Regeling vervallen per 31-12-2023

Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 30 maart 2021, PZH-2021-768286501 (DOS-2016-0005086), houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie voor beweegvriendelijkeleefomgeving (Openstellingsbesluit subsidie beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2021)

Geldend van 08-04-2021 t/m 30-12-2023

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 30 maart 2021, PZH-2021-768286501 (DOS-2016-0005086), houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie voor beweegvriendelijkeleefomgeving (Openstellingsbesluit subsidie beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2021)

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 2.11.2, tweede lid, onderdeel a van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016;

Overwegende dat het wenselijk is om, als uitwerking van de Startnotitie Sport en recreatie het sportief en recreatief anders en ongeorganiseerd bewegen in de publiek toegankelijke buitenruimte te stimuleren, gericht op een maximale beweeg- en gezondheidswinst en op het verkleinen van gezondheidsverschillen binnen de bevolking van Zuid-Holland;

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

Openstellingsbesluit subsidie beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    achterblijvende groepen: groepen die ondergemiddeld sportief en recreatief bewegen, waaronder de groep met een lage Sociaaleconomische status (SES), mensen met een chronische ziekte of beperking en ouderen;

  • b.

    Asv: Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • c.

    hardware: de fysieke leefomgeving (waaronder ook infrastructuur) die voor iedereen toegankelijk is en sportief en recreatief bewegen faciliteert;

  • d.

    ingreep in de fysieke leefomgeving: aanpassing in de buitenruimte;

  • e.

    ongeorganiseerd en anders georganiseerd bewegen: het buiten verenigingsverband bewegen in de publiek toegankelijke buitenruimte;

  • f.

    publiek toegankelijke buitenruimte: ruimte die bij voorkeur 24 uur per dag of anders zoveel mogelijk publiek toegankelijk is om in aanmerking te komen voor fiscale voordelen;

  • g.

    recreatie: ieder vorm van recreatief bewegen in de publiek toegankelijke buitenruimte;

  • h.

    Srg: Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016;

  • i.

    sport: iedere vorm van sportief bewegen in de publiek toegankelijke buitenruimte.

Artikel 2 Subsidiabele activiteit en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op ingrepen in de fysieke leefomgeving die het sportief en recreatief ongeorganiseerd en anders georganiseerd bewegen (uitgezonderd fietsen en waterrecreatie) bevorderen in zowel de groene als niet-groene publiek toegankelijke buitenruimte, bij voorkeur in of dichtbij de woonomgeving en bij voorkeur gericht op sportief en recreatief bewegen achterblijvende groepen en buurten.

  • 2. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot bevordering van fysiek sportief en recreatief bewegen.

Artikel 3 Deelplafond

Het deelplafond voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2 bedraagt € 600.000,00.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 5 Aanvraagperiode

  • 1. In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv, kan een aanvraag voor subsidie worden ingediend van 7 april 2021 tot en met 7 juni 2021.

  • 2. Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze binnen de in het eerste lid genoemde periode is ontvangen.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, bestaat een aanvraag voor subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 uit:

  • a.

    een omschrijving van de verwachte bijdrage van de ingreep in de fysieke leefomgeving aan bevorderen van de beweegvriendelijkheid van de leefomgeving, bij voorkeur ‘om de hoek’, waardoor bewoners in hun leefomgeving worden gestimuleerd en gefaciliteerd om meer sportief en recreatief te bewegen;

  • b.

    een omschrijving van de verwachte gezondheidswinst;

  • c.

    een omschrijving van de verwachte bijdrage aan het sportief en recreatief bewegen van hierin achterblijvende groepen of buurten;

  • d.

    een omschrijving van de te verrichten werkzaamheden, inclusief een planning en een kaartbeeld waar de fysieke ingrepen worden gedaan;

  • e.

    een omschrijving van de wijze waarop het beheer en onderhoud voor minimaal 7 jaar aantoonbaar geborgd is door de aanvrager;

  • f.

    een specificatie van de totale projectkosten;

  • g.

    een specificatie van het dekkingsplan, inclusief een kopie bewijs van eventuele toegezegde financiering indien het project wordt medegefinancierd door een organisatie niet zijnde de aanvrager;

  • h.

    een opgave van de voortgang ter verkrijging van een vergunning, in- of toestemming, indien dit voor de uitvoering van activiteiten vereist is;

  • i.

    een omschrijving van de communicatieactiviteiten bij de uitvoering en hoe provincie en regio hierbij worden betrokken;

  • j.

    een ingevulde en ondertekende de-minimisverklaring als bedoeld in Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352).

