Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2014

Geldend van 19-09-2013 t/m 31-12-2014

De raad van de gemeente Nuth;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 augustus 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;

besluit vast te stellen de volgende verordening

Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing 2014

Artikel 1 Inleidende bepalingen

Krachtens deze verordening kan een afvalstoffenheffing worden geheven.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Perceel: een gebouwde onroerende zaak – of een gedeelte daarvan – dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt. Met perceel wordt gelijkgesteld een stacaravan, een woonboot, een woonwagen en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding;

  • 2.

    G.F.T.- afval: groente, fruit- en tuinafval;

  • 3.

    Restafval: huishoudelijk afval niet zijnde G.F.T.- afval;

  • 4.

    Mini-container: de vanwege de gemeente uitgezette ophaalbakken, waaronder city-bins, onderverdeeld in de verschillende volumina:

  • 5.

    Verzamelcontainer: de vanwege de gemeente geplaatste verzamelcontainers, die kunnen worden ontsloten door middel van chipkaarten.

Artikel 3 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "Afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b

      ingeval een gedeelte van een perceel in gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Een belastingplichtige die om medische redenen genoodzaakt is om extra afval te moeten aanbieden aan de gemeentelijke inzameldienst, kan op aanvraag in aanmerking komen voor een vermindering van 60 % van de verschuldigde belasting als gevolg van het aantal aangeboden ledigingen restafval, bedoeld in hoofdstuk 1, lid 1.2.3 en 1.2.4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, in zoverre deze het gemiddeld aantal ledigingen restafval van 14 op jaarbasis per huishouden overstijgt. De vermindering kan maximaal € 60,- per belastingtijdvak bedragen.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van voorlopige en/of definitieve aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in onderdeel 1.1. van hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. De belasting bedoeld in onderdeel 1.2. tot en met 2.1.3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. Bij niet-automatische incasso:De aanslag moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2. Bij automatische incasso:De aanslag moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 3. In afwijking van de voorgaande leden moet de belasting als bedoeld in de onderdelen 1.2 tot en met 2.1.3 van de hoofdstukken 1 en 2 van de tarieventabel worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

  • 1. Voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1. van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan kwijtschelding worden verkregen tot 100 %.

  • 2. Van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.2., 1.3. en 1.4. van de bij deze verordening behorende tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een maximum van € 125,00.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening afvalstoffenheffing 2013" vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2014".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 september 2013.

De griffier, De voorzitter,

Dhr. P.J.M. Boyen Mevr. D.H. Schmalschläger

Tarieventabel behorende bij de "Verordening afvalstoffenheffing 2014".

Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.1.

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

€ 111,25

1.2.

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van een :

 

1.2.1.

mini-container bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 240 liter

€ 0,00

1.2.2.

mini-container bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 140 liter

€ 0,00

1.2.3.

mini-container bestemd voor restafval met een inhoud van 240 liter

€ 7,25

1.2.4.

mini-container bestemd voor restafval met een inhoud van 140 liter

€ 5,35

1.3.

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1. bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op verzamelcontainers, per aanbieding van maximaal 40 liter overige huishoudelijke afvalstoffen

€ 1,00

1.4

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1. bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op een gekenmerkte afvalzak, per aanbieding van overige huishoudelijke afvalstoffen

€ 1,00

Hoofdstuk 2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

2.1.

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1, 1.2, 1.3 bedraagt het tarief:

 

2.1.1

voor het in gebruik hebben van een extra container, per jaar

€ 10,00

2.1.2.

voor het op aanvraag omwisselen van één of meer containers, per keer

€ 25,00

2.1.3

voor het op aanvraag leveren van één of meer containers extra containers, per keer

€ 25,00

2.1.4.

in afwijking van het bepaalde in 2.1.2 en 2.1.3 kan:

 

2.1.4.1.

een nieuw-ingezetene van de gemeente, die als belastingplichtige wordt aangemerkt, gedurende een periode van zes maanden nadat de belastingplicht is ontstaan, kosteloos éénmaal van containervolume wisselen;

 

 

2.1.4.2

kan de belastingplichtige, die binnen de gemeente verhuist gedurende een periode van zes maanden nadat de verhuizing heeft plaatsgevonden, kosteloos éénmaal van containervolume wisselen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 2013.

De griffier, De voorzitter,

P.J.M. Boyen D.H. Schmalschlager