CVDR299269_1Reglement van Orde voor de vergaderingen en overige werkzaamheden van de raad van de gemeente HalderbergenlregelingHalderberge2019-01-29HalderbergeHalderbergse Bode van 3 juli 2013Reglement van Orde voor de vergaderingen en overige werkzaamheden van de raad van de gemeente Halderbergeartikel 16 Gemeentewetgemeenteraadbestuur en recht2013-05-30De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2013-06-01Nieuwe regelingOnbekendvervangt Reglement van Orde voor de vergaderingen en overige werkzaamheden van de raad van de gemeente Halderberge, zoals vastgesteld 11 oktober 2007Reglement van Orde voor de vergaderingen en overige werkzaamheden van de raad van de gemeente HalderbergeRAADSBESLUITDe raad van de gemeente Halderberge;gezien het voorstel van de voorzitter van de raad;gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;B E S L U I T :vast te stellen het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere
werkzaamheden van de raad van de gemeente Halderberge.1Algemene bepalingen1BegripsomschrijvingenIn dit reglement wordt verstaan onder:
voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;
griffier: degene die de raad en de door de raad ingestelde
commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde staat;
amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of
ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te
worden opgenomen;
subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig
amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen
in het amendement, waarop het betrekking heeft;
motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp
waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;
interpellatie: het recht van een raadslid om tijdens een
vergadering over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan
het college of de burgemeester te vragen;
voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de
vergadering;
initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een
ander voorstel.
2De voorzitterDe voorzitter is belast met:
het leiden van de vergadering;
het handhaven van de orde;
het doen naleven van het Reglement van orde;
hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder
opdraagt.
3De griffier1.De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.2.Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een
door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.3.De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan
de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.4De secretarisDe raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering
aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als
bedoeld in dit reglement.5Het seniorenconvent1.De raad heeft een seniorenconvent.2.Het seniorenconvent bestaat uit de voorzitter en de
fractievoorzitters. De (plv) griffier is in elke vergadering van het
seniorenconvent aanwezig.3.Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, dat hem bij
zijn afwezigheid in het seniorenconvent vervangt.4.Het seniorenconvent stelt ten behoeve van zijn werkzaamheden een
reglement op, dat door de raad wordt vastgesteld.2Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties6Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders1.Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een
commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie
onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende
stukken van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal van het
(centraal) stembureau.2.De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven
schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel
voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een
minderheidsstandpunt.3.Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van
de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe
samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de
voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.4.In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter
een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad
waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed
of verklaring en belofte af te leggen.5.Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste
lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet
aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is
overeenkomstig het tweede lid.7Fractie1.De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde
kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van
de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer
slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke
fractie beschouwd.2.Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert
de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen
aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie
in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke
naam deze fractie in de raad wil voeren.3.De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens
plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan
de voorzitter.4.Indien één of meer leden van een of meer fracties als zelfstandige
fractie gaan optreden of indien één of meer leden van een fractie
zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig
mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Voor het
splitsen dan wel het vormen van nieuwe fracties is geen toestemming
vereist van de raad.5.De nieuwe naam van de fractie wordt gebruikt met ingang van de
eerstvolgende vergadering van de raad.3Vergaderingen1Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen8Vergaderfrequentie1.De vergaderingen van de raad vinden conform de door de raad
vastgestelde werkwijze plaats en volgens het door het
seniorenconvent jaarlijks vastgesteld schema en worden, in de
regel op donderdag, gehouden in het gemeentehuis.2.De vergaderingen vangen in de regel aan om 19.30 uur en eindigen
in beginsel om 22.30 uur, doch uiterlijk om 23.00 uur. Indien
alsdan niet alle agendapunten zijn behandeld wordt de
vergadering geschorst en voortgezet op de eerstvolgende maandag
van 20.00 uur tot uiterlijk 22.30 uur, tenzij de raad anders
beslist.3.De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en
aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij
voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende
situatie, overleg met het seniorenconvent.9Oproep1.De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering
de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding
van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.2.De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met
uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de
Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de
schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.10Agenda1.Het seniorenconvent stelt de voorlopige agenda van de raad op.
