CVDR14808_1Markt- en staangeldenverordening 2003nlregelingBaarle-Nassau2009-10-14Baarle-NassauOns Weekblad, 12-05-2006Markt- en staangeldenverordening 2003Gemeentewet, art. 229, lid 1gemeenteraadbestuur en recht2006-04-13De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2006-05-132006-05-012006-12-23art. 213-05-2006GeenDe datum van ingang van de heffing is 01-05-2006.Markt- en staangeldenverordening 2003De raad van de gemeente Baarle-Nassau;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2002;gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef, onderdelen a en b, van de Gemeentewet;besluit vast te stellen de volgende verordening:Verordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld 2003(Markt- en staangeldverordening 2003)1BegripsomschrijvingenDeze verordening verstaat onder:
a.jaar:een kalenderjaar;b.kwartaal:een kalenderkwartaal;c.dagdeel:een aaneengesloten periode van vier uren;d.uur:een periode van 60 achtereenvolgende minuten.
2Belastbare feiten1.Onder de naam ‘marktgeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik van een standplaats op de voor de openbare dienst bestemde als marktterrein aan te wijzen plaatsen, daaronder begrepen de diensten welke in verband hiermee door of vanwege de gemeente worden verleend.2.Onder de naam ‘staangeld’ wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijnde openbare gronden, daaronder begrepen de diensten welke in verband hiermee door of vanwege de gemeente worden verleend.2aNaast de in artikel 2, lid 1 genoemde rechten wordt een recht geheven voor het inschrijven van een gegadigde voor een marktstandplaats op de wachtlijst als bedoeld in artikel 9 van de marktverordening 2004. Per inschrijving is een recht verschuldigd van € 30,00.3BelastingplichtDe rechten worden geheven van degene, die een standplaats heeft ingenomen met een kraam, tent, tafel, verkoopwagen of voor het op andere wijze uitstallen, aanbieden of voorradig hebben van goederen, eetwaren en andere artikelen.4VrijstellingDe rechten worden niet geheven ter zake van standplaatsen welke verpacht zijn tijdens de jaarlijkse kermis.5Maatstaf van heffing en belastingtarief1.De rechten worden geheven naar de maatstaven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel en berekend aan de hand van de in die tabel opgenomen tarieven, met inachtneming van de in die tabel gegeven aanwijzingen.2.Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.6BelastingtijdvakVoor zover in de bij deze verordening behorende tabel tarieven per jaar of per kwartaal zijn opgenomen, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar, onderscheidenlijk het kalenderkwartaal.7Wijze van heffingDe rechten worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.8Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de per jaar of per kwartaal verschuldigde rechten1.De rechten waarop artikel 6 van toepassing is, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, in afwijking in zoverre van artikel 5, tweede lid, verschuldigd:
voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven; onderscheidenlijk
voor zoveel derde gedeelten van de voor dat kwartaal verschuldigde rechten als er in dat kwartaal na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing:
voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven; onderscheidenlijk
voor zoveel derde gedeelten van de voor dat kwartaal verschuldigde rechten als er in dat kwartaal, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
9Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechtenDe rechten waarop artikel 6 niet van toepassing is, zijn verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.10Termijn van betalingDe rechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7:
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
schriftelijk, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
10Nadere regels door het college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van markt- en staangelden.15Inwerkingtreding en citeertitel1.De ‘Markt- en staangelden verordening 1999’ van 17 december 1998, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 20 december 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.2.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.3.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2003.4.Deze verordening wordt aangehaald als ‘Markt- en staangeldenverordening 2003’.Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2002.DE RAAD VOORNOEMDGriffierH.H. Dame Voorzitter Drs. J.P.M.M.HendrikxTARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE MARKT- EN STAANGELDENVERORDENING 2003Hoofdstuk 1 Marktgeld
1.1Voor een standplaats met een frontbreedte van 4 strekkende meter of minder bedraagt het recht, per keer €2,851.1.1Voor een standplaats met een frontbreedte van meer dan 4 strekkende meter bedraagt het recht, per keer, voor de eerste 4 strekkende meter€2,85en voor elke strekkende meter frontbreedte of gedeelte daarvan meer €0,70
Hoofdstuk 2 Staangelden
2.1Het staangeld bedraagt per dagdeel per standplaats€9,112.2Het staangeld bedraagt bij abonnement van een kwartaal voor een daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen standplaats€90,872.3Het staangeld bedraagt bij abonnement van een jaar voor een daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen standplaats€363,47 2.4Het staangeld bij abonnement van een jaar voor een daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen standplaats, die gedurende de gehele week naar behoefte kan worden ingenomen, bedraagt per ingenomen oppervlakte van één vierkante meter of gedeelte daarvan€17,27
Behoort bij het raadsbesluit van 12 december 2002.DE RAAD VOORNOEMDH.H. Dame Drs. J.P.M.M. HendrikxGriffier Voorzitter