Regeling vervallen per 01-07-2011

Verordening op het Beheer en Bestuur van de dienst muskusrattenbestrijding (Verordening op het Beheer en Bestuur van de dienst muskusrattenbestrijding)

Geldend van 20-04-2005 t/m 30-06-2011

Intitulé

Verordening op het Beheer en Bestuur van de dienst muskusrattenbestrijding (Verordening op het Beheer en Bestuur van de dienst muskusrattenbestrijding)

Besluit van Gedeputeerde Staten van 8 maart 2005 tot vaststelling van de Verordening op het Beheer en Bestuur van de Dienst Muskusrattenbestrijding (Prov. Blad 2005, nr.39).1

Hoofdstuk I Instelling bestuurscommissie

Artikel 1 Taak en bevoegdheden

1. Er is een bestuurscommissie muskusrattenbestrijding, hierna te noemen de commissie. Deze commissie heeft, met inachtneming van het in deze verordening omschrevene, tot taak het beheer en bestuur van de dienst muskusrattenbestrijding, hierna te noemen de MRB. 2. De commissie heeft verder tot taak advies te geven aan Gedeputeerde Staten, de besturen van de geheel of gedeeltelijk in Zuid-Holland gelegen waterschappen, alsmede het bestuur van de Zuid-Hollandse Waterschapsbond over aangelegenheden de muskusrattenbestrijding betreffende. 3. De commissie oefent, zo nodig in afwijking van terzake reeds getroffen regelingen, de volgende bevoegdheden van Gedeputeerde Staten uit met betrekking tot het bestuur en beheer van de MRB:

  • a. ten behoeve van Provinciale Staten opstellen van de productenraming en de productenrealisatie van de MRB;

  • b. toezicht op het functioneren van de MRB;

  • c. zorg dragen voor een sluitende exploitatie;

  • d. goedkeuren van het (meerjaren) personeels- en formatieplan van de MRB;

  • e. aangaan van civielrechtelijke overeenkomsten met derden in het kader van het bedrijfsproces;

  • f. goedkeuren van het jaarverslag van de MRB;g. het vaststellen van de organisatiestructuur van de MRB.

4. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten aanstelling van personeel daaronder begrepen

  •  - het doen van handelingen en het weigeren te besluiten of te handelen ten aanzien van het (gewezen) personeel te werk gesteld bij de MRB als zodanig berust - voorzover nodig met terzijdestelling terzake van die bevoegdheid in de provinciale rechtspositieregelingen - bij de commissie. Van het in de vorige volzin gestelde is uitgezonderd de directeur van de dienst, met dien verstande dat de bevoegdheid tot opstelling van de voordracht aan Gedeputeerde Staten tot benoeming van de directeur van de dienst is voorbehouden aan de commissie. Bij de uitoefening van haar bevoegdheden ten aanzien van personele aspecten neemt de commissie de algemene beleidslijnen in acht die terzake door Gedeputeerde Staten zijn of zullen worden vastgesteld.

De bevoegdheden onder lid 3, sub d en e, worden uitgeoefend binnen de grenzen van de vastgestelde productraming en meerjarenraming als bedoeld in artikel 16 van deze verordening.

Artikel 2 Verantwoording

1. De commissie is voor haar beheer en bestuur als bedoeld in artikel 2 verantwoording verschuldigd aan Gedeputeerde Staten. 2. De commissie brengt jaarlijks in het kader van de productenrealisatie als bedoeld in artikel 17 schriftelijk verslag uit van de werkzaamheden met betrekking tot de aan haar opgedragen taak aan:

  • a. Gedeputeerde Staten;

  • b. het bestuur van de Zuid-Hollandse Waterschapsbond;c. de besturen van de geheel of gedeeltelijk in Zuid-Holland gelegen waterschappen.

Hoofdstuk II Samenstelling

Artikel 3 Leden en benoeming

1. De commissie bestaat uit de volgende leden:

  • a. twee leden vanuit Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

  • b. twee leden vanuit de besturen van de Zuid-Hollandse waterschappen.

