Regeling vervallen per 01-01-2015

Subsidieverordening externe veiligheid 2011-2014 Zuid-Holland (Subsidieverordening externe veiligheid 2011-2014 Zuid-Holland)

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2014

Intitulé

Subsidieverordening externe veiligheid 2011-2014 Zuid-Holland (Subsidieverordening externe veiligheid 2011-2014 Zuid-Holland)

Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 10 november 2010 PZH-2010-204870968 tot vaststelling van de Subsidieregels in het kader van externe veiligheid (Prov. Blad 2010, nr. 118).

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. externe veiligheidsbeleid: het beleid met als doel het beheersen van de (overlijdens)risico's door een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen voor mensen die wonen of verblijven in de directe omgeving van een inrichting die gevaarlijke stoffen produceert, gebruikt of opslaat, of van een transportroute waarover die gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het gaat dan over vervoer over weg, water, spoor en door buisleidingen. Ook de risico's van het gebruik van luchthavens zijn onderwerp van het externe veiligheidsbeleid.

  • b. uitvoeringsprogramma: uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2011-2014, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zuid Holland op 5 oktober 2010, kenmerk PZH-2010-204870968.

  • c. bestuurlijk niveau: niveau van besluitvorming waaraan van alle betrokken partijen bij een regionaal jaarwerkplan ten minste één gekozen vertegenwoordiger deel uitmaakt, zoals onder meer het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling of een portefeuillehouderoverleg.

  • d. subsidie: boekjaarsubsidie zoals bedoeld in de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv).

Artikel 2 Asv

De Asv is van toepassing op deze verordening.

Artikel 3 Doel

Deze regeling heeft tot doel te komen tot een structurele, adequate uitvoering van het externe veiligheidsbeleid en het daartoe bevorderen van de samenwerking tussen gemeenten, provincie en regionale samen-werkingsverbanden op het gebied van externe veiligheid in de regio’s Zuid-Holland Zuid, Holland Rijnland, Midden-Holland, Haaglanden, Rotterdam Rijnmond en Goeree Overflakkee ten einde de externe veiligheid in Zuid-Holland te verbeteren.

Artikel 4 De aanvraag

1. Gedeputeerde Staten kunnen boekjaarsubsidies verstrekken voor structurele activiteiten die bijdragen aan de realisering van de doelstellingen uit artikel 3.

2. Subsidie kan worden verstrekt op aanvraag van een samenwerkingsverband van publiekrechtelijke lichamen in de provincie Zuid-Holland voor de kosten van projecten en activiteiten die zijn opgenomen in een regionaal jaarwerkplan.

3. De subsidieaanvraag voor het daarop volgende kalenderjaar wordt jaarlijks uiterlijk op 1 oktober ingediend. In afwijking van artikel 29, eerste lid, van de Asv wordt de subsidieaanvraag voor het jaar 2011 uiterlijk op 15 november 2010 ingediend. Het programmajaar is daarin concreet uitgewerkt en geeft tevens een globale doorkijk naar de daaropvolgende jaren.

4. Gedeputeerde Staten kunnen na 1 oktober van ieder jaar een extra termijn dan wel extra termijnen voor het indienen van een aanvraag om subsidie vaststellen.

5. Gedeputeerde Staten stellen een formulier vast voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens.

Artikel 5 Doelgroep

Subsidies als bedoeld in artikel 4 worden uitsluitend verstrekt aan samenwerkingsverbanden met taken op externe veiligheidgebied in de regio's Holland-Rijnland, Midden-Holland, Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond, Goeree-Overflakkee en Zuid-Holland Zuid.

