proceskosten betekent dit dat maximaal 20% van de subsidiabele kosten uren zijn. De aanvrager moet kunnen aantonen dat de opgegeven uren ook ten behoeve van het project gemaakt worden.

Voor de beoordeling van de subsidiabele kosten moet een reële inschatting worden gemaakt van de levensduur van de goederen en de restwaarde aan het einde van de looptijd. Een investering kan nooit volledig ten laste van deze subsidie komen.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

Deze regeling is vooral bedoeld om toerisme een aanjager of motor te laten zijn voor andere opgaven. Het is niet de bedoeling dat deze regeling hiervoor in de plaats komt. In het geval dat er wel financiering is voor andere opgaven, is het ook niet de bedoeling dat voor ‘aanvullende’ kosten er helemaal een beroep kan worden gedaan op deze regeling. In dat geval zal voor deze aanvullende kosten een eigen bijdrage gelden van 25%.

Artikel 10 Subsidiehoogte

Voor de hoogte van de eigen bijdrage wordt gekeken naar de subsidiabele kosten die betrekking hebben op activiteiten met een toeristisch oogmerk die aantoonbaar bijdragen aan andere provinciale opgaven zoals omschreven in artikel 2.

Artikel 11 Rangschikking

Door middel van een rangschikking op basis van criteria kan de nadruk worden gelegd op kwaliteit en doelbereik. In totaal is een maximum van 50 punten te behalen. Naarmate er wordt bijgedragen aan meer criteria, worden meer punten verdiend.

In criterium b wordt gekeken naar het aantal beleidsopgaven waaraan een bijdrage wordt geleverd. Op basis van artikel 2 moet er in ieder geval aantoonbaar worden bijgedragen aan één andere beleidsopgaven.

Criterium c bevat twee thema’s waarmee focus wordt aangebracht in de aanvragen die de provincie zou willen ondersteunen. Het gaat daarbij om ‘door en voor inwoners’ en ‘duurzaamheid’. Deze thema’s zijn niet als voorwaarde opgenomen binnen de regeling, maar voorstellen kunnen extra worden gewaardeerd per genoemd thema.

Ad. i: Aanvragen door en voor de inwoners van Zuid-Hollanders worden beoordeeld op:

  • -

    Aanvraag is aantoonbaar mede door vertegenwoordiging van bewoners gedaan op basis van bewonersinspraak of bewonerspanels.

  • -

    Onderdelen van de aanvraag zijn specifiek bedoeld voor jeugdigen tot 25 jaar in Zuid-Holland.

De provincie vindt het belangrijk dat de projectvoorstellen in samenspraak met de inwoners van Zuid-Holland en/of direct omwonenden worden uitgewerkt. Speciale aandacht wordt daarbij gevraagd voor het actief betrekken van jongeren bij de participatie. Dit is van belang om alle inwoners te kunnen laten profiteren van toerisme en bewustzijn en daarmee waardering voor de eigen woonomgeving te vergroten.

Ad ii: Aanvragen gericht op ‘duurzaamheid’, duurzaam toerisme worden beoordeeld op:

  • -

    Aanvraag levert een bijdrage aan een schone omgeving en een milieubewuste omgang met toeristisch afval, of het voorkomen daarvan.

De provincie wil de kwaliteit van de leefomgeving versterken, daarom wordt vooral toerisme met een duurzame inhoud gestimuleerd. Het gaat daarbij ook om de bewustwording van de effecten van toerisme op omgeving en samenleving. Het beperken van overlast en schade voor zowel inwoners van Zuid-Holland als de natuur. Voorstellen die hieraan bijdragen worden extra gewaardeerd. Het gaat daarbij om extra inspanningen buiten wat redelijkerwijs – en volgens de regels – van partijen verwacht mag worden.

Toerisme kan ook een bijdrage leveren aan de belangrijke duurzaamheidssopgaven, zoals circulaire economie, energietransitie en klimaatverandering. Deze elementen zijn verwerkt in de uitgewerkte bijdrage aan provinciale opgaven (artikel 1, bijlage 1).

In criterium d wordt de mate getoetst waarin de aanvraag een boven-lokaal effect heeft, dan wel gericht is op boven-lokale samenwerking. Hier ziet de provincie vooral haar meerwaarde: Op dit moment zijn vele lokale partijen actief in het toeristisch domein, zaak is vooral de boven-lokale aspecten en samenwerking te bevorderen. Het boven-lokale karakter van het project dient daarbij in de aanvraag naar voren te komen. Dit kan door middel van een intergemeentelijke samenwerking tussen minimaal drie partijen, waarbij de samenwerkingspartners financieel bijdragen of hun actieve steun betuigen door de aanvraag mede te ondertekenen of middels een samenwerkingsovereenkomst.