Het voorzitterschap wordt bij toerbeurt voor een periode van twee jaren vervuld door een lid dat namens de provincie Zuid-Holland zitting heeft en een lid dat namens de Zuid-Hollandse waterschappen zitting heeft. Voor de eerste maal zal een lid namens de provincie Zuid-Holland het voorzitterschap vervullen. 2. De commissie wijst tegelijk met de benoeming van een voorzitter, uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan. Het plaatsvervangend voorzitterschap wordt eveneens bij toerbeurt voor een periode van twee jaren vervuld, door een lid dat zitting heeft namens de andere in lid 1 bedoelde groepering dan waaruit de voorzitter is gekozen. 3. De leden worden benoemd en ontslagen door Gedeputeerde Staten. Het bestuur van de Zuid-Hollandse Waterschapsbond doet een voorstel met betrekking tot de in lid i, onder b, bedoelde leden. Dit voorstel heeft een bindend karakter voor Gedeputeerde Staten.

Artikel 4 Voorzitter

De voorzitter heeft tot taak:

  • a. de vergaderingen van de commissie te leiden;

  • b. de commissie te vertegenwoordigen. Deze vertegenwoordiging kan in individuele gevallen worden opgedragen aan een door de voorzitter aangewezen lid van de commissie;

  • c. samen met de secretaris de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten van de commissie te verzorgen;

  • d. samen met de secretaris alle stukken te ondertekenen die van de commissie uitgaan;

  • e. samen met de secretaris erop toe te zien dat de besluitvorming van de commissie plaatsvindt in overeenstemming met deze verordening of met enig wettelijk voorschrift.

Artikel 5 Secretaris

1. Als secretaris fungeert de directeur van de MRB. 2. De secretaris heeft tot taak:

  • a. de commissie in alles wat de haar opgedragen taak aangaat terzijde te staan;

  • b. de taken genoemd in artikel 4, sub c en d, uit te voeren met dien verstande dat hier voor 'secretaris1 wordt gelezen Voorzitter1;

  • c. een verslag van de gehouden vergaderingen van de commissie op te (doen) stellen;

  • d. samen met de voorzitter erop toe te zien dat de besluitvorming van de commissie plaatsvindt in overeenstemming met deze verordening of met enig wettelijk voorschrift.

3. De secretaris heeft in de vergaderingen een raadgevende stem. 4. De commissie wijst een plaatsvervangend secretaris aan.

Artikel 6 Periode lidmaatschap

1. De leden van de commissie worden benoemd voor een tijdvak samenvallende met de zittingsperiode van Gedeputeerde Staten. 2. De benoeming van de leden van de commissie vindt plaats binnen vier maanden na de installatie van Gedeputeerde Staten. 3. Het lid dat tussentijds is benoemd ter vervulling van een ontstane vacature treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats deze is getreden, had moeten aftreden. 4. Voor de eerste maal heeft de benoeming plaats voor de duur van het resterende deel van de lopende zittingsperiode.

Artikel 7 Tussentijdse beeindiging lidmaatschap

1. Het lidmaatschap van de commissie eindigt tussentijds:

  • a. op eigen verzoek;

  • b. bij overlijden;

  • c. bij verlies van het lidmaatschap van Gedeputeerde Staten c.q. van het waterschapsbestuur;

  • d. anderszins, indien Gedeputeerde Staten daartoe besluiten, met dien verstande dat een dergelijk besluit ten aanzien van de in artikel 3, lid i, onder b, bedoelde leden alleen mogelijk is op een bindende voordracht van het bestuur van de Zuid-Hollandse Waterschapsbond.

2. Bij tussentijdse beeindiging op eigen verzoek, dat schriftelijk bij Gedeputeerde Staten moet worden ingediend, blijft het lid zijn lidmaatschap waarnemen totdat in de opvolging is voorzien.In tussentijdse vacatures wordt door Gedeputeerde Staten binnen drie maanden voorzien. Het bepaalde in artikel 3, lid 4, is daarbij van overeenkomstige toepassing.

 Hoofdstuk III Vergaderingen

Artikel 8 Planning vergaderingen

1. De commissie vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter dit nodig acht of indien ten minste een lieden zulks schriftelijk, met opgave van redenen, verzoeken. 2. Indien een verzoek tot het uitschrijven van een vergadering wordt gedaan, dient dit uiterlijk binnen vier weken nadat het daartoe strekkende verzoek bij de voorzitter is ingediend, plaats te vinden. 3. De secretaris roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. De oproep vermeldt zoveel mogelijk de zaken waarvoor de vergadering wordt belegd en wordt ten minste zeven dagen voor de datum van de vergadering aan de leden en hen, die de vergadering geacht worden bij te wonen, toegezonden.

Artikel 9 Openbaarheid

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 91 van de Provinciewet vinden de vergaderingen van de commissie in het openbaar plaats. 2. De commissie geeft gedeputeerde Staten desgewenst inzage in de stukken waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd.

Artikel 10 Vergaderquomm

De commissie kan slechts vergaderen indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is.

Artikel 11 Wijze van stemmen

1. Over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, met uitzondering van de stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen. Laatstgenoemde stemming geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes. 2. Indien bij het nemen van een besluit over een zaak door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.3. Bij staking van stemmen wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.4. Indien de stemmen dan weer staken over hetzelfde voorstel, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. 5. Indien de stemmen staken bij het benoemen, voordragen of aanbevelen van personen, beslist terstond het lot.

Artikel 12 Geldigheid stemming

1. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft enzich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen. 2. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, worden leden die bianco briefjes hebben ingeleverd voor de toepassing van dit artikel geacht aan de stemming te hebben deelgenomen. 3. Het eerste lid is niet van toepassing ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was.

Artikel 13 Quorum voor besluitvorming

1. Voor het totstandkomen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die hun stem ter vergadering hebben uitgebracht.2. Bij een schriftelijke stemming wordt voor de toepassing van het eerste lid onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Artikel 14 Onthouden van stemmen

1. De leden onthouden zich van medestemmen over zaken (benoemingen, schorsingen en ontslagen inbegrepen), die hen, hun echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten tot de derde graad ingesloten persoonlijk aangaan of waarin zij als gelastigden zijn betrokken. 2. Een benoeming wordt geacht iemand persoonlijk aan te gaan, wanneer hij behoort tot die personen, tot welke de keuze door een voordracht of aanbeveling is beperkt.

Artikel 15 Reglement van orde

Al wat verder het houden van vergaderingen betreft, kan worden geregeld in een door de commissie vast te stellen reglement van orde.

Hoofdstuk IV Productraming, productrealisatie en finantiele administratie

Artikel 16 Productraming

1. Jaarlijks voor i maart stelt de commissie ten behoeve van de MRB voor Gedeputeerde Staten en het bestuur van de Zuid-Hollandse Waterschapsbond een ontwerp Productraming met toelichting op voor het komende kalenderjaar, alsmede een meerjarenraming voor een periode van 3 jaar volgend op het jaar waarop de ontwerp Productraming betrekking heeft. 2. Jaarlijks voor i juni stelt de commissie de ontwerp Productraming met toelichting voor het komende kalenderjaar, alsmede een meerjarenraming voor een periode van 3 jaar volgend op het jaar waarop de ontwerp Productraming betrekking heeft definitief vast en dient zij deze stukken ten behoeve van de MRB bij Gedeputeerde Staten en het bestuur van de Zuid-Hollandse Waterschapsbond in. 3. Het opstellen van de productraming geschiedt met inachtneming van de artikelen 193 tot en met 199 van de Provinciewet, het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten van 17 januari 20osen de Verordening financieel beleid, financieel beheer en financiele organisatie van 12 november 2003.

Artikel 17 Productrealisatie

1. Jaarlijks voor i maart stelt de commissie ten behoeve van de MRB voor Gedeputeerde Staten en het bestuur van de Zuid-Hollandse Waterschapsbond een ontwerp Productrealisatie met het financiele jaarverslag op over het afgelopen kalenderjaar. 2. Jaarlijks voor i juni stelt de commissie de ontwerp Productrealisatie met het financiele jaarverslag over het afgelopen kalenderjaar vast ten behoeve van de MRB en dient zij deze stukken in bij Gedeputeerde Staten en het bestuur van de Zuid-Hollandse Waterschapsbond. 3. Het opstellen van de rekening geschiedt met inachtneming van artikelen 201 tot en met 205 van de Provinciewet, het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten van 17 januari 2003, de Verordening financieel beleid, financieel beheer en financiele organisatie van 12 november 2003 en de Controleverordening provincie Zuid-Holland van 12 november 2003.

Artikel 18 Financiele administratie

Hoofdstuk 7 van de Verordening financieel beleid, financieel beheer en financiele organisatie van 12 november 2003 is van toepassing op de financiele administratie van de MRB. De commissie stelt zonodig nadere regels ten aanzien van de financiele administratie van de MRB.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 19 Wijziging van de verordening

Wijziging van deze verordening vindt niet plaats dan nadat vooraf overleg is gepleegd met de commissie.

Artikel 20 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als Verordening op het Beheer en Bestuur van de dienst Muskusrattenbestrijding.  

Ondertekening

Den Haag, 8 maart 2005 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, J. FRANSSEN, voorzitter M.H.J. VAN WIERINGEN-WAGENAAR, secretaris