De raadsagenda wordt gesplitst in A (akkoord) stukken en B
(bespreek) stukken.2.In spoedeisende gevallen kan de voorzitter, na het verzenden van
de schriftelijke oproep, tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang
van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze
wordt, met de daarbij behorende stukken aan de leden van raad
verzonden, en openbaar gemaakt.3.Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op
voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad
bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda
toevoegen of van de agenda afvoeren.4.Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare
beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen
naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of
advies vragen.5.Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de
raad besluiten de volgorde van behandeling van de agendapunten
te wijzigen.11De wethouder1.Met toepassing van art. 21 Gemeentewet hebben wethouders toegang
tot de vergaderingen en kunnen zij aan de beraadslaging
deelnemen.2.De raadsagenda geldt als uitnodiging aan de wethouders om bij de
raadsvergadering aanwezig te zijn.12Ter inzage leggen van stukken1.Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen
op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van
de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter
inzage gelegd. Indien digitaal beschikbaar, worden de stukken
tevens op de internetsite van de gemeente gepubliceerd. Indien
na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage
worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van
de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.2.Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede
lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd worden deze
stukken in afwijking van het eerste lid, in de leeskamer dan wel
bij de griffier ter inzage gelegd.13Openbare kennisgeving1.De vergadering wordt door aankondiging in een huis-aan-huis blad
en door plaatsing op de internetsite van de gemeente openbaar
gemaakt.2.De openbare kennisgeving vermeldt:
de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering,
alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;
de wijze waarop en de plaats waar een ieder de
voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan
inzien.
2Orde der vergadering14PresentielijstBij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de
presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst
door de voorzitter en de griffier door ondertekening
vastgesteld.15Zitplaatsen1.De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een
vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het
seniorenconvent bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode
van de raad aangewezen.2.Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling
herzien na overleg in het seniorenconvent.3.De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders,
secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn
uitgenodigd.16Opening vergadering; quorum1.De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur,
indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de
raad blijkens de presentielijst aanwezig is.2.Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het
vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na
voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de
volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de
Gemeentewet.17Primus bij hoofdelijke stemmingAlvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt
de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke
stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een van de aanwezige
raadsleden aangewezen; bij dit raadslid begint de hoofdelijke
stemming.18Besluitenlijst1.De presentielijst en besluitenlijst worden opgesteld onder de
zorg van de griffier.2.De concept-besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt,
zo mogelijk, gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke
oproep, aan de leden van de raad toegezonden. De
concept-besluitenlijst wordt gelijktijdig met het verzenden van
de schriftelijke oproep tevens toegezonden aan de overige
personen die het woord gevoerd hebben.3.Tijdens de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige
vergadering vastgesteld.4.De voorzitter, de leden, de griffier, de wethouders, en de
secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de
raad te doen, indien de concept-besluitenlijst onjuistheden
bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is.
Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de
vergadering bij de griffier te worden ingediend.5.De besluitenlijst moet inhouden:
dag en uur der vergadering;
de namen van de voorzitter, de ter vergadering aanwezige
leden, de griffier, de wethouders en de secretaris,
alsmede van de leden die afwezig waren en overige
personen die het woord gevoerd hebben.
een opsomming van de zaken die aan de orde zijn geweest
en de juiste en volledige vermelding van hetgeen is
voorgesteld en besloten;
een zakelijke samenvatting van het gesprokene met
vermelding van de namen van de leden die het woord
voerden;
een overzicht van het verloop van elke stemming, met
vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de
leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van
de namen van de leden die zich overeenkomstig de
Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij
het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
de tekst van de ter vergadering ingediende
initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties,
amendementen en subamendementen;
de genomen besluiten;
bij het desbetreffende agendapunt de naam en de
hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van
het bepaalde in artikel 24 door de raad is toegestaan
deel te nemen aan de beraadslagingen.
6.De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de
griffier ondertekend.7.Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich
daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig
mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente
gebruikelijke wijze.19Ingekomen stukkenBij de raad ingekomen stukken waaronder schriftelijke mededelingen
van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze
lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage
gelegd. 20Aantal spreektermijnen1.De beraadslagingen over een onderwerp of voorstel geschiedt in
ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.2.Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.3.Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord
voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.4.Het derde lid is niet van toepassing op:
het lid dat een (sub)amendement, een motie of een
initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat
amendement, die motie of dat voorstel.
de rapporteur van een commissie
5.Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp
of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het
spreken over een voorstel van orde.21SpreektijdEen lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de
leden en de overige aanwezigen.22Handhaving orde; schorsing1.Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord,
tenzij:
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen
van dit reglement te herinneren;
een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat
de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog kan
afronden.
