CVDR616159_1VERORDENING TOERISTENBELASTING GEMEENTE BUNNIK 2019nlregelingBunnik2019-01-01Bunnikgmb-2018-269146artikel 224 van de Gemeentewetgemeenteraadfinanciën en economie2018-11-22De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2019-01-012020-01-01nieuwe regeling Onbekend.VERORDENING TOERISTENBELASTING GEMEENTE BUNNIK 2019De raad van de gemeente Bunnik;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2018;gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;besluitvast te stellen de volgende verordening:VERORDENING TOERISTENBELASTING GEMEENTE BUNNIK 20191Belastbaar feitOnder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.2Belastingplicht
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.
3VrijstellingenDe belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 , die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet , en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
4Maatstaf van heffingDe belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.5Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden, bepaald op 2,20 personen;
Het aantal malen dat is overnacht wordt, ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, mobiele kampeerondernemers en stacaravans op vaste standplaatsen, per persoon als bedoeld in lid 1:
gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december bepaald op 51;
gedurende de periode van 1 april tot en met 30 juni bepaald op 22;
gedurende de periode van 1 april tot en met 15 oktober of 15 april tot en met 1 november bepaald op 40;
gedurende de periode van 1 september tot en met 15 oktober bepaald op 11.
6BelastingtariefHet tarief bedraagt per overnachting:
in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans € 0,66;
in overige verblijfsaccommodaties € 2,04.
7BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.8Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.
9AanslaggrensBelastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde bedragen (belastingsoort) of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.10Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van het eerste lid moeten de aanslagen, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
11KwijtscheldingKwijtschelding van de toeristenbelasting op voet van artikel 26 Invorderingswet 1990 wordt niet verleend.12Nadere regels door het college van burgemeester en wethoudersHet bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.13Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening toeristenbelasting 2018”, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting gemeente Bunnik 2019'.Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 22 november 2018.De griffier, ……………………,De voorzitter, …………….