Artikel 6 Regionaal jaarwerkplan

1. Een regionaal jaarwerkplan kan bestaan uit de volgende projecten en activiteiten op het gebied van externe veiligheid:

  • a. beheer risico-informatie en risicodata van risicovolle situaties;

  • b. externe veiligheid bij vergunningverlening en handhaving;

  • c. transport van gevaarlijke stoffen, zoals routering van het vervoer;

  • d opstellen van een visie en het maken van beleid op externe veiligheid voor regio’s en gemeenten;

  • e. ruimtelijke ordening: toepassing van en rekening houden met grens-, richt- en oriëntatiewaarden op het gebied van externe veiligheid in bestemmingsplannen;

  • f. uitvoering van het groepsrisicobeleid en verantwoording van het groepsrisico;

  • g. de voorbereiding van saneringen en de formulering van een saneringsprogramma;

  • h. risicocommunicatie ten behoeve van burgers, en

  • i. organisatorische versterking en professionalisering op het gebied van externe veiligheid door:

  • 1°. structureel voorzien in de personeelsformatie ten behoeve van de structurele uitvoering van de EV-taken,

  • 2°. verbetering en verankering van de samenwerking tussen de betrokken organisaties op het gebied van externe veiligheid,

  • 3°. versterking van de kennis op het gebied van externe veiligheid bij gemeenten.

2. Het regionaal jaarwerkplan past binnen het uitvoeringsprogramma.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 12 tot en met 15 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland kunnen Gedeputeerde Staten de verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 4 weigeren voor zover:

  • a. de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die niet past binnen het uitvoeringsprogramma. In het bijzonder wordt daarbij gelet op:

  • 1°. draagt het regionaal jaarwerkplan aantoonbaar bij aan structurele samenwerking tussen enerzijds provincie en gemeenten en anderzijds gemeenten onderling;

  • 2°. levert het regionaal jaarwerkplan een aantoonbare en blijvende kwaliteitsverbetering aan externe veiligheid;

  • 3°. wordt taakuitvoering die wettelijk verplicht is of wettelijk verplicht wordt, door middel van het regionaal jaarwerkplan versterkt, en

  • 4°. geeft het regionaal jaarwerkplan een evenwichtige keuze van projecten en activiteiten weer, alsmede een gemotiveerde verdeling over de betrokken organisaties.

  • b. eerder voor een gelijksoortige activiteit subsidie is verleend;

  • c. de aanvraag betrekking heeft op een activiteit waarvan de redelijkerwijs te verwachten prestaties en effecten te gering zijn;

  • d. de aanvrager voor dezelfde activiteit al een andere provinciale subsidie ontvangt.

Artikel 8 Subsidiecriteria

1. Voor subsidie als bedoeld in artikel 4 komen uitsluitend in aanmerking projecten en activiteiten die bijdragen aan de realisatie van de doel¬stellingen opgenomen in het uitvoeringsprogramma van de provincie, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de aanvraag tot subsidieverlening gaat vergezeld van een regionaal jaarwerkplan;

  • b. het regionaal jaarwerkplan is vastgesteld door iedere partner in het samenwerkingsverband. Als en voor zover het samenwerkingsverband uit een Gemeenschappelijke Regeling bestaat volstaat de vaststelling van het jaarwerkplan op bestuurlijk niveau;

  • c. in het regionaal jaarwerkplan zijn in ieder geval de volgende onderdelen uitgewerkt:

  • 1. de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid;

  • 2. de te verrichten activiteiten en de daarmee te realiseren doelen. Deze zijn zodanig geformuleerd dat de kwaliteitsimpuls voor externe veiligheid zoveel mogelijk specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgerelateerd is;

  • 3. een gespecificeerde begroting;

  • 4. een vooruitblik naar de toekomst waarin de volgende ontwikkelingen in ieder geval worden beschreven:

  • 1°. het structureel voorzien in de personeelsformatie ten behoeve van een structurele uitvoering van de EV-taken, en

  • 2°. structurele samenwerking tussen enerzijds provincie en gemeenten en anderzijds gemeenten.