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 2.11.5 van de Srg wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit niet uitvoerbaar is vanwege wettelijke of praktische belemmeringen;

  • b.

    voor dezelfde activiteit op grond van een andere provinciale regeling subsidie in aanvraag is dan wel is verstrekt;

  • c.

    er sprake is van een ongenoegzame aanvraag als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8 Subsidievereisten

In aanvulling op artikel 1.4 van de Srg dient de activiteit binnen 18 maanden na subsidieverstrekking gerealiseerd te zijn.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

  • b.

    kosten van koop van roerende zaken;

  • c.

    kosten voor verwerving of leasing van roerende zaken ten behoeve van de realisatie;

  • d.

    kosten van koop van tweedehands goederen;

  • e.

    arbeidskosten, met een maximum van €75,00 per uur (ex BTW) voor de realisatie van de hardware;

  • f.

    kosten voor promotie en publiciteit.

Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten

Voor activiteiten als bedoeld onder artikel 2 komen de volgende kosten voor subsidie niet in aanmerking:

  • a.

    kosten voor exploitatie;

  • b.

    kosten voor beheer en onderhoud;

  • c.

    kosten voor achterstallig onderhoud.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 bedraagt maximaal 50% voor gemeenten en 75% voor overige aanvragers van de subsidiabele kosten tot maximaal € 50.000,00.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 5.000,00 dan wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 3. Per gemeente geldt voor het geheel aan aanvragen dat het bedrag van € 150.000,00 niet mag worden overschreden en per buurt geldt voor het geheel aan aanvragen dat het bedrag van € 50.000,00 niet mag worden overschreden.

Artikel 12 Rangschikking

  • 1. In afwijking van artikel 1.3 van de Srg wordt het beschikbare bedrag voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 verdeeld aan de hand van een weging van de criteria zoals opgenomen in het derde lid.

  • 2. Gedeputeerde staten rangschikken alleen de activiteiten die voldoen aan alle aanvraagvereisten, als bedoeld in artikel 6.

  • 3. De rangschikking voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 wordt gemaakt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      criterium a: de mate waarin de activiteit aantoonbaar gericht is op het meer sportief en recreatief bewegen van hierin achterblijvende groepen;

    • b.

      criterium b: de mate waarop de activiteit is gericht op locaties en buurten waar de beweegarmoede het grootst is;

    • c.

      criterium c: de mate waarin een zo groot mogelijk deel van de inwoners profiteert van de activiteit (idealiter ‘design for all’);

    • d.

      criterium d: de mate waarin de activiteit voortkomt uit en aansluit op de behoeften van de bewoners, wat o.a. zichtbaar wordt door de mate waarin zij, zo mogelijk via intermediairs als o.a. buurt- en wijkverenigingen en buurtsportcoaches, betrokken zijn bij ontwerp, ontwikkeling en / of realisatie (bij voorkeur van en voor de bewoners);

    • e.

      criterium e: de mate waarin de activiteit tot stand komt in samenwerking met andere partijen;

    • f.

      criterium f: de mate waarbij kennisdeling plaats vindt voor, tijdens en na realisatie.

  • 4. Bij de beoordelingscriteria als bedoeld in derde lid kunnen de volgende punten worden behaald:

    • a.

      het criterium bedoeld in derde lid, onder a: nul tot en met 5 punten;

    • b.

      het criterium bedoeld in derde lid, onder b: nul tot en met 5 punten;

    • c.

      het criterium bedoeld in derde lid, onder c: nul tot en met 5 punten;

    • d.

      het criterium bedoeld in derde lid, onder d: nul tot en met 5 punten;

    • e.

      het criterium bedoeld in derde lid, onder e: nul tot en met 5 punten;

    • f.

      het criterium bedoeld in derde lid, onder f: nul tot en met 5 punten.

