CVDR390238_2Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten gemeente GennepnlregelingGennep2017-01-02GennepGemeenteblad, nr. 184280Verordening reinigingsheffingen gemeente GennepGemeentewet, art. 229 lid 1Wet milieubeheer, art. 15.33gemeenteraadfinanciën en economie2016-12-12De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2016-12-252020-01-01wijziging art. 2, art. 3,art. 4, art. 21 en de tarieventabel229693GeenDe wijzigingsverordening van 12 december 2016 bevat overgangsrecht.Deze regeling vervangt de Verordening reinigingsheffingen 2012 Artikel 12 bevat overgangsrechtexb-2017-10457exb-2017-10458exb-2017-10459Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en
reinigingsrechten gemeente Gennep De gemeenteraad van de gemeente Gennep: gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10
november 2015; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de
Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;BESLUIT:vast te stellen de volgende verordening:Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en
reinigingsrechten gemeente Gennep (Verordening reinigingsheffingen gemeente Gennep).IAlgemene bepalingen1Inleidende bepalingKrachtens deze verordening worden geheven:
een afvalstoffenheffing;
reinigingsrechten.
2BegripsomschrijvingVoor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
minicontainer: een vanwege de gemeente verstrekt inzamelmiddel
met een bepaald volume;
verzamelcontainer: een vanwege de gemeente geplaatste
inzamelvoorziening;
gft-afval: groente, fruit- en tuinafval;
restafval: huishoudelijk afval niet zijnde gft-afval;
grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die met
enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomen, doch
die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere
huishoudelijke afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst te
worden aangeboden;
grof tuinafval: tuinafval dat met enige regelmaat in een
particulier huishouden vrijkomt, doch dat te groot of te zwaar
is om op dezelfde wijze als gft-afval aan de periodieke
inzameldienst te worden aangeboden.
gft-bedrijfsafval: gft-afval afkomstig van bedrijven en
instellingen, dat aan de periodieke inzameldienst in
minicontainers wordt aangeboden en tegelijkertijd met de
inzameling van huishoudelijke afvalstoffen kan worden
meegenomen;
bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en
instellingen, niet zijnde gft-bedrijfsafval, die naar aard,
omvang en samenstelling gelijk zijn te stellen aan
huishoudelijke afvalstoffen, aan de periodieke inzameldienst in
minicontainers worden aangeboden en tegelijkertijd met de
inzameling van de huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden
meegenomen;
‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik
maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet
milieubeheer.
IIAfvalstoffenheffing3Aard van de belasting en belastbaar feit1.Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting
geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.2.De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij
behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven
ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan
krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
geldt.4BelastingplichtDe belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt
van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en
10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van
huishoudelijke afvalstoffen geldt.5Maatstaf van heffing en belastingtariefDe belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen
in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.6BelastingjaarMet betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het
belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.7Wijze van heffing1.De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel wordt
geheven bij wege van aanslag.2.De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt
geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende
schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling,
dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke
kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.8Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor
de jaarlijks verschuldigde belasting1.De belasting bedoeld in de onderdelen 1.1.1, onderscheidenlijk 1.1.3
en 1.1.4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van het
belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de
belastingplicht.2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
is de belasting bedoeld in de onderdelen 1.1.1, onderscheidenlijk
1.1.3 en 1.1.4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel
twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als
er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat voor de belasting bedoeld in de onderdelen 1.1.1,
onderscheidenlijk 1.1.3 en 1.1.4 van de tarieventabel aanspraak op
ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar
verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.4.Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander
perceel in gebruik neemt.9Ontstaan van de belastingschuld voor de heffing ter zake van de
niet met de periodieke inzameldienst ingezamelde
afvalstoffenDe belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is
verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.10Termijnen van betaling1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel
als volgt worden betaald:
Bij niet automatische incasso: in twee gelijke termijnen
waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand
later.
Bij automatische incasso: in zoveel gelijke termijnen als er
na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet
geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien
verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en
maximaal tien bedraagt.
2.In afwijking van het eerste lid, onder b, geldt dat de aanslagen
moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het
totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als
het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze
aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de
laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening
van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand
later.3.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moet de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 worden betaald ingeval de
kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de
kennisgeving;
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken
van de kennisgeving, dan wel, ingeval van toezending
daarvan, uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op
de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is
vermeld.
4.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de
voorafgaande leden gestelde termijnen.IIIReinigingsrechten11Belastbaar feitOnder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het
genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het
gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken
of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn,
zoals omschreven in de bij deze verordening behorende
tarieventabel.12BelastingplichtDe rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten
behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de
bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.13Maatstaf van heffing en belastingtariefDe reinigingsrechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven,
opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende
tarieventabel.14BelastingjaarMet betrekking tot het recht dat per jaar wordt geheven is het
belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.15Wijze van heffingDe rechten bedoeld in hoofdstuk 2.1 en 2.2 van de tarieventabel worden
geheven bij wege van aanslag16Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor
het jaarlijks verschuldigde recht1.Het recht bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel is
verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later
is, bij de aanvang van de belastingplicht.2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
is het recht bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel
verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar
verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat voor het recht bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel
aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor
dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven4.Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige zich elders binnen de gemeente vestigt en aldaar
het in artikel 11 bedoelde genot of gebruik voortgang vindt17Termijnen van betaling1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel
als volgt worden betaald:
Bij niet automatische incasso: in twee gelijke termijnen
waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand
later.
Bij automatische incasso: in zoveel gelijke termijnen als er
na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet
geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien
verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en
maximaal tien bedraagt.
IVAanvullende bepalingen18Nadere regels door het college van burgemeester en
wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing
en de reinigingsrechten.19OvergangsrechtDe 'Verordening reinigingsheffingen 2012' van 22 november 2011
(2011/4680), laatst gewijzigd op 15 december 2014 (162954) wordt
ingetrokken met ingang van de in artikel 20 genoemde datum van ingang
van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.20Inwerkingtreding1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na
die van de bekendmaking.2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 201621CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als 'Verordening reinigingsheffingen
gemeente Gennep'.Aldus besloten in de openbare vergadering van 7 december 2015. De raad
voornoemd, , voorzitter , griffier
[Klik hier om het document te downloaden]
Tarieventabel behorende bij de Verordening Reinigingsheffingen gemeente Gennep (belastingjaar 2017)Berekening limietopbrengst reinigingsheffingen