  • d. in het regionaal jaarwerkplan wordt indien dat nodig is voor de realisatie van de projecten en activiteiten, aangegeven op welke wijze interdisciplinaire samenwerking wordt vormgegeven;

  • e. het ingediende regionaal jaarwerkplan is in afstemming met de gemeenten opgesteld.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

1. Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de volgende noodzakelijke, rechtstreeks aan de uitvoering van het regionaal jaarwerkplan toe te rekenen en door de aanvrager tot subsidieverlening gemaakte en betaalde uitvoeringskosten:

  • a. loonkosten van het bij de uitvoering van het regionaal jaarwerkplan direct betrokken personeel, berekend op basis van het brutoloon volgens de loonstaat van de betrokken medewerkers, verhoogd met de wettelijke of op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon, berekend op basis van het jaarloon bij een volledige betrekking, gedeeld door 1350;

  • b. een opslag voor eigen algemene kosten, groot 25% van de loonkosten, bedoeld in onderdeel a;

  • c. aan derden verschuldigde kosten ter zake van door hen aan de aanvrager verleende diensten en ter zake van verwerving van kennis en intellectuele eigendomsrechten, alsmede ter zake van bescherming van die rechten, exclusief winstopslagen bij transacties binnen de bij de programmafinanciering betrokken partijen.

2. In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, mag de berekening van het uurloon en de vaststelling van het opslagpercentage voor algemene kosten met inbegrip van indirecte loonkosten en kosten van toezichthoudend personeel, geschieden overeenkomstig een voor de gehele organisatie van de aanvrager tot subsidieverlening geldende en controleerbare methodiek, waarbij geen sprake is van een winstopslag. 3. Subsidiabel zijn uitsluitend kosten die verband houden met de versterking van de capaciteit of kennis voor de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid.

Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen in ieder geval niet in aanmerking voor subsidie:

  • a. de kosten gemaakt buiten het kalenderjaar dat in het regionaal jaar is opgenomen, met uitzondering van de kosten verbonden aan het opstellen van het regionaal jaarwerkplan, en

  • b. de kosten gemaakt na afloop van het kalenderjaar dat in het regionaal jaarwerkplan is opgenomen, met uitzondering van de kosten gemaakt na 31 december van dat betreffende kalenderjaar voor zover die kosten betrekking hebben op het opstellen van het eindverslag.

Artikel 11 Subsidieverplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a. het regionaal jaarwerkplan waarvoor subsidie is verleend, uit te voeren voor 31 december van het kalenderjaar dat in het regionaal jaarwerkplan is opgenomen.

  • b. tweemaal per kalenderjaar een voortgangsverslag in te dienen, uiterlijk 1 augustus van het desbetreffende kalanderjaar het halfjaarverslag en uiterlijk 1 februari van het daaropvolgende kalenderjaar het jaarverslag;

  • c. het voortgangsverslag bevat tenminste:

  • - een geactualiseerd overzicht van de activiteit waarvoor subsidie is verleend;

  • - een weergave van de stand van zaken tot dusverre, met inbegrip van de gemaakte kosten en de besteding van de verleende voorschotten;

  • - indien de gemaakte kosten naar verwachting 10 procent of meer afwijken van de begrotingspost: een toelichting daarop, en

  • - voor zover nog voorschotten worden verleend:

  • 1°. een bijgestelde tijdplanning, of

  • 2°. een raming van de liquiditeitsbehoefte gedurende de rest van het subsidiejaar.

Artikel 12 Maximaal subsidiebedrag per regio

Gedeputeerde Staten bepalen het maximale bedrag dat per regio voor subsidie als bedoeld in artikel 4 beschikbaar is.

Artikel 13 Bevoorschotting

1. Gedeputeerde Staten kunnen per kwartaal van de kalenderjaren 2011 tot en met 2014 een voorschot verstrekken op de verleende subsidie.

2. Bij het verstrekken van een voorschot wordt rekening gehouden met reeds verstrekte voorschotten, gedane uitgaven en de liquiditeitsprognose voor het betreffende kwartaal.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011 en vervalt met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieverordening externe veiligheid 2011-2014 Zuid-Holland.

Ondertekening

Den Haag, 10 november 2010
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
J. FRANSSEN, voorzitter
H. ENGELS-VAN NEIJEN, griffier