CVDR18291_1VERORDENING WET KINDEROPVANG GEMEENTE BUNNIKnlregelingBunnik2016-03-08BunnikOnbekendVerordening Wet kinderopvang (VWk) gemeente BunnikArtikel 149 Gemeentewetartikel 25 van de Wet kinderopvanggemeenteraadonderwijs2004-12-16De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2005-01-01Nieuwe regelingBunn-5245Geen
VERORDENING WET KINDEROPVANG GEMEENTE BUNNIK
De raad van de gemeente Bunnik;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2004, nr. 04-169, inzake de Wet Kinderopvang;gelet op artikel 25 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet;overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en. de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;besluit: vast te stellen de volgende verordening:VERORDENING WET KINDEROPVANG GEMEENTE BUNNIK 1.ALGEMENE BEPALINGEN1BegripsbepalingenIn deze verordening wordt verstaan onder:
het college: het college van burgemeester en wethouders;
de wet: de Wet kinderopvang;
2.VASTSTELLING NOODZAAK VAN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE2Te verstrekken gegevens1.Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie als bedoeld in artikel 23 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens:
naam en adres van de ouder;
indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;
naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;
overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.
2.Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.3.Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.3Beslistermijn1.Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.2.Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.4Inhoud van de beschikkingHet besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:
de geldigheidsduur van de indicatie;
de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht.
5WeigeringsgrondenHet college weigert de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie vast testellen indien:
de ouder en de partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen; of
de ouder of de partner niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel k of I van de wet.
3.AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING6Te verstrekken gegevens bij de aanvraag1.Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:
naam, adres en sofi-nummer van de ouder;
indien van toepassing: naam en sofi-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;
naam, geboortedatum en sofi-nummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;
een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat ver zorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kost prijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;
gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit Wijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet;
overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.
2.Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.3.Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.4.VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING7Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming1.Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.2.Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.8WeigeringsgrondHet college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.9Ingangsdatum van de tegemoetkoming1.De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.2.Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.10De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend1.De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een tegemoetkomingsjaar.2.In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.11Omvang van de kinderopvang1.Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.2.In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.12Inhoud van de beschikkingHet besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:
de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;
de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;
de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;
de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;
de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hier van wordt verleend;
de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;
de verplichtingen van de ouder.
13De bevoorschotting van de tegemoetkoming1.De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.2.Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.5.VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING14Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming1.De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.2.Het college stelt de tegemoetkoming binnen achtweken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.15Verrekening met de voorschottenDe tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.6.VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER16Inlichtingenplicht1.De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.2.De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van zichzelf en zijn of haar partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.7.SLOTBEPALINGEN17Inwerkingtreding1.Onder toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze verordening na publicatie vanaf 1 januari 2005 in werking.2.In afwijking van het eerste lid treedt paragraaf 2 van deze verordening in werking op het moment dat artikel 23 van de Wet Kinderopvang in werking treedt.18CiteertitelDe verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet kinderopvang (VWk) gemeente Bunnik.Aldus besloten in de openbare vergadering van 16 december 2004.De raad voornoemd,de griffier, de voorzitter,