Regeling vervallen per 03-07-2013

Beleidsregel ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor luchtvaart Provincie Zuid-Holland (Beleidsregel ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor luchtvaart Provincie Zuid-Holland)

Geldend van 05-11-2010 t/m 02-07-2013

Intitulé

Beleidsregel ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor luchtvaart Provincie Zuid-Holland (Beleidsregel ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor luchtvaart Provincie Zuid-Holland)

Besluit van Gedeputeerde Staten van 25 oktober 2010 tot vaststelling van de Beleidsregel ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor luchtvaart Provincie Zuid-Holland ( Prov. Blad 2010, nr. 114)

Artikel 1. Definities

: ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik in de zin van art. 8a.51 van de Wet luchtvaart, door Gedeputeerde Staten te verlenen.: terrein dat geschikt is om op grond van een ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik door luchtvaartuigen gebruikt te worden.: een overeenkomstig art. 23 van de Regeling veilig gebruik ingerichte en gemarkeerde plaats waar helikopters kunnen starten en landen. Starts en landingen kunnen vergund zijn door middel van een luchthavenbesluit of luchthavenregeling, of kunnen mogelijk zijn gemaakt door een tug-ontheffing. In dit laatste geval is de helihaven weliswaar permanent ingericht en gemarkeerd, maar het gebruik ervan is dan tijdelijk en uitzonderlijk.: een terrein voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik dat voldoet aan de eisen van art 24 van de Regeling veilig gebruik waar helikopters kunnen starten en landen. Deze terreinen zijn niet ingericht en niet gemarkeerd, zoals een weiland, sportveld, stadion, plein, etc. Het heliterrein verliest zijn functie als start en landingsplaats zodra er niet meer gestart en geland wordt of mag worden. : een terrein waarvoor een luchthavenbesluit of een luchthavenregeling is afgegeven voor gebruik door luchtvaartuigen. Normaliter is een luchthaven in een bestemmingsplan ook als luchthaven bestemd. : de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen, Staatscourant 2009, nr. 16336: Dit zijn vluchten die een maatschappelijke functie hebben zoals vluchten van politieheli’s, traumaheli’s of een nutsfunctie zoals vluchten door het loodswezen. Maatschappelijke of nutsvluchten kunnen ook uitgevoerd worden door een commercieel helikopterbedrijf (b.v.controle hoogspanningleidingen en kabels). Vluchten van traumaheli’s en politieheli’s die onverwijlde spoed vereisen vallen buiten de scope van deze beleidsregel.

Artikel 2. Soorten ontheffing

Een tug-ontheffing wordt voor een periode van één kalenderjaar verleend in de vorm van: 1. een éénmalige ontheffing, voor maximaal vier starts en vier landingen op één aangewezen dag voor één aangewezen terrein, onder de voorwaarde dat het terrein niet al eerder dat kalenderjaar door middel van een tug-ontheffing is gebruikt. Alleen als er door de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) een vergunning voor een luchtvaartvertoning is afgegeven kunnen GS de éénmalige tug-ontheffing voor een periode langer dan één dag afgeven, of: 2. een locatiegebonden ontheffing voor één aangewezen terrein, waarbij geldt dat in totaal voor alle houders van ontheffingen te zamen per terrein voor maximaal 48 vliegbewegingen (starts of landingen) per jaar, verdeeld over maximaal 12 dagen, ontheffing wordt verleend, of:3. een generieke ontheffing voor commerciële helikoptervluchten, voor helikoptervluchten met een maatschappelijke- of een nutsfunctie, en voor vrije ballonnen, voor de gehele provincie Zuid-Holland met uitzondering van de gebieden aangegeven in bijlage 1, waarbij geldt dat in totaal voor alle houders van ontheffingen te zamen per terrein voor maximaal 2 starts en 2 landingen per dag, op maximaal 12 dagen per jaar ontheffing wordt verleend;

Artikel 3. Toetsingscriteria TUG

Gedeputeerde Staten kunnen een tug-ontheffing verlenen als de aangevraagde tug-ontheffing voldoet aan de eis dat:1. het terrein waarvoor een aanvraag om ontheffing is gedaan niet binnen 1000 meter van een stiltegebied, Natura2000 gebied of Beschermd Natuurmonument ligt zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1.2. het terrein waarvoor een aanvraag om ontheffing is gedaan niet in een stiltegebied of een natuurbeschermingsgebied ligt zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1.3. In afwijking van het eerste en tweede lid kunnen Gedeputeerde Staten een ontheffing verlenen indien naar het oordeel van GS voldoende is onderbouwd dat de vliegbewegingen geen schade of verstoring aan het betreffende natuur- of stiltegebied en de daarin voorkomende soorten veroorzaken. 4. het terrein waarvoor een aanvraag om ontheffing is gedaan niet binnen 500 meter van aaneengesloten woonbebouwing ligt, tenzij aangetoond wordt dat in casu geen inbreuk wordt gemaakt op de krachtens de beleidsregel te beschermen belangen.5. de aanvraag om ontheffing geen betrekking heeft op de nachtperiode (23.00-07.00 uur), tenzij er sprake is van maatschappelijke helikoptervluchten, en de noodzaak om ’s nachts te vliegen voldoende is aangetoond.