2.Indien een spreker zich beledigende of onbehoorlijke
uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde
onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan
wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter
tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg
geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin
zulks plaats heeft, over het in bespreking zijnde onderwerp het
woord ontzeggen.3.De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor
een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de
heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering
sluiten.23Beraadslaging1.Beraadslaging vindt in principe niet plaats over die voorstellen
die door de desbetreffende raadscommissies unaniem akkoord zijn
bevonden en uit dien hoofde op de agenda in het onderdeel " A
(akkoord) stukken" zijn opgesomd.2.De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad
beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of
voorstel afzonderlijk te beraadslagen.3.Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de
voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door
hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de leden of het college
de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De
beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode
verstreken is.24Deelname aan de beraadslaging door anderen1.De raad kan bepalen dat anderen dan de voorzitter, de in de
vergadering aanwezige leden van de raad, de griffier, de
wethouders of de secretaris, deelnemen aan de
beraadslaging.2.Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of
één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging
ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang
wordt genomen.25StemverklaringNa het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming
overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te
motiveren.26Beslissing1.Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel
voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de
raad anders beslist.2.Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over
eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel,
zoals het dan luidt, in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt
gevraagd.3.Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel
plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te
nemen eindbeslissing.3Procedures bij stemmingen27Algemene bepalingen over stemming1.De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen
stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt,
stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke
stemming is aangenomen.2.De voorstellen die door de desbetreffende raadscommissies
unaniem akkoord zijn bevonden en uit dien hoofde op de agenda in
het onderdeel " A (akkoord stukken)" zijn opgesomd, worden door
de voorzitter gezamenlijk ter beslissing aan de orde gesteld.
Indien er met betrekking tot een afzonderlijk voorstel geen
stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt,
stelt de voorzitter vast dat deze voorstellen zonder hoofdelijke
stemming zijn aangenomen.3.In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de
besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden tegen te
hebben gestemd, of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van
stemming te hebben onthouden.4.Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de
voorzitter daarvan mededeling.5.De voorzitter of de griffier roept de leden van de raad bij naam
op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat
daarvoor overeenkomstig artikel 17 is aangewezen. Vervolgens
geschiedt de oproeping naar de volgorde van de zitplaats.6.Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid
dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van
artikel 28 Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te
brengen.7.De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’
uit te spreken, zonder enige toevoeging.8.Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan
kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid
gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later dan kan
hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft
gemaakt, aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de
uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.9.De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede,
met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte
stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen
besluit.28Stemming over amendementen en moties1.Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend,
wordt eerst over dat amendement gestemd.2.Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt
eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het
amendement.3.Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een
aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de
volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de
regel, dat het meest ver strekkende amendement of subamendement
het eerst in stemming wordt gebracht.4.Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend,
wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de
motie.29Stemming over personen1.Wanneer een stemming over personen voor het doen van een
voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling
moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot
stembureau.2.Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de
Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een
stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te
zijn.3.Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te
benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op
voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen
worden samengevat op één briefje.4.Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes
gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid
verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen
niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze
te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.5.Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in
artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben
uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben
ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt
verstaan:
een blanco ingevuld stembriefje;
een ondertekend stembriefje;
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op
voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die
niet is voorgedragen;
6.In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist
de raad, op voorstel van de voorzitter.7.Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes
onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.30Herstemming over personen1.Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid
heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.2.Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte
meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen
twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op
zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste
stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een
tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde
stemming zal plaatshebben.3.Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen
staken, beslist terstond het lot.31Beslissing door het lot1.Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen
wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op
afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.2.Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn
gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal
gedeponeerd en omgeschud.3.Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de
stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is
gekozen.4Rechten van leden32Amendementen1.Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen
amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om
een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen,
waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen
beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door
leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de
vergadering aanwezig zijn.2.Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het
amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te
stellen (subamendement).3.Elk (sub)amendement en elk voorstel moet, om in behandeling genomen
te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend,
tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van
het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan
worden volstaan.4.Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is
mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft
plaatsgevonden.33Moties1.Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.2.Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden
schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.3.De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of
voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of
voorstel plaats.4.De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen
onderwerp wordt alsnog als te behandelen punt aan de agenda
toegevoegd en aan de leden van de raad toegezonden, mits deze
uiterlijk 48 uur voor de vergadering bij de voorzitter is
ingediend.5.De raad besluit of een in het vierde lid bedoelde motie, die later
dan genoemde termijn of ter vergadering is ingediend, direct in
behandeling wordt genomen, dan wel zal worden geagendeerd voor de
eerstvolgende vergadering6.De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen
onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende
onderwerpen zijn behandeld.7.Intrekking door de indiener(s), van de motie is mogelijk, totdat de
besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.34Voorstellen van orde1.De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering
mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden
toegelicht.2.Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering
betreffen.3.Over een voorstel van orde wordt niet beraadslaagd, de raad beslist
terstond.35Initiatiefvoorstel1.Een initiatiefvoorstel moet, om in behandeling genomen te kunnen
worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.2.De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende
vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden
is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de
daaropvolgende vergadering geplaatst.3.De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda
voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de
raad oordeelt dat:
het voorstel met het oog op de orde van de vergadering
tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp
dient te worden behandeld;
het voorstel eerst dient te worden behandeld in een
raadscommissie;
het voorstel voor advies naar het college dient te worden
gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad via
tussenkomst van het seniorenconvent in welke vergadering het
voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
4.De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van
een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.5.Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van
een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van
toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad
terstond aan de agenda worden toegevoegd.36Raadsvoorstel afkomstig van het college1.Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de
agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder
toestemming van de raad.2.Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het
eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden,
bepaalt de raad, via tussenkomst van het seniorenconvent, in welke
vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.37Interpellatie1.Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in
naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste
48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de
voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving
van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de
te stellen vragen.2.De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk
ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de
vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na
indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De
raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de
interpellatie zal worden gehouden.3.De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige
leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan
eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.38Schriftelijke vragen1.Schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester worden kort
en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting
worden voorzien.2.De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor
dat de vragen ter kennis van het college of de burgemeester alsmede
de overige leden van de raad worden gebracht.3.Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in
ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen.
Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden,
stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis,
waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal
plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.4.De antwoorden worden door het college dan wel de burgemeester aan de
leden van de raad toegezonden.39Vragenhalfuur1.Aan het begin van de raadsvergadering is er een vragenhalfuur,
tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In
bijzondere gevallen kan het seniorenconvent bepalen dat het
vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter
bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.2.Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil
stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24
uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de voorzitter. De
voorzitter kan na overleg met het seniorenconvent weigeren een
onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien
hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of
indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de
orde komt.3.De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen
tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.4.De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de
vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en voor de
overige leden van de raad.5.Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één
of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een
toelichting daarop te geven.6.Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de
vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te
stellen.7.Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord
verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of
de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.8.Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en
worden geen interrupties toegelaten.40Inlichtingen1.Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als
bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de
Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst
van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de
burgemeester.2.De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een
afschrift van dit verzoek krijgen.3.De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de
eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.4.De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de
vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.5Begroting en rekening41Procedure begrotingOnverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding,
het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting
volgens een procedure die het seniorenconvent, vaststelt.42Procedure jaarrekeningOnverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding
en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de
vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel
indemniteitsbesluit volgens een procedure die het seniorenconvent,
vaststelt.6Besloten vergadering43AlgemeenOp een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van
overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn
met het besloten karakter van de vergadering.44Besluitenlijst1.De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet
rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.2.De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten
vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering
neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van de
besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de
voorzitter en de griffier ondertekend.45Geheimhouding1.Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad
overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent
de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal
gelden. 2.De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die
bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere
wijze kennis heeft van de stukken.3.De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.46Opheffing geheimhoudingIndien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55,
tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de
Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien
daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd,
in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg
gevoerd.7Toehoorders en pers47Toehoorders en pers1.De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend
op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen
bijwonen.2.Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze
verstoren van de orde is verboden.3.De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde
van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die
bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten
hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.48Geluid- en beeldregistratiesDegenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan
wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de
voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen
kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.49Verbod hinderlijk gebruik apparatuurIn de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de
vergadering het gebruik, van mobiele telefoons of andere
communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de
vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan. De
voorzitter is belast met het handhaven van deze regel, en aanwezigen
moeten zich gedragen naar zijn aanwijzing.8Slotbepalingen50Uitleg reglementIn de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent
de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de
voorzitter.51Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op de dag na die van
vaststelling ervan.
Op dat tijdstip vervalt het Reglement van orde voor de
vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de
gemeente Halderberge, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 11
oktober 2007.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raadvan de gemeente Halderberge 30 mei 2013,de plv. griffier, de voorzitter,W.J.A.M. Wilde G.A.A.J. Janssen