CVDR61567_2Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011nlregelingHardinxveld-Giessendam2017-08-08Hardinxveld-GiessendamHet Kompas editie Hardinxveld-Giessendam, 08-12-2010Verordening Rioolheffing 2011Gemeentewet, artikel 228agemeenteraadfinanciën en economie2010-12-02De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2010-12-092012-01-01intrekkingonbekendGeen.Geen.
Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2011
De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders nr. GEMHG/INTERN/4110;gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;b e s l u i tvast te stellen de volgendeVerordening op de heffing en invordering van rioolheffing 20111BegripsomschrijvingDeze verordening verstaat onder:a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;c. onder voorziening of combinatie van voorzieningen wordt mede verstaan een open water;d. onder gemeentelijke riolering wordt mede de in het kader van het Gemeentelijk Rioleringsplan door of vanwege de gemeente geplaatste individuele afvalwaterbehandeling (IBA) begrepen;e. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.2Aard van de belastingOnder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater.3Belastbaar feit en belastingplicht1De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel2Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:2adegene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebuikt;2bingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 –voor gebruik is afgestaan, degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.4Zelfstandige gedeeltenIndien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.5Maatstaf van heffing1Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.2Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.3De bepaling van de hoeveelheid toegevoerd water geschiedt aan de hand van een opgave van drinkwaterbedrijf Oasen.4Indien het perceel niet is voorzien van een watermeter wordt de hoeveelheid afgenomen water vastgesteld op 500 m3.5Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:5awatermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of5bbedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.6De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.6BelastingtarievenHet gebruikersdeel bedraagt per jaar:a. € 233,40 bij 0 tot en met 500 m3 afvalwater;b. € 466,80 bij 501 tot en met 1000 m3 afvalwater;c. € 933,60 bij 1001 tot en met 2000 m3 afvalwater;d. € 1.400,40 bij 2001 tot en met 3000 m3 afvalwater;e. indien meer dan 3000 m3 afvalwater wordt afgevoerd, wordt het onder d. vermelde bedrag verhoogd met € 466,80 voor elke hoeveelheid van 1000 m3 afvalwater of een gedeelte daarvan.7BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.8Wijze van heffingDe belasting wordt bij wege van aanslag geheven.9Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang1Het gebruikersdeel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.2Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, wordt de belasting geheven met ingang van de maand waarin de belastingplicht is ontstaan wanneer de belastingplicht ontstond voor de zestiende van de maand en met ingang van de daaropvolgende maand wanneer de belastingplicht is ontstaan na de vijftiende van de maand.3Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de belasting niet geheven over de maand waarin de belastingplicht eindigde wanneer de belastingplicht eindigde voor de zestiende van de maand en wel geheven over de maand waarin de belastingplicht eindigde wanneer de belastingplicht eindigde na de vijftiende van de maand.4Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.5Belastingbedragen van minder dan € 9,-- worden niet geheven.6Voor de toepassing van de bepalingen in het derde en vijfde lid, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.10Termijnen van betaling1In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.2In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,-- en minder dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.11Nadere regels door het college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.12Inwerkingtreding en citeertitel1De ‘Verordening rioolrechten 2010’ van 10 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.2Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.3De datum van ingang van de heffing is 1 januari 20114Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening Rioolheffing 2011’.