  • 5. De beoordelingscriteria als bedoeld in derde lid hebben de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in het derde lid, onder a, heeft een wegingsfactor van 2;

    • b.

      het criterium bedoeld in het derde lid, onder b, heeft een wegingsfactor van 2;

    • c.

      het criterium bedoeld in het derde lid, onder c, heeft een wegingsfactor van 2;

    • d.

      het criterium bedoeld in het derde lid, onder d, heeft een wegingsfactor van 2;

    • e.

      het criterium bedoeld in het derde lid, onder e, heeft een wegingsfactor van 1;

    • f.

      het criterium bedoeld in het derde lid, onder f, heeft een wegingsfactor van 1.

  • 6. Indien een activiteit op basis van de rangschikking als bedoeld in derde lid minder dan 30 punten behaalt wordt de aanvraag geweigerd.

  • 7. Gedeputeerde staten rangschikken aanvragen hoger, naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekend.

  • 8. Indien toepassing van het zevende lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, dan wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door het aantal punten voor criterium a als bedoeld in artikel 12, derde lid, bij een gelijke score gevolgd door het aantal punten voor criterium b, daarna voor c, d, e en f.

  • 9. Indien toepassing van het achtste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen op alle onderdelen van de rangschikking, dan wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door de diversiteit en spreiding van de activiteiten (hoe meer hoe beter).

Artikel 13 Voorbehoud

Indien voor de realisatie van de activiteiten vergunning, in- of toestemming nodig is, dan wordt de subsidie verstrekt onder voorbehoud van de verkrijging hiervan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 15 Werkingsduur

Dit besluit vervalt op 31 december 2023.

Artikel 16 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Openstellingsbesluit subsidie beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2021.

Ondertekening

Den Haag, 30 maart 2021

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. Koek, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

TOELICHTING

Algemeen

De startnotitie Sport en Recreatie (https://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/landschap/recreatie-vrije-tijd/@26559/startnotitie-sport-recreatie-2020/) vormt de basis voor het provinciaal sport- en recreatiebeleid en richt zich op het stimuleren van onze bewoners om in hun vrijetijd meer naar buiten te gaan en te bewegen.

Om meer inzicht te krijgen in de behoefte aan sport en recreatie van onze bewoners is het Behoeftenonderzoek sport en recreatie uitgevoerd, met een speciaal oog voor groepen

die ondervertegenwoordigd zijn in deelname hieraan, zodat ook zij hier de vruchten van plukken.

Bij die groepen is ook de grootste gezondheidswinst te boeken. Sport en recreatie zijn daarnaast ook

van belang voor ons welzijn (fysiek, sociaal en mentaal).

Het gaat bij recreatie, sport en bewegen ‘om de hoek’ om het creëren van sport- en recreatiemogelijkheden bij voorkeur in of dicht bij de woonomgeving (‘om de hoek’).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • Beweegvriendelijke leefomgeving

  • Een beweegvriendelijke leefomgeving is rijk aan sportief en recreatief beleefbaar groen en water dat bijdraagt aan de gezondheid.

  • Sportief en recreatief bewegen

  • Bij sportief en recreatief bewegen gaat het om het ongeorganiseerd en anders georganiseerd sporten en bewegen in de publieke ruimte.

  • Achterblijvende groepen

  • Met achterblijvende groepen wordt gedoeld op ondervertegenwoordigde groepen in sportief en recreatief bewegen, waarbij deze regeling zich met name richt op bewoners in wijken met een lage Sociaaleconomische status (SES), op kinderen in armoede, mensen met een beperking en op ouderen.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties

Subsidie is bedoeld voor het bevorderen van sportief en recreatief ongeorganiseerd en anders georganiseerd bewegen in de publiek toegankelijke buitenruimte.

Deze subsidie is bedoeld voor ingrepen in de fysieke leefomgeving in en dicht bij de woonomgeving, bij voorkeur in die buurten die het minst beweegvriendelijk zijn en waar het minst wordt bewogen en met name gericht op achterblijvende groepen.

De subsidie is niet bedoeld voor activiteiten ter bevordering van georganiseerd bewegen, zoals in verenigingsverband. Ook is de subsidie niet bedoeld voor activiteiten voor exploitatie of beheer.

