CVDR435375_1Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2017nlregelingGeldrop-Mierlo2017-12-28Geldrop-MierloGemeenteblad 2016 Nr. 184944Verordening Parkeerbelastingen 2017artikel 225 van de GemeentewetParkeerverordening 2006 van de Gemeente Geldrop-Mierlo d.d. 22 december 2005gemeenteraadfinanciën en economie2016-12-19De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2017-01-052018-01-01Nieuwe regelingRV GM2016-023740Verordening Parkeerbelastingen 2017GeenVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2017Verordening Parkeerbelastingen 2017De raad van de gemeente Geldrop-Mierlo;voorgenomen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders RV
GM2016-023740 d.d. 15 november;overwegende, dat jaarlijks de belastingverordeningen voor het volgende
belastingjaar aangepast en vastgesteld worden op basis van het
begrotingsbeleid;gehoord de Algemene Kamer op 8 december 2016;gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2006 van de
Gemeente Geldrop-Mierlo d.d. 22 december 2005;besluit :Vast te stellen de volgende verordeningde Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen
2017(Verordening Parkeerbelastingen 2017).1BegripsomschrijvingVoor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen
of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die
nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of
uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van
goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer
openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten
staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
motorvoertuig(-en): hetgeen daaronder wordt verstaan in
het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel
1 onder ia van het RVV 1990;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van
een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een
motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens
als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het
motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het
register was ingeschreven;
parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met
inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke
opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:
is aangeduid met bord E9 van bijlage I van het RVV 1990,
of
is gelegen binnen een zone aangeduid met bord E9 van bijlage
I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover de
desbetreffende plaats niet is uitgezonderd;
vergunning: een door het college van burgemeester en
wethouders verleende vergunning krachtens welke het is toegestaan
een voertuig te parkeren op een parkeerapparatuur- of
belanghebbendenplaats;
vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan
wie een vergunning als bedoeld onder f. is verleend;
het RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en
Verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459.
centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de
gemeente Geldrop-Mierlo een overeenkomst heeft gesloten, bestemd
voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het
verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik
van een telefoon of andere apparatuur.
2Belastbaar feitOnder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen
geheven:
een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij,
dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen
door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats,
tijdstip en wijze;
een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning
voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning
aangegeven plaats en wijze.
3Belastingplicht1.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., wordt geheven van
degene die het voertuig heeft geparkeerd.2.Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of
heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2,
onderdeel a., heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig,
met dien verstande dat:
1.indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst
wordt overgelegd, waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren
ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de
houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig
heeft geparkeerd.2.indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan
ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig
heeft geparkeerd.3.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., wordt niet geheven van
degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b., als degene die
het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk
maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het
voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs
niet heeft kunnen voorkomen.4.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b., wordt geheven van
degene die de vergunning heeft aangevraagd.4Tarief, tijdvak en maatstaf van heffingHet tarief, het tijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij
deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.5Wijze van heffing en termijn van betaling1.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de
aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren door middel van
het werpen van geld in de parkeerapparatuur, door middel van het al dan
niet elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur, of het met
behulp van een mobiele telefoon, computer of ander communicatiemiddel
inloggen op een centrale computer van een belparkeerprovider. Van de
verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op de parkeerapparatuur
kennisgegeven. Het college van burgemeester en wethouders geeft omtrent
een en ander nadere regels.2.In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting
overeenkomstig de aangifte worden betaald na het einde van het parkeren,
indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de
parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of andere
apparatuur inloggen op een centrale computer van een
belparkeerprovider.3.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b., moet overeenkomstig de
aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt
verleend.4.Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.6Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld en heffing naar
tijdsgelang1.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de
aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in
werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een
telefoon of parkeerapparatuur inloggen op de centrale computer.2.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b., is verschuldigd op het
tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.3.Indien de vergunning in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat
aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
gehele jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van
de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.7Ontheffing/vrijstellingHet in artikel 2 bedoelde parkeergeld wordt niet geheven voor het parkeren
van een voertuig als bedoeld in artikel 2, onderdeel a., op de door het
college van burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen door:
invaliden, die in het bezit zijn van een vanwege het college van
burgemeester en wethouders af te geven bewijs;
personen van gemeente, rijk en provincie, politie alsmede ambulances
voor zover het voertuig in de uitoefening van de dienst wordt
gebruikt en als dienstvoertuig uiterlijk duidelijk kenbaar is.
8Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsenDe aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen
betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a., mag worden
geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en
wethouders bij openbaar bekend te maken besluit.9Bevoegdheid tot naheffingsaanslag en wielklem1.Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de
belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan een voertuig ook
een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het
voertuig wordt weggereden.2.Het college van burgemeester en wethouders wijzen bij openbaar te maken
besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de
wielklem wordt toegepast.10KostenDe kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in
artikel 2, onder a, bedragen € 61,00.11KwijtscheldingBij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding
verleend.12Nadere regels door het college van burgemeester en
wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de
parkeerbelastingen.13Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening Parkeerbelastingen 2016” van 23 november 2015,
voor het laatst gewijzigd op 14 december 2015, wordt ingetrokken
met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag
na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening
Parkeerbelastingen 2017”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raadvan de gemeente Geldrop-Mierlo d.d. 19 december 2016De raad voornoemd,G.A.A. van Luijn, B.H.M. Link,griffier voorzitterTarieventabel ex artikel 4 van de Verordening Parkeerbelastingen
2017:
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld
in artikel 1, onderdeel a., op de parkeerplaatsen gelegen op Het
Machinaal, terrein Achter de Kerk, Molenstraat, Stationsstraat,
Heggestraat, Heuvel, Bezorgershof, Langstraat, Dommeldalseweg,
Wiel-straat en Bogardeind bedraagt op maandag tot en met
zaterdag van 9.00 uur tot 18:00 uur;
per aaneengesloten tijdvak van maximaal 8,6 minuten of gedeelte
daarvan € 0,10;
alleen het 2e uur bij een onafgebroken periode €
nihil;
voor de gehele dag, voor zover op deze parkeerplaatsen geen
maximale parkeertijd van toepassing is € 2,80.
Op de parkeerplaatsen gelegen op het Bogardeind en Langstraat
komt het maximale tarief overeen met de ter plaatse geldende
maximale parkeertermijn van 1 uur.
Het tarief van een parkeervergunning als bedoeld in artikel 1,
onderdeel b., van de verordening bedraagt:
voor een op naam of kenteken gestelde vergunning zonder
plaatsgarantie voor een belanghebbendenplaats in nader aan te
wijzen gedeelten:
2.1.1.1 indien de vergunning op kenteken is gesteld (af te geven aan
bewoners):
per jaar € 51,00
per maand € 4,25
2.1.1.2 indien de vergunning op kenteken is gesteld (af te geven aan
bewoners) voor de tijdsperiode 09.00 – 18.00 uur van maandag t/m
zaterdag:
per jaar € 36,00
per maand € 3,00
2.1.1.3 indien de vergunning op kenteken is gesteld (af te geven aan
bewoners) voor de tijdsperiode 09.00 – 20.00 uur van maandag t/m
zaterdag:
per jaar € 42,60
per maand € 3,55
2.1.2.1 indien de vergunning op naam is gesteld (af te geven aan
beroeps- of bedrijfsuitoefenaars en voor wie het in het belang van hun
beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar
parkeren): per jaar € 103,20 per maand € 8,602.1.2.2 indien de vergunning op naam is gesteld (af te geven aan
beroeps- of bedrijfsuitoefenaars en voor wie het in het belang van hun
beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar parkeren)
voor de tijdsperiode 09.00 – 18.00 uur van maandag t/m zaterdag:
per jaar € 69,60
per maand € 5,80
2.1.2.3 indien de vergunning op naam is gesteld (af te geven aan
beroeps- of bedrijfsuitoefenaars en voor wie het in het belang van hun
beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is dat zij daar parkeren)
voor de tijdsperiode 09.00 – 20.00 uur van maandag t/m zaterdag:
per jaar € 83,40
per maand € 6,95
voor een vergunning ten behoeve van een bezoeker zonder
plaatsgarantie, voor een belanghebbendenplaats in nader aan te
wijzen gedeelten: per jaar € 51,00 per maand € 4,25
voor een op naam of kenteken gestelde vergunning zonder
plaatsgarantie voor een parkeerapparatuurplaats in nader aan te
wijzen gedeelten:
indien de vergunning op kenteken is gesteld (af te geven aan
bewoners): per jaar € 128,40 per maand € 10,70
indien de vergunning op naam is gesteld (af te geven aan
beroeps- of bedrijfsuitoefenaars en voor wie het in het belang
van hun beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is dat zij
daar parkeren): per jaar € 259,80 per maand € 21,65
Behorende bij raadsbesluit d.d. 19 december 2016 tot vaststelling van de
“Verordening Parkeerbelasting 2017”.Mij bekend,De griffier,G.A.A. van Luijn