CVDR341240_1Verordening op de heffing en de invordering van de rioolheffing 2015nlregelingHarlingen2016-08-16HarlingenGemeenteblad, 2014, 65834Verordening rioolheffing 2015Gelet op artikel 228a van de Gemeentewetgemeenteraadfinanciën en economie2014-11-04De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2015-01-012016-01-01OnbekendOnbekendGeenGeen
Verordening op de heffing en de invordering van de rioolheffing 2015
1BegripsomschrijvingenDeze verordening verstaat onder: a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte
daarvan;b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen
voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater,
hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de
gemeente;c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf
betrekking heeft;d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of
grondwater. 2Aard van de belastingOnder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter
bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en
bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater;
enb. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het
ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde
structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond
gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.3Belastbaar feit en belastingplicht1. De belasting wordt geheven:a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of
indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen:
eigenarendeel; enb. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op
de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen:
gebruikersdeel.2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een
onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt
recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig
in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat
tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht
is.3. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker
aangemerkt:a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet
krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;b. ingeval een gedeelte van een perceel -niet een gedeelte als bedoeld in
artikel 4- voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik
heeft afgestaan.4Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling
bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de
belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien
verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel
worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.51. Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.2. Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat
vanuit het perceel wordt afgevoerd.3. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke
meters leidingwater en grondwater dat in het kalenderjaar dat twee jaar aan
het belastingjaar voorafgaat naar het perceel is toegevoerd of
opgepompt.4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die
pompinstallatie zijn voorzien van een: a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen,
of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met
vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de
hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke
bepaling.5. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of
gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als
afvalwater is afgevoerd. 6Belastingtarieven1. Het eigenarendeel voor woningen bedraagt € 192,92; 2. Het eigenarendeel voor niet-woningen met een bruto vloeroppervlakte van
meer dan 60m2 bedraagt € 192,92;3. Het eigenarendeel voor niet-woningen met een bruto vloeroppervlakte van
meer dan 25m2 tot en met 60m2 bedraagt € 96,46; 4. Het gebruikersdeel bedraagt voor elke volle eenheid van 150 kubieke
meters water, bij een hoeveelheid water: a. van 0 m3 tot en met 250 m3 nihil;b. van 250 m3 of meer € 30,12.7BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.8Wijze van heffingDe belasting wordt bij wege van aanslag geheven. 9Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor
het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het
gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting
verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar
verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het
gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak
op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar
verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel
in gebruik neemt. 10VrijstellingenHet in artikel 3, eