Regeling vervallen per 01-07-2013

Subsidieregeling molens Zuid-Holland (Subsidieregeling molens Zuid-Holland)

Geldend van 30-11-2012 t/m 30-06-2013

Intitulé

Subsidieregeling molens Zuid-Holland (Subsidieregeling molens Zuid-Holland)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 25 november 2008 tot vaststelling van de Subsidieregeling Molens Zuid-Holland (Prov. Blad 2008, nr. 113), gewijzigd bij besluit van 27 april 2010 (Prov. Blad 2010, nr. 47), en bij besluit van 27 november 2012 (Prov. Blad 2012, nr. 155)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. molen: op grond van de Monumentenwet 1988 als beschermd monument aangewezen gebouw dat als traditionele molen bestemd is of was om door windkracht te worden aangedreven;

  • b. standerdmolen: traditionele molens ’t Vliegend Hert te Brielle en de Put te Leiden, bestemd om door windkracht te worden aangedreven, die niet beschermd zijn op grond van de Monumentenwet 1988;

  • c. incomplete molen: niet complete molen, op grond van de Monumentenwet 1988 beschermd als ‘incomplete’ molen;

  • d. instandhouding: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een molen, een incomplete molen of standerdmolen in stand te houden en welke geen restauratie zijn;

  • e. meerjarig instandhoudingsplan: plan waarin een eigenaar van een molen, incomplete molen of standerdmolen voor een periode van zes jaar de instandhoudingswerkzaamheden omschrijft en de daarmee gepaard gaande kosten aangeeft;

  • f. draaipremie: subsidie voor het doen draaien van een molen of standerdmolen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, gebaseerd op het aantal geregistreerde asomwentelingen van een molen of standerdmolen door een namens Gedeputeerde Staten aangebracht en verzegeld telapparaat;

  • g. verordening: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland.

Artikel 2 Subsidies

1. Gedeputeerde Staten kunnen  projectsubsidie verstrekken:

  • a. aan de eigenaar van een molen, incomplete molen of standerdmolen voor het instandhouden van die molen;

  • b. aan de eigenaar van een molen of standerdmolen voor het doen draaien van die molen.

Artikel 3 Subsidiabele kosten

1. Subsidiabel zijn in ieder geval de kosten voor:

  • a. werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen als bedoeld in de Leidraad  subsidiabele instandhoudingskosten brim 2011, opgenomen als bijlage bij de Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011, met dien verstande dat kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden:

    • 1°. strekken tot instandhouding van de molen, standerdmolen of incomplete molen en zijn cultuurhistorische waarden;

    • 2°. sober en doelmatig zijn;

    • 3°. technisch noodzakelijk zijn;

    • 4°. de werkzaamheden zijn gericht op maximaal behoud van aanwezige historische materialen en constructies;

  • b. werkzaamheden die zijn gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van gevolgschade;

  • c. werkzaamheden die zijn gericht op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen.

2. Niet subsidiabel zijn in ieder geval de kosten voor:

  • a. werkzaamheden die zijn gericht op reconstructie, tenzij ze in uitzonderlijke gevallen ter versterking van de cultuurhistorische waarden gewenst zijn;

  • b. werkzaamheden die voortvloeien uit veranderd gebruik;

  • c. werkzaamheden die zijn gericht op comfortverbetering.

Artikel 4 Indieningstermijnen

1. In afwijking van artikel 36, eerste lid, van de verordening worden subsidieaanvragen voor instandhoudingskosten en draaipremie voor de zesjaarlijkse periode die aanvangt op respectievelijk 1 januari 2007, 1 januari 2008 en 1 januari 2009 ingediend voor 1 april 2009.2. In afwijking van artikel 36, eerste lid, van de verordening worden subsidieaanvragen voor instandhoudingskosten en draaipremie die betrekking hebben op het aanvangsjaar 2010 en later ingediend tussen 1 april en 1 september voorafgaand aan het jaar waarmee de zesjarenperiode aanvangt.3. De zesjarenperiode bedoeld in het eerste en tweede lid is gelijk aan die van eventuele subsidieaanvragen voor rijkssubsidie.4. Gedeputeerde Staten behandelen de aanvragen naar volgorde van ontvangst.

Artikel 5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens

In aanvulling op artikel 36, derde lid, van de verordening overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

  • a. bij de aanvraag van een subsidie in de instandhoudingskosten een kopie van de beschikking inzake rijkssubsidie dan wel een meerjarig instandhoudingsplan voor de betreffende zesjarenperiode;

  • b. bij de aanvraag van een draaipremie een schatting van het aantal asomwentelingen per jaar in de betreffende zesjarenperiode.

Artikel 6 Beslistermijn

1. In afwijking van artikel 38, eerste lid, van de verordening beslissen Gedeputeerde Staten uiterlijk dertien weken na ontvangst van de subsidieaanvraag. 2. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan.

Artikel 7 Weigeringsgronden

1. In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 en artikel 40 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten de verlening van subsidie ten behoeve van de instandhouding van een molen, incomplete molen of standerdmolen indien:

  • a. de gevraagde subsidie geen bijdrage betreft in de subsidiabele instandhoudingskosten op basis van in de Regeling rijkssubsidiering instandhouding monumenten 2011opgenomen bepalingen inclusief de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten brim 2011’;

  • b. zij negatief hebben geadviseerd inzake een vergunning als bedoeld in de Monumentenwet 1988;

  • c. de molen, incomplete molen of standerdmolen niet tegen herbouwwaarde verzekerd is tegen schade door brand, storm of bliksem;

  • d. de molenbiotoop, zijnde het gebied met een straal van 400 meter rond een molen, incomplete molen of standerdmolen niet voldoet aan de daartoe in de Nota Regels voor Ruimte opgenomen voorschriften ten aanzien van de vrije windvang en het zicht op de molen, incomplete molen of standerdmolen;

  • e. geen gebruik is of wordt gemaakt van rijkssubsidies of van de faciliteiten van het Nationaal Restauratiefonds;

  • f. de molen of standerdmolen in de voorafgaande drie kalenderjaren minder dan in totaal 180.000 omwentelingen heeft gemaakt.

2. In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 en artikel 40 van de verordening weigeren Gedeputeerde Staten de verlening van een draaipremie indien:

  • a. de asomwentelingen niet worden geregistreerd door middel van een namens Gedeputeerde Staten aangebracht en verzegeld telapparaat;

  • b. de molen of standerdmolen naar hun oordeel niet op vakkundige wijze wordt bediend.

3. Het bepaalde in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, en 40, eerste lid, onderdeel c, van de verordening is niet van toepassing bij de uitvoering van deze regeling.

Artikel 8 Begrotingsvoorbehoud

In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 11 van de verordening, worden de verleende subsidies verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Artikel 9 Hoogte subsidiebedrag

1. De hoogte van de subsidie voor een molen of standerdmolen bedraagt ten hoogste € 24.540,00.

2. De hoogte van de subsidie voor een incomplete molen bedraagt ten hoogste € 7.980,00.  

Artikel 10 Voorschot draaipremie

Voor het doen draaien van een molen of standerdmolen kunnen Gedeputeerde Staten een voorschot verlenen dat in jaarlijkse termijnen wordt uitbetaald.

Artikel 11 Verplichtingen

In aanvulling op de artikelen 16 t/m 20 en artikel 41 van de verordening is de subsidieontvanger verplicht het voornemen de eigendom van de molen, incomplete molen of standerdmolen over te dragen onverwijld te melden aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 12 Subsidievaststelling

1. In geval een subsidie in de instandhoudingskosten of een draaipremie is verleend, dient de subsidieontvanger uiterlijk 31 maart een tussentijds verslag betreffende de gesubsidieerde activiteiten verricht in het afgelopen kalenderjaar in.2. In geval een subsidie in de instandhoudingskosten of een draaipremie is verleend, dient de subsidieontvanger in afwijking van artikel 42, eerste lid, van de verordening binnen 13 weken na het verstrijken van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling molens Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 25 november 2008 Provinciale Staten van Zuid-Holland, J. FRANSSEN, voorzitter H. ENGELS-VAN NEIJEN, griffier