Regeling vervallen per 01-07-2011

Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland (Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland)

Geldend van 01-07-2010 t/m 30-06-2011

Intitulé

Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland (Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 15 juni 2010 tot vaststelling van de Subsidieregeling jeugdzorg Zuid-Holland (Prov. Blad 2010, nr. 56).

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

 In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet; Wet op de jeugdzorg;

  • b. cliënt: jeugdige, zijn ouders of stiefouder of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en opvoeden;

  • c. Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland: stichting als bedoeld in artikel 4 van de wet;

  • d. zorgaanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die jeugdzorg verleent in Zuid-Holland waarop ingevolge de wet aanspraak bestaat;

  • e. vertrouwenspersoon: persoon werkzaam bij een rechtspersoon als bedoeld in artikel 41, vierde lid, van de wet, die, onafhankelijk van het bestuur en van de persoon in dienst van de stichting of de zorgaanbieder, cliënten van het door de stichting in stand gehouden Bureau Jeugdzorg of van de zorgaanbieder op hun verzoek ondersteunt in aangelegenheden samenhangend met de door de stichting uitgeoefende taken onderscheidenlijk aangelegenheden samenhangend met geboden jeugdzorg;

  • f. beleidskader jeugdzorg: door Provinciale Staten vastgestelde plan voor 4 jaar als bedoeld in artikel 31 van de wet;

  • g. uitvoeringsprogramma jeugdzorg: door Gedeputeerde Staten vastgesteld jaarlijks plan voor uitvoering van het beleidskader jeugdzorg, als bedoeld in artikel 32 van de wet;

  • h. innovatie: het ontwikkelen en in de praktijk beproeven van nieuwe en het verbeteren van bestaande methoden, werkvormen of hulpmiddelen ten behoeve van het functioneren van de Stichting Bureau jeugdzorg Zuid-Holland en van jeugdzorg waarop ingevolge de wet aanspraak bestaat, ter voorkoming van instroom in de jeugdzorg en/of ter bevordering van de uitstroom in de jeugdzorg;

  • i. P: door Gedeputeerde Staten vastgestelde prijzen voor bekostigingseenheden;

  • j. Bekostigingseenheid: de kleinste eenheid van zorg (uren contacttijd (CCT) en dagen verblijf) die van belang is voor de bekostiging van jeugdzorg, zoals in de bijlage opgenomen;

  • k. zorgprogramma: een combinatie van verschillende zorgvormen (in de functies verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek) van een individuele zorgaanbieder, gecombineerd tot een aanbod dat tegemoet komt aan de behoeften van een bepaalde doelgroep, gekwantificeerd in aantallen bekostigingseenheden;

  • l. producten: producten van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, zoals benoemd in het Uitvoeringsprogramma Jeugd;

  • m. verordening: de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland.

Paragraaf 2 Boekjaarsubsidie

Artikel 2

Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidies verstrekken aan:

  • a. Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland op basis van door Gedeputeerde Staten te bepalen prijzen voor de uitvoering van producten binnen de taken zoals genoemd in de wet;

  • b. zorgaanbieders op basis van door Gedeputeerde Staten te bepalen prijzen (P) voor de uitvoering van bekostigingseenheden;

  • c. rechtspersonen voor de werkzaamheden van een vertrouwenspersoon voor de cliënten van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de zorgaanbieders.

Artikel 3 Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Artikel 3a

Naast de gegevens als bedoeld in artikel 29 van de verordening gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, vergezeld van:

  • a. Een toelichting op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de producten in het kader van de taken conform de wet.

  • b. Per taak conform de wet, het aantal producten dat in het kader van de taak wordt uitgevoerd; en

  • c. De gevraagde subsidie per taak, waarbij de prijzen van de producten worden gehanteerd zoals door Gedeputeerde Staten zijn vastgesteld in het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg voor het desbetreffende subsidiejaar en de aantallen producten zijn gebaseerd op een onderbouwde prognose in het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg voor het desbetreffende subsidiejaar.

Artikel 3b

De bevoorschotting gebeurt in maandelijkse termijnen en bedraagt 100% van de voor het boekjaar verstrekte subsidie per product.

Artikel 3c

In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten een subsidie geheel of gedeeltelijk indien de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland een bestemmingsreserve heeft dan wel een subsidie ontvangt voor de uitvoering van hetzelfde product in hetzelfde jaar als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 4 Boekjaarsubsidie zorgaanbieders Artikel 4a

1. Naast de gegevens als bedoeld in artikel 29 van de verordening gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, vergezeld van:

  • a. Een opgave van de verschillende bekostigingseenheden met de daarbij behorende prijs (P) waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • b. De aantallen per bekostigingseenheid waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

2. Het in artikel 29 tweede lid van de verordening genoemde werkplan wordt opgesteld volgens het format, zoals opgenomen in de bijlage.

Artikel 4b

Een nieuwe zorgaanbieder moet voldoen aan de kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector. Daarnaast wordt de behoefte aan en de meerwaarde van de nieuwe zorgaanbieder, ten opzichte van de (boven)regionale zorgaanbieders die al gesubsidieerd worden, door Gedeputeerde Staten beoordeeld op basis van de mate waarin de vraag het aanbod overtreft en het Uitvoeringsprogramma Jeugdzorg.

Artikel 4c

De bevoorschotting gebeurt in maandelijkse termijnen en bedraagt 100% van de voor het boekjaar verleende subsidie per bekostigingseenheid.

Artikel 4d

In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten een subsidie geheel of gedeeltelijk indien de zorgaanbieder een bestemmingsreserve heeft dan wel een subsidie ontvangt voor de uitvoering van dezelfde bekostigingseenheid in het hetzelfde jaar als waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 4e

Het is zorgaanbieders die worden gefinancierd krachtens artikel 2, onderdeel b, toegestaan om bekostigingseenheden waarvoor subsidie is verleend aan te wenden voor de uitvoering van zorg voor de duur van maximaal vier weken op verzoek van een ander Bureau Jeugdzorg als bedoeld in artikel 4 van de wet dan de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland indien er sprake is van een aanspraak in spoedeisende situaties.

Artikel 4f

De boekjaarsubsidie voor de landelijk werkende instellingen waarvoor Gedeputeerde Staten voor een onbepaalde periode de planning en financiering hebben overgedragen gekregen van het Programmaministerie voor Jeugd en Gezin, bedraagt voor die periode minimaal het niveau waarop de subsidie voor Stichting de Hoenderloo Groep en Stichting Avenier jaarlijks door het Programmaministerie voor Jeugd en Gezin definitief wordt vastgesteld.

Paragraaf 3 Projectsubsidie

Artikel 5

1. Gedeputeerde Staten kunnen een projectsubsidie verstrekken aan zorgaanbieders, die niet worden gefinancierd krachtens artikel 2, onderdeel b, voor de uitvoering van zorg die geïndiceerd is door de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland indien:

  • a. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland op inhoudelijke gronden besluit dat een cliënt bij betreffende zorgaanbieder geplaatst moet worden of;

  • b. De cliënt verzoekt om plaatsing bij betreffende zorgaanbieder.

2. Projectsubsidie als bedoeld in het eerste lid wordt alleen verstrekt indien Gedeputeerde Staten vooraf toestemming hebben gegeven aan Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland voor de plaatsing van de cliënt bij betreffende zorgaanbieder. 3. Gedeputeerde Staten weigeren de subsidie indien:

  • a. er sprake is van een aanspraak in spoedeisende situaties met uitzondering van deze aanspraken die tot gelding worden gebracht in Stadsgewest Haaglanden of;

  • b. de betreffende zorgaanbieder een landelijk werkende instelling is en het recht op gebruik van de capaciteit door de provincie Zuid-Holland nog niet volledig is benut of;

  • c. de betreffende zorgaanbieder niet voldoet aan de kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector.