Naast dit openstellingsbesluit hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de Voucherregeling Beweegvriendelijke Leefomgeving 2021 vastgesteld. Deze is bestemd voor in omvang en kosten kleinere projecten die zowel gericht kunnen zijn op het realiseren van ingrepen in de fysieke leefomgeving (de Hardware) als op het organiseren en stimuleren van activiteiten die het sportief en recreatief bewegen in de fysieke leefomgeving bevorderen (de Software).

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie kan aangevraagd worden door rechtspersonen. Gedacht kan worden aan gemeenten, Terrein Beherende Organisaties (TBO’s), buurt- en wijkverenigingen etc. Voorstellen dienen vanuit de doelgroep afgestemd te zijn met en goedgekeurd door de eigenaar van de publiek toegankelijke buitenruimte.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

Deze regeling is gericht op het meer laten sporten en bewegen van mensen, met name van achterblijvende groepen die ondergemiddeld bewegen en op locaties en buurten waar de beweegarmoede groot is zoals bedoeld in artikel 2 lid 3 en aan de hand van de beweegrichtlijn volgens https://www.rivm.nl/media/smap/richtlijnbewegen.html.

Een subsidieaanvraag dient een omschrijving te bevatten van de verwachte bijdrage op buurtniveau waar het aanbrengen dan wel verbeteren van de fysieke leefomgeving het bewegen en de gezondheid aantoonbaar zal bevorderen. De subsidie is niet bedoeld voor onderhoud aan bestaande en/of nieuwe voorzieningen.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

Zoals genoemd in artikel 1.2 van de Srg kunnen bij de uitvoering van een project vrijwilligersuren worden ingezet. De vrijwilligersuren worden gewaardeerd op maximaal € 35,- per uur. De waardering van de vrijwilligersuren telt tevens mee als cofinanciering van het project. Let op: dit betekent wel dat een urenadministratie bijgehouden te worden van deze vrijwilligersuren. Dit kan namelijk opgelegd worden als verantwoordingseis van de cofinanciering.

Artikel 12 Rangschikking

De rangschikking van activiteiten als bedoeld in artikel 2 wordt gebaseerd op basis van de criteria als bedoeld in artikel 12, derde lid. De criteria worden als volgt beoordeeld.

  • Criterium a: De mate waarin de activiteit aantoonbaar gericht is op en achterblijvende groepen bereikt

  • Met dit criterium wordt bedoeld de mate waarin binnen de gehele bevolking vooral die groepen worden bereikt die het meest baat hebben bij meer bewegen en zo de meeste gezondheidswinst boeken, oftewel de achterblijvende groepen.

  • De beoordeling is gericht op het bereik van achterblijvende groepen:

  • 5 punten: zeer hoog (voor 80% tot 100% gericht op het bereik van achterblijvende groepen)

  • 4 punten: hoog (voor 60% tot 80% gericht op het bereik van achterblijvende groepen)

  • 3 punten: middelhoog (voor 40% tot 60% gericht op het bereik van achterblijvende groepen)

  • 2 punten: laag (voor 20% tot 40% gericht op het bereik van achterblijvende groepen)

  • 1 punt: zeer laag (voor 0 tot 20% gericht op het bereik van achterblijvende groepen)

  • Criterium b: de mate waarop de activiteit is gericht op locaties en buurten waar de beweegarmoede het grootst is.

  • Zoals bedoeld in artikel 2 lid 3 en aan de hand van de beweegrichtlijn volgens https://www.rivm.nl/media/smap/richtlijnbewegen.html.

  • Percentage van de buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn:

  • 5 punten: <41% buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn

  • 4 punten: 41-46% buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn

  • 3 punten: 46-50% buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn

  • 2 punten: 50: 54% buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn

  • 1 punt: >54% buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn

  • Criterium c: de mate waarin een zo groot mogelijk deel van de inwoners profiteert van de activiteit (idealiter ‘design forall’);

  • Met dit criterium wordt de inclusiviteit bedoeld.

