Regeling vervallen per 12-03-2011

Distelverordening Zuid-Holland (Distelverordening Zuid-Holland)

Geldend van 01-08-1950 t/m 11-03-2011

Intitulé

Distelverordening Zuid-Holland (Distelverordening Zuid-Holland)

Besluit der Staten van 26 juli 1950, nr. XXI, tot vaststelling van de Distelverordening Zuid-Holland, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 16 september 1950, nr. 5 (Prov. Blad 1950, nr. 64), gewijzigd bij besluit van 12 december 1950, nr. LVI (Prov. Blad 1951, nr. 6), goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 19 januari 1951, nr. 9, bij besluit van 18 december 1956, nr. XXXVI (Prov. Blad 1957, nr. 23), goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 30 januari 1957, nr. 42, bij besluit van 12 december 1962, nr. XXXVII (Prov. Blad 1963, nr. 40), bij besluit van 13 december 1968, nr. X (Prov. Blad 1969, nr. 75), goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 31 maart 1969, nr. 29, bij besluit van 15 juni 1973, nr. 7 (Prov. Blad 1973, nr. 73), en bij besluit van 16 januari 1986, nr. 7 (Prov. Blad 1986, nr. 72)

Artikel 1

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4, tweede lid, sub d, van het Zuid-Hollands Wegenreglement is de rechthebbende van gronden verplicht deze te zuiveren van distels, behorende tot de soort Cirsium arvense (akkerdistel), nadat Burgemeester en Wethouders der gemeente, waarin die gronden zijn gelegen, hem daartoe bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs, schriftelijk de last hebben gegeven. De lastgeving vermeldt de termijn, binnen welke de gronden van de distels dienen te zijn gezuiverd. Burgemeester en Wethouders bepalen die termijn zodanig, dat de zuivering moet zijn voltooid, voordat de distels tot bloei komen.2. Onder rechthebbende wordt in deze verordening verstaan de gebruiker of, bij ontstentenis van deze, de eigenaar, met dien verstande dat voor de eigenaar de zakelijk gerechtigde in de plaats treedt, wanneer de gronden in vruchtgebruik of erfpacht zijn uitgegeven. Ingeval van inscharing geldt als rechthebbende degene, bij wie het vee in de weide wordt gebracht.

Artikel 2

Burgemeester en Wethouders zenden de rechthebbende een lastgeving als bedoeld in artikel 1 niet, dan na overleg met of verkregen advies van de hoofdingenieur-directeur van de Bedrijfsontwikkeling. Afschrift van de lastgeving wordt gezonden aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 3

Indien de rechthebbende nalaat binnen de gestelde termijn gevolg te geven aan de hem verstrekte last, kunnen Burgemeester en Wethouders bij de uitoefening van de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 152 der Gemeentewet, gebruikmaken van de voor de zuivering van gronden van de distels in het bijzonder aangewezen middelen. Spoedeisende gevallen uitgezonderd, gaan Burgemeester en Wethouders daartoe niet over dan nadat de belanghebbende schriftelijk is gewaarschuwd.

Artikel 4

Met het toezicht op en de zorg voor de naleving van de bepalingen dezer verordening zijn, behalve de bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast de ambtenaren der gemeentepolitie en de door Burgemeester en Wethouders daartoe aan te wijzen gemeenteambtenaren, alsmede de ambtenaren van de Provinciale Waterstaat, van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van de Plantenziektenkundige Dienst. Zij hebben daartoe tussen zonsopgang en zonsondergang het recht van vrije toegang tot alle gronden.

Artikel 5

Overtreding van het in artikel 1 van deze verordening bepaalde, zomede het niet voldoen aan een lastgeving, als bedoeld in artikel 2, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 6

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Distelverordening Zuid-Holland'.

Ondertekening

Den Haag, 26 juli 1950 Provinciale Staten van Zuid-Holland, J. FRANSSEN, voorzitter H. ENGELS-VAN NEIJEN, griffier