4. De aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid kan op ieder moment worden ingediend voorafgaand aan de start van de zorg. De aanvraag is voorzien van het benodigde aantal bekostigingseenheden en prijs (P) voor de uitvoering hiervan of de prijs voor de uitvoering van de zorg.5. In afwijking van artikel 38, eerste lid, van de verordening beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk zes weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.6. Op projectsubsidies als bedoeld in het eerste lid zijn de artikelen 40, eerste lid, onderdeel c en 41 van de verordening niet van toepassing.

Artikel 6

1. Gedeputeerde Staten kunnen projectsubsidies verstrekken voor:

  • a. innovatie;

  • b. verbetering van de kwaliteit of effectiviteit van de jeugdzorg;

  • c. fusiekosten en kosten voor verbetering van de samenwerking binnen de jeugdzorg;

  • d. activiteiten die passen binnen het beleidskader/uitvoeringsprogramma jeugdzorg.

2. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid, de onderdelen a tot en met d, wordt uitsluitend verstrekt aan de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, zorgaanbieders en ondersteunende instellingen zoals genoemd in het Uitvoeringsprogramma Jeugd.3. Een subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan eveneens worden verstrekt aan gemeenten. 4. Subsidie als bedoeld in het derde lid wordt niet verstrekt indien:

  • a. Er vanuit het kennisprogramma ‘Zorg voor jeugd’ (2007-2013) van het Programmaministerie voor Jeugd en Gezin subsidiemogelijkheden zijn voor de activiteiten;

  • b. De subsidie wordt gevraagd voor activiteiten uitgevoerd door steunfuncties, die een boekjaarsubsidie ontvangen;

  • c. In onvoldoende mate is voorzien in de voortzetting van de activiteiten na beëindiging van de activiteit waarvoor de subsidie wordt gevraagd.

5. De aanvraag voor subsidie als bedoeld in het eerste lid kan op ieder moment worden ingediend voorafgaand aan de start van het project.6. Gedeputeerde Staten beslissen uiterlijk 13 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.7. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Paragraaf 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 7

1. De administratie van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de zorgaanbieders moet op ieder moment een betrouwbaar beeld geven van het functioneren van de organisatie en voldoen aan artikel 6, lid 3, van de Regeling bekostiging Jeugdzorg. Hiertoe moet de registratie minimaal voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a. De cliëntregistratie en rapportage zijn conform de wettelijke vereiste beleidsinformatie en de Kwartaalrapportage kwaliteitsinformatie Zuid-Holland.

  • b. De financiële registratie is gespecificeerd op afzonderlijke producten of bekostigingseenheden.

2. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en de zorgaanbieders dienen een door Gedeputeerde Staten aangewezen derde volledige inzage te geven in de administratie, zodat deze kan vaststellen of de registratie geschiedt conform de in het eerste lid gestelde voorschriften.3. Voor het vormen van een voorziening ten laste van de door Gedeputeerde Staten verstrekte subsidie is een onderbouwd, schriftelijk verzoek voor instemming nodig voor het einde van het boekjaar waarin wordt ingegaan op nut, noodzaak, duur, opbouw en besteding.4. Een voorziening voor groot onderhoud mag slechts worden gevormd en aangehouden indien deze gebaseerd is op een meerjarig onderhoudsplan. Dit onderhoudsplan dient minimaal eens per drie jaar voorgelegd te worden aan de Gedeputeerde Staten voor instemming. De voorziening voor groot onderhoud dient toereikend te zijn.5. De zorgaanbieders voldoen aan de door Gedeputeerde Staten voorgeschreven kwaliteitscertificering Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector.6. De zorgaanbieders en Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland dienen voor alle medewerkers te beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag.