Artikel 4. Voorkomen misbruik TUG

Gedeputeerde Staten kunnen een tug-ontheffing weigeren als de aangevraagde tug-ontheffing niet voldoet aan onderstaande criteria ter voorkoming van misbruik van het instrument tug-ontheffing (Om oneigenlijk gebruik van de generieke- en locatiegebonden tug-ontheffing te voorkómen bijvoorbeeld als de ontheffing voor perceel X1 is ''opgebruikt'' vraagt het bedrijf een ontheffing voor het naast gelegen perceel X2, waardoor de omgeving toch de dubbele hoeveelheid geluidhinder kan ondervinden).1. het aantal gevraagde gebruiksdagen van één of meer gebruikers op één en hetzelfde terrein bedraagt maximaal 12 dagen per jaar;2. de aanvraag voor een locatiegebonden tug-ontheffing voor andere luchtvaartuigen dan helikopters gaat vergezeld van een verklaring dat de activiteit enkel en alleen in het betreffende jaar plaatsvindt. Indien de activiteit in het voorgaande jaar of -jaren heeft plaatsgevonden, of ook in daaropvolgende jaren plaats vindt of kan vinden, dan weigeren GS de aanvraag tot tug-ontheffing. 3. als op twee of meer in elkaars directe omgeving liggende terreinen een tug-ontheffing wordt aangevraagd, dan weigeren Gedeputeerde Staten de gevraagde ontheffingen als door de aard en omvang van het beoogde gebruik deze percelen feitelijk als één gebied kunnen worden aangemerkt, en de aanvragen samen het maximale aantal vliegbewegingen per dag overschrijden, of als de aanvragen samen de 12 dagen per kalenderjaar overstijgen. Als richtlijn voor het bepalen van ‘directe omgeving’ geldt: locaties die minder dan 1000 m hemelsbreed van elkaar verwijderd zijn.

 Artikel 5. Afwijking van het TUG beleid

Onverminderd de artikelen 2 tot en met 4 kunnen Gedeputeerde Staten bij het beoordelen van een aanvraag voor een ontheffing een belangenafweging maken en op grond daarvan naar boven toe afwijken van deze beleidsregel. De daarbij in het bijzonder af te wegen belangen betreffen de volgende aspecten waarvoor de aanvrager de informatie dient aan te leveren:

  • • het belang van de aanvrager (waaronder maatschappelijk, economisch, vervoerstechnisch);

  • • betreft de aanvraag een gemotoriseerd of ongemotoriseerd luchtvaartuig;

  • • de geluidproductie van het betreffende luchtvaartuig;

  • • het belang van de omwonenden, geluidbelasting;

  • • het belang voor natuur en milieu, in het bijzonder de natuurbeschermingswetgebieden, belangrijke weidevogelgebieden, stiltegebieden, overige Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en broedseizoen;

  • • de verkeersaantrekkende werking.

In het geval een tug-ontheffing wordt aangevraagd voor rondvluchten of evenementen bevorderen Gedeputeerde Staten dat afspraken gemaakt worden over de gebieden waarboven deze rondvluchten plaatsvinden. Daarbij is het de wens van GS om de natuur- en stiltegebieden zoveel mogelijk te ontzien.

Artikel 6. Melding

Gedeputeerde Staten nemen in iedere tug-ontheffing een termijn op waarbinnen de gebruiker het feitelijke gebruik van een terrein moet melden aan de minister van Verkeer en Waterstaat, de provincie Zuid-Holland en de burgemeester van de gemeente waar de voorgenomen vlucht plaats zal vinden.

Artikel 7. Aanvraag

1. een aanvraag voor een tug-ontheffing voor een bepaald jaar kan ingediend worden vanaf 1 oktober van het voorafgaande jaar;2. voor het indienen van een aanvraag wordt het formulier in bijlage 2 gebruikt;3.de aanvragen worden in behandeling genomen in volgorde van binnenkomst. Als moment van binnenkomst beschouwen Gedeputeerde Staten het moment dat de aanvraag compleet is;4. als er meerdere aanvragen voor hetzelfde terrein worden ingediend dan bepalen GS aan de hand van de eerst-ingediende aanvraag het aantal dagen en/of starts en landingen dat vervolgens nog beschikbaar is voor de andere aanvragen (op volgorde van binnenkomst).

Artikel 8. Generieke tug-ontheffing

Als uit inventarisatie van de gedane meldingen blijkt dat een bepaald terrein in een bepaald jaar al 12 dagen gebruikt is voor starts en/of landingen dan zonderen Gedeputeerde Staten deze specifieke locatie uit van verder gebruik voor de rest van het kalenderjaar. GS geven schriftelijkkennis van deze beperking op de verleende ontheffing aan de houders van de generieke ontheffingen.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en geldt voor aanvragen die betrekking hebben op een ontheffing na 1 januari 2011.

Artikel 10. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein voor luchtvaart provincie Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 25 oktober 2010 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, J. FRANSSEN, voorzitter M.H.J. VAN WIERINGEN-WAGENAAR, secretaris