CVDR76892_2Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011nlregelingGennep2017-03-21GennepGemeenteblad, nr. 2011-21Verordening hondenbelasting 2011artikel 226, Gemeentewetgemeenteraadfinanciën en economie2011-11-22De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2011-12-162011-12-16intrekking2010/4680belasting, hondenGeen.Deze regeling is vervangen door: 'Verordening hondenbelasting 2012', vastgesteld d.d. 22-11-2011.
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011
De raad van de gemeente Gennep;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010;gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;BESLUIT:vast te stellen de volgende verordening:Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011(Verordening hondenbelasting 2011).11Belastbaar feitOnder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.2Belastingplicht1Belastingplichtig is de houder van een hond.2Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.3Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.3VrijstellingenDe belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
die door de 'Stichting Hulphond Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;
die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.
4Maatstaf van heffingDe belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.5Belastingtarief1De belasting bedraagt per belastingjaar:
voor een eerste hond € 49,80;
voor iedere extra hond € 70,20.
2In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel: € 330,00. 3Belastingbedragen van minder dan € 4,50 worden niet ingevorderd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.6BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.7Wijze van heffingDe belasting wordt geheven bij wege van aanslag.8Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang1De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.2Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.3Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,50.9Termijnen van betaling1In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.2In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 1.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.3De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.10Nadere regels door het college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.11OvergangsrechtDe 'Verordening hondenbelasting 2010' van 30 november 2009 (2009/6111), wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.12Inwerkingtreding1Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.2De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.13CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2011'.Aldus besloten in de openbare vergadering van 6 december 2010De raad voornoemd,voorzittergriffier