 Paragraaf 5 Subsidievaststelling

Artikel 8

1. Op boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 3 en 4 zijn de artikelen 32 en 33 van de verordening niet van toepassing.2.Gedeputeerde Staten kunnen ontvangers van boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2 desgevraagd op basis van een risicoanalyse toestaan een risicoreserve aan te houden tot een maximum van 10% van de dat jaar door Gedeputeerde Staten verleende boekjaarsubsidie.3. Naast de in het tweede lid bedoelde reserves kunnen Gedeputeerde Staten ontvangers van boekjaarsubsidies als bedoeld in artikel 2 desgevraagd toestaan niet bestede subsidies aan te houden voor de afronding van de gesubsidieerde activiteiten in het volgend boekjaar. Indien de aangehouden middelen niet worden ingezet conform subsidievoorwaarden, zal tot terugvordering worden overgegaan.4. Bij de vaststelling van de subsidie wordt het maximaal verleende subsidiebedrag verminderd met de reserves die de door de Gedeputeerde Staten toegestane reserves te boven gaan.

Artikel 9

1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 1 april van het jaar, volgend op het boekjaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.2. De subsidieontvanger dient 13 weken na beëindigen van het project maar uiterlijk 1 april van het jaar, volgend op het boekjaar waarvoor projectsubsidie is verleend, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 10a

1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van een inhoudelijke en financiële verantwoording, als bedoeld in artikel 6 van de Regeling bekostiging Jeugdzorg, plus een rechtmatigheidverklaring op basis van het controleprotocol voor de accountantscontrole bij stichtingen en zorgaanbieders van de Regeling bekostiging Jeugdzorg. De financiële verantwoording dient op basis van algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving te worden opgesteld en te worden voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, opgesteld volgens het voorgeschreven model. De verklaring van de accountant gaat vergezeld van een rapportage omtrent de naleving van de wettelijke voorschriften. De accountantscontrole moet worden uitgevoerd met inachtneming van het controleprotocol zoals opgenomen in bijlage 4 van de Regeling bekostiging Jeugdzorg. De accountant van de instelling dient in een jaarverslag van bevindingen aandacht te besteden aan de onderwerpen die genoemd zijn in het controleprotocol, zoals buitenprovinciale plaatsing en de controle van indicatiebesluiten. De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het vermogen en zijn samenstelling in actief- en passiefposten aan het einde van het boekjaar weer. De historische aanschaffingsprijzen van onroerende goederen en inventarisgoederen, vervoermiddelen en overige duurzame activa met een historische aanschaffingsprijs van meer dan 1.000 euro alsmede de kosten van verbouwing van onroerende goederen worden in de toelichting op de balans opgenomen. De afschrijvingen, bestemmingsgiften en ontvangen subsidies met betrekking tot deze posten komen in de toelichting op de balans tot uitdrukking.2. Aanvullend op het bepaalde in het eerste lid dienen De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en zorgaanbieders bij waardering van de vastgoedpositie de ontvangen subsidies op de verkrijgingprijs van activa in mindering te brengen.3. Aanvullend op het bepaalde in het eerste en tweede lid dienen De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en zorgaanbieders in de inhoudelijk of financiële verantwoording verslag te doen van: a. Het inkomen van een directeur of medewerker indien deze in een jaar meer bedraagt dan een ministersalaris, conform de Wet Openbaarmaking Publiek gefinancierde Topinkomens;

  • b. Geplande (des)investeringen;

  • c. Geplande nieuwbouw en de doorlooptijd van het nieuwbouwproject;

  • d. Het cliëntenbeleid, waaronder de wijze waarop invulling wordt gegeven aan clientenfeedback, vertrouwenspersoon, medezeggenschap en klachtenbehandeling.