Projecten ontvangen daarnaast extra punten als de aanvraag vergezeld gaat van een ondersteuningsverklaring van een intergemeentelijk samenwerkingsverband op het gebied van toerisme of één van de vijf grotere city marketingorganisaties (CMO's) in Zuid-Holland (Rotterdam Partners, The Hague Partners, Dordrecht Marketing, Leiden Marketing of Delft Marketing). Het kan daarbij o.a. gaan om de volgende samenwerkingsverbanden:

  • -

    De Stichting Groene Hart Verbinders

  • -

    Nationaal park Hollandse Duinen

  • -

    Uitvoeringscoalitie Waterdriehoek

  • -

    Samenwerking of Stichting PUUUR Midden-Delfland

  • -

    Regiodeal Zuidwestelijke delta

Deze samenwerkingsverbanden en CMO's spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van toerisme in balans met haar omgeving. Zij kunnen beter beoordelen in hoeverre een aanvraag een positieve bijdrage levert aan de regionale opgaven en passen binnen de toeristische ontwikkelingen die zij voor ogen hebben.

Met de huidige subsidieregeling willen we meer projecten subsidiëren, daarom krijgen lagere subsidiebedragen voorrang bij een gelijke score in de rangschikking. Door meerdere kleinere initiatieven te ondersteunen wordt op meerdere plekken bijgedragen aan een aantrekkelijker verblijf in Zuid-Holland.

TOELICHTING behorende bij het Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 1 juni 2021, PZH-2021-774821655, tot wijziging van de Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland in verband met vereenvoudigen en aanscherpen van de regeling

Algemene toelichting

De wijzigingen betreffen een aanscherping van de criteria van de subsidieregeling Toerisme Zuid-Holland.

Deze regeling is in 2020 opgesteld in lijn met de beleidsuitgangspunten die zijn beschreven in de Startnotitie toerisme die op 14 oktober 2020 door Provinciale Staten is vastgesteld. De regeling is in 2020 versneld ingevoerd ter ondersteuning van de toeristische sector, die het zwaar heeft door de beperkende corona-maatregelen. Er is bewust gekozen voor een brede regeling.

De regeling voorzag duidelijk in een behoefte, maar is voor niet-ingewijde subsidieaanvragers moeilijk hanteerbaar gebleken. Onderstaande wijzigingen zijn gedaan vanuit de wens om de regeling te vereenvoudigen, met behoud van de essentie van de regeling. Wel wordt er meer focus gelegd op het ondersteunen van kleinschalige initiatieven in Zuid-Holland, om zo meer projecten te kunnen honoreren.

Binnen het provinciale beleid wordt met de vaststelling van de omgevingsvisie het begrip ‘beleidsprestaties’ losgelaten. Deze term is daarom in de regeling gewijzigd in provinciale opgaven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I onderdeel A

Artikel 1

In de begripsbepaling is ‘toerisme’ als losstaand begrip samengevoegd met de omschrijving van het begrip ‘toeristisch oogmerk’ dat een belangrijke voorwaarde is voor het verkrijgen van subsidie.

Artikel 1, lid 2

Met deze wijziging worden de mogelijkheden hoe toerisme kan aansluiten op andere provinciale opgaven geconcretiseerd. In de vorige regeling was in de toelichting een samenvatting opgenomen van de voorbeelden uit de Startnotitie toerisme. Om meer sturing te geven aan deze subsidievoorwaarde (artikel 7, onderdeel a) en een goede bijdrage te leveren aan andere provinciale opgaven is een limitatieve opsomming toegevoegd als bijlage aan de regeling.

Artikel I, onderdeel B:

Artikel 2

Dit artikel is vereenvoudigd in lijn met het aanscherpen van begripsbepalingen met betrekking tot een toeristisch oogmerk en de bijdrage aan andere provinciale opgaven. Er moet een concrete koppeling zijn tussen de uit te voeren activiteiten met een toeristische oogmerk en de bijdrage aan andere opgaven.

Artikel 2 beschrijft de twee belangrijkste hoofdcriteria voor ondersteuning door de provincie, te weten toeristisch oogmerk en bijdrage aan andere beleidsopgaven. Ter onderbouwing van het toeristische oogmerk en bijdrage aan andere provinciale beleidsopgaven kunnen ondersteuningsverklaringen vanuit het (toeristische) werkveld toevoegen. De provinciale opgaven zijn opgenomen onder artikel 1 tweede lid jo, bijlage 1.

Artikel I, onderdeel C:

Artikel 4.

De aanvraagperiode is aangepast, zodat de regeling zo snel mogelijk weer kan worden opengesteld.

Artikel I, onderdeel D:

Artikel 5

De aanvraagvereisten zijn aangescherpt. Aanvragen dienen compleet met alle verplichte bijlagen te worden aangeleverd voor de sluitingsdatum. Op het aanvraagformulier staat vermeld welke verplichte bijlagen meegestuurd moeten worden. Incomplete aanvragen worden geweigerd.

Op het aanvraagformulier kan worden aangekruist aan welke andere provinciale opgaven het subsidievoorstel bijdraagt. Dit zal in de toelichting op het aanvraagformulier gemotiveerd moeten worden en worden ondersteund door de documenten die als voorwaarden zijn gesteld voor de betreffende beleidsopgave.

Ten aanzien van de vergunningverlening zijn twee leden toegevoegd, omdat een opgave van de voortgang ter verkrijging van een vergunning, in-of toestemming niet voldoende is gebleken. Gezien het feit dat de subsidieregeling de vorige keer vele malen is overvraagd, willen we meer zekerheid over de wenselijkheid en haalbaarheid van het projectvoorstel.

Artikel I, onderdeel E

Artikel 6

Lid c: Voor activiteiten die betrekking hebben op verbrede landbouw binnen de LEADER-gebieden Polders met Waarden en Holland Rijnland wordt verwezen naar de LEADER-regeling. Projectvoorstellen kunnen via de betreffende lokale actiegroepen aangemeld worden.

Lid g: Een belangrijke voorwaarde voor subsidie is dat de activiteit openbaar toegankelijk is en iedereen er – al dan niet tegen betaling – gebruik van kan maken. De direct omwonenden en bewoners van Zuid-Holland hebben daarmee ook profijt van de gerealiseerde projecten. Besloten activiteiten die alleen toegankelijk zijn voor leden, abonnementhouders of specifieke doelgroepen komen niet voor subsidie in aanmerking.

Lid i: Een project mag niet worden opgeknipt in fasen dan wel op een andere wijze opgesplitst worden, om hiermee voor beiden voor subsidie in aanmerking te komen en zo de drempel van €50.000,= zoals genoemd in artikel 10 te omzeilen.

Artikel I, onderdeel F

Artikel 7

In de vorige regeling stond opgenomen dat de activiteiten voldoende moeten bijdragen aan andere provinciale opgaven. De opgaven staan in bijlage 1 limitatief omschreven. Het is een vereiste om aantoonbaar bij te dragen aan één of meerdere provinciale opgaven.

Artikel I, onderdeel G

Artikel 8

Voor de beoordeling van de subsidiabele kosten moet een reële inschatting worden gemaakt van de levensduur van de goederen en de restwaarde aan het einde van de looptijd. Een investering kan nooit volledig ten laste van deze subsidiekomen, daartoe is ‘onder aftrek van restwaarde op basis van economisch verkeer’ toegevoegd aan de subsidiabele kosten van roerende en onroerende goederen.

Artikel I, onderdeel I

Artikel 10

Het maximale subsidiebedrag wordt verlaagd om zo meerdere aanvragers te kunnen ondersteunen met subsidie.

Voor de hoogte van de eigen bijdrage wordt gekeken naar de subsidiabele kosten die betrekking hebben op activiteiten met een toeristisch oogmerk die aantoonbaar bijdragen aan andere provinciale opgaven zoals omschreven in artikel 2.

Artikel I, onderdeel J

Artikel 11

De rangschikking is vereenvoudigd door meer te focussen op de essentie. De bijdrage(n) aan andere provinciale opgaven is concreter uitgewerkt ten behoeve van een limitatieve opsomming in bijlage 1. De aanvrager kan hiernaar verwijzen in het aanvraagformulier en op basis van het projectplan en begroting de daadwerkelijke bijdrage aantonen.

De bijdrage aan corona-maatregelen (onder criterium C) is komen te vervallen. Het is lastig gebleken om de regeling hier goed op aan te laten sluiten, omdat dit onderdeel sterk afhankelijk is van de epidemiologische situatie en de ruimte die vanuit het Rijk wordt geboden. Het onderdeel bleek weinig toegevoegde waarde te hebben. Bovendien zal de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten grotendeels in 2022 plaatshebben, wanneer de situatie waarschijnlijk weer heel anders zal zijn.

De andere twee thematische criteria onder C zijn op basis van de opgedane ervaringen herzien waarbij het aantal deelaspecten waarop de aanvraag wordt beoordeeld zijn teruggebracht.

In criterium D is de koppeling tussen lid b en lid c met lid a losgelaten. Door enkel extra punten toe te kennen voor samenwerking wanneer een activiteit zich afspeelt op het grondgebied van meerdere gemeenten kwam de focus vooral te liggen op overkoepelende digitale platforms, routes en arrangementen. Nu kunnen ook locatie-gebonden activiteiten positief gewaardeerd worden voor hun boven-lokale samenwerking.

Projecten ontvangen extra punten als de aanvraag vergezeld gaat van een ondersteuningsverklaring van een intergemeentelijk samenwerkingsverband op het gebied van toerisme of één van de vijf grotere city marketingorganisaties (CMO's) in Zuid-Holland.

Deze samenwerkingsverbanden en CMO's spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van toerisme in balans met haar omgeving. Zij kunnen beter beoordelen in hoeverre een aanvraag een positieve bijdrage levert aan de regionale opgaven en passen binnen de toeristische ontwikkelingen die zij voor ogen hebben.

Lid 2 en 3 zijn toegevoegd om lagere subsidiebedragen voorrang te geven in de rangschikking. Op die manier kunnen we meer projecten honoreren, Door meerdere kleinere initiatieven te ondersteunen wordt op meerdere plekken bijdragen aan een aantrekkelijker verblijf in Zuid-Holland.