Regeling vervallen per 24-09-2013

Regeling overname bescherming oevers Zuid-Holland (ROBO)

Geldend van 31-12-1986 t/m 23-09-2013

Intitulé

Regeling overname bescherming oevers Zuid-Holland (ROBO)

Besluit van Provinciale Staten van 20 september 1984, nr. 27, tot vaststelling van de Regeling overname bescherming oevers Zuid-Holland, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 7 oktober 1985, nr. 38 (Prov. Blad 1986, nr. 171), gewijzigd bij besluit van 19 december 2001, nr. 9g (Prov. Blad 2001, nr. 108)

Artikel 1

  • 4.

    a. Op aanvraag van een eigenaar van grond gelegen langs

    de Heimans- en Woudwetering;

    de oostzijde van de Oude Wetering;

    het gedeelte van het Rijn-Schiekanaal tussen de Haagse Trekvliet en de Lammebrug te Leiden;

    het gedeelte van de Oude Rijn tussen de Zijl en de Burgemeester Crolesbrug te Bodegraven,zal de provincie, behoudens het bepaalde in artikel 5, op door Gedeputeerde Staten te stellen voorwaarden, de bescherming van de oever langs die grond op zich nemen;

  • b. uitgezonderd is de bescherming van die oevers die bestemd zijn voor het aanleggen, laden en lossen van beroepsvaartuigen ("Bijzondere Aanlegplaatsen") en andere door Gedeputeerde Staten aan te wijzen gedeelten oever.

Artikel 2

Bij het overnemen van de bescherming van een oevergedeelte zullen Gedeputeerde Staten als regel onder meer de volgende voorwaarden stellen:

  • a. de eigenaar van de grond betaalt aan de provincie een som ineens van € 90,76 per strekkende meter oever;

  • b. de eigenaar van de grond gedoogt het maken, instandhouden en zo nodig vernieuwen van een oevervoorziening en de daartoe nodige verankeringen, alsmede het corrigeren van de oeverlijn indien Gedeputeerde Staten zulks nodig achten;

  • c. de eigenaar van de grond verleent aan de provincie de bevoegdheid om gebruik te maken van een strook grond ter breedte van ongeveer 3 meter uit de eventueel gecorrigeerde oeverlijn, teneinde daarin vergravingen te verrichten ten behoeve van het maken, in goede staat houden en zo nodig vernieuwen van die oevervoorziening, welke Gedeputeerde Staten ter plaatse het meest geschikt achten;

  • d. de eigenaar van de grond verleent aan de provincie de bevoegdheid om over een afstand van ongeveer 6 meter uit de landzijde van de nieuwe oevervoorziening de nodige verankeringen aan te brengen, te onderhouden en zo nodig te vernieuwen.

Artikel 3

In bijzondere gevallen, ter beoordeling van Gedeputeerde Staten, kan van het in artikel 2, onder a, genoemde bedrag worden afgeweken.

Artikel 4

Indien de provincie, in verband met de aanwezige bebouwing, niet kan beschikken over de strookbreedten van ongeveer 3 respectievelijk ongeveer 6 meter zoals genoemd in artikel 2, onder c en d, zal de breedte van de door de eigenaar van de oever ter beschikking te stellen strook grond, afhankelijk van de situatie ter plaatse, in onderling overleg zodanig worden vastgesteld, dat maatregelen getroffen kunnen worden voor het maken van een oevervoorziening en het aanbrengen van verankeringen.

Artikel 5

Indien het in het vorige artikel bedoelde overleg niet tot overeenstemming leidt of indien de situatie ter plaatse zodanig is dat het maken van een nieuwe oevervoorziening tot voor de provincie onaanvaardbare gevolgen zou leiden, zal de provincie de bescherming van de oever niet op zich nemen, zulks ter beoordeling van Gedeputeerde Staten.

Artikel 6

De regeling kan worden aangehaald als 'Regeling overname bescherming oevers Zuid-Holland'.

Artikel 7

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgende op die waarop zij is afgekondigd in het Provinciaal Blad. Op de tot die datum ingekomen verzoeken tot overname van de bescherming van een oever zullen nog de bepalingen worden toegepast van één van de onderstaande verordeningen, op grond waarvan die verzoeken zijn ingediend.2. Met ingang van de in het eerste lid bedoelde dag zijn de bij besluit van Provinciale Staten van 4 december 1906, nr. XVIII, vastgestelde Verordening afslag gronden langs de Vliet, de bij besluit van Provinciale Staten van 20 januari 1959, nr. XXIV, nadien gewijzigd, vastgestelde Verordening afslag gronden langs de Heimans- en Woudwetering, en de bij besluit van Provinciale Staten van 14 maart 1969, nr. IV, vastgestelde Verordening bescherming oevers langs de Oude Rijn, ingetrokken.

Ondertekening

Den Haag, 20 september 1984 Provinciale Staten van Zuid-Holland, S. PATIJN, voorzitter J.P. HOPMAN, griffier