Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2019

Geldend van 22-02-2019 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2019

De Raad van de gemeente Zwolle;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 04-12-2018;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Aard van de heffing en het belastbare feit

Onder de naam begraafplaatsrechten worden voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en voor het aldaar verrichten van diensten, rechten geheven.

Artikel 2 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 3 Tarieven

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 4 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten worden geheven bij wege van aanslag of bij wege van factuur.

  • 2.

    Aanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd, met dien verstande dat het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen als één belastingaanslag wordt aangemerkt.

Artikel 5 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de factuur.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 5, eerste lid van deze verordening moeten de rechten als vermeld onder nummers 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 8.2 en 8.3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van het hiervoor genoemde onder lid 2, moeten de aanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen tenminste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 5, tweede en derde lid, van deze verordening dienen de aanslagen gemeentelijke heffingen dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke heffingen met een totaalbedrag groter dan € 4.500,00, waarvan de dagtekening in het desbetreffende belastingjaar ligt en waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, te worden betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 6 Nadere regels

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten, met uitzondering van de rechten genoemd in de tarieventabel onder nummers 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 8.2 en 8.3.

  • 2.

    het dagelijks bestuur van GBLT (het openbaar lichaam Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus – Tricijn te Zwolle) kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten genoemd in de tarieventabel onder nummers 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 8.2 en 8.3.

Artikel 7 Kwijtschelding

Het bepaalde in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 inzake de verlening van kwijtschelding vindt geen toepassing op de invordering van deze rechten, met uitzondering van rechten als vermeld onder de nummers 2, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 8.2 en 8.3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 8 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Begraafplaatsrechten 2018" van 18 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2019.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Begraafplaatsrechten 2019”.

Ondertekening

vastgesteld door de gemeenteraad op 17-12-2018.

drs. H.J. Meijer, voorzitter

drs. A. ten Have, griffier