4. Artikel 10a, eerste tot en met derde lid, is niet van toepassing op gemeenten. Artikel 42 van de verordening is onverminderd van toepassing. 5. De Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en zorgaanbieders zijn verplicht ervoor zorg te dragen dat de accountant, als bedoeld in het eerste lid, meewerkt aan door of namens de provincie in te stellen onderzoeken naar de door de accountant verrichte werkzaamheden.6. Gedeputeerde Staten kunnen voor de verantwoording zoals bedoeld in het eerste lid vormvoorschriften vaststellen.

Artikel 10b

1. De inhoudelijke verantwoording over de besteding van de subsidie wordt gegeven in een activiteitenverslag. Dit verslag verantwoordt tenminste over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de subsidieverplichtingen.2. Het jaarverslag van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland geeft de verantwoording per taak, gespecificeerd naar het aantal gerealiseerde producten en de daadwerkelijke kostprijs voor welke deze producten zijn uitgevoerd, dan wel gespecificeerd naar de gemaakte kosten voor de taak welke niet direct gerelateerd is aan een product. 3. Het verslag van de zorgaanbieder geeft verantwoording over het aantal gerealiseerde bekostigingseenheden en de door Gedeputeerde Staten vastgestelde prijs (P) voor welke deze bekostigingseenheden zijn uitgevoerd4. In aanvulling op het derde lid geeft het verslag van de zorgaanbieder verantwoording over het aantal gerealiseerde zorgprogramma’s. Hierbij wordt aangegeven:

  • a. welke zorgprogramma’s zijn aangevangen en afgerond binnen het boekjaar;

  • b. welke zorgprogramma’s zijn aangevangen in het voorafgaande boekjaar en zijn afgerond binnen het boekjaar waarover nu verantwoording wordt afgelegd;

  • c. welke zorgprogramma’s zijn aangevangen, maar worden afgerond in het volgende boekjaar;

  • d. welke zorgprogramma’s niet zijn afgerond door uitval van de cliënt.

Artikel 10c

1. De subsidie van de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland wordt vastgesteld per product. De subsidie, welke op basis van aantallen en vastgestelde prijs is verleend, wordt vastgesteld op basis van het daadwerkelijke aantal producten in het desbetreffende boekjaar, waarbij de in dat jaar maximaal verleende subsidie als plafond wordt beschouwd.2. In afwijking van het eerste lid geldt voor de producten in het kader van de functie Advies- en Meldpunt Kindermishandeling bij de vaststelling van de subsidie geen subsidieplafond.3. De boekjaarsubsidie voor een taak welke niet direct te koppelen is aan het aantal producten wordt over het jaar vastgesteld op basis van de daadwerkelijk voor deze taak gemaakte kosten, waarbij de in dat jaar maximaal verleende subsidie als plafond wordt beschouwd.

Artikel 10d

1. De boekjaarsubsidie die is verleend op basis van artikel 2, onderdeel b, wordt vastgesteld per bekostigingseenheid.2. Voor de bekostigingseenheid Observatie Diagnostiek geldt dat de subsidie wordt vastgesteld per bekostigingseenheid welke in het betreffende boekjaar is afgerond.3. De boekjaarsubsidie voor de bekostigingseenheden wordt vastgesteld op basis van de daadwerkelijke aantal gerealiseerde bekostigingseenheden in het desbetreffende boekjaar en de vastgestelde prijs (P), waarbij de in dat boekjaar maximaal verleende subsidie als plafond wordt beschouwd.

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 11

Van deze regeling kan, binnen de begroting, worden afgeweken als zich bij de toepassing ervan onbillijkheden van overwegende aard voordoen, die in strijd zijn met het doel van de regeling, zijnde uitvoering van verantwoorde zorg aan een jeugdige.

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2010

Artikel 13

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 15 juni 2010 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, J. FRANSSEN, voorzitter M.H.J. VAN WIERINGEN-WAGENAAR, secretaris  

Bijlagen

Bijlage 1 Bekostigingseenheden

Bijlage 2 Format jaarplan zorgaanbieders

Bijlage 3 deel I t/m III