  • De beoordeling is gericht op brede deelname van de bevolking, waar aspecten als bereikbaar, toegankelijk en aantrekkelijk een rol spelen:

  • 5 punten: zeer hoog (voor 80% tot 100% gericht op brede deelname van de bevolking)

  • 4 punten: hoog (voor 60% tot 80% gericht op brede deelname van de bevolking)

  • 3 punten: middelhoog (voor 40% tot 60% gericht op brede deelname van de bevolking)

  • 2 punten: laag (voor 20% tot 40% gericht op brede deelname van de bevolking)

  • 1 punt: zeer laag (voor 0 tot 20% gericht op brede deelname van de bevolking)

  • Criterium d: de mate waarin de activiteit aansluit op en voortkomt uit de behoeften van de bewoners;

  • Dit wordt zichtbaar door de mate waarin zij, zo mogelijk via intermediairs, betrokken zijn bij de aanvraag en realisatie en deze aanvraag aansluit bij hun behoeften aan sportief en recreatief bewegen (bij voorkeur van en voor de bewoners).

  • 5 punten: zeer hoog (voor 80% tot 100% aansluiting en / of betrokkenheid)

  • 4 punten: hoog (voor 60% tot 80% aansluiting en / of betrokkenheid)

  • 3 punten: middel hoog (voor 40% tot 60% aansluiting en / of betrokkenheid)

  • 2 punten: laag (voor 20% tot 40% aansluiting en / of betrokkenheid)

  • 1 punt: zeer laag (voor 0% tot 20% aansluiting en / of betrokkenheid)

  • Criterium e: de mate waarin ontwerp, ontwikkeling en /of realisatie van de activiteit tot stand komt in samenwerking met andere partijen;

  • Met dit criterium wordt bedoeld de mate waarin het project is gericht op samenwerking met andere organisaties (voor, tijdens en na realisatie)

  • 5 punten: zeer veel (voor 80% tot 100% gebaseerd op samenwerking)

  • 4 punten: veel (voor 60% tot 80% gebaseerd op samenwerking)

  • 3 punten: middelhoog (voor 40% tot 60% gebaseerd op samenwerking)

  • 2 punten: laag (voor 20% tot 40% gebaseerd op samenwerking)

  • 1 punt: zeer laag (voor 0% tot 20% gebaseerd op samenwerking)

  • Criterium f: de mate waarbij kennisdeling plaats vindt voor, tijdens en na de aanvraag en realisatie;

  • Met dit criterium willen we bereiken dat succesvolle projecten doorlopen, herhaald, gedeeld en/of door derden overgenomen kunnen worden.

  • 5 punten: zeer veel (van 80% tot 100% van de tijd voor, tijdens en na aanvraag en realisatie vindt kennisdeling plaats)

  • 4 punten: veel (van 60% tot 80% van de tijd voor, tijdens en na aanvraag en realisatie vindt kennisdeling plaats)

  • 3 punten: middelmatig (van 40% tot 60% van de tijd voor, tijdens en na aanvraag en realisatie vindt kennisdeling plaats)

  • 2 punten: laag (van 20% tot 40% van de tijd voor, tijdens en na aanvraag en realisatie vindt kennisdeling plaats)

  • 1 punt: zeer laag (van 0% tot 20% van de tijd voor, tijdens en na aanvraag en realisatie vindt kennisdeling plaats)

Bij overvraging van de regeling en gelijke score van aanvragen zal allereerst gekeken worden of er een nadere volgorde kan worden bepaald binnen de aanvragen door naar elk onderdeel te kijken van de score. Er wordt begonnen bij criterium a. Bij twee of meer aanvragen met dezelfde totaalscore, gaat de aanvraag met een hogere score op onderdeel a voor op de andere aanvragen. Is de score op onderdeel a gelijk, dan wordt gekeken naar de score op onderdeel b. Is deze score op dit onderdeel wederom hetzelfde, dan wordt gekeken naar onderdeel c. Dit gaat zo verder tot en met onderdeel f. Indien blijkt dat de score op alle onderdelen aan elkaar gelijk is en daarmee dus geen nadere rangvolgorde is aan te brengen tussen de aanvragen met dezelfde totaalscore, dan zal bij de verstrekking van subsidie een keuze worden gemaakt op basis van:

  • Diversiteit van de activiteiten

  • Spreiding van de activiteiten

De aanvraag met de meeste diversiteit en spreiding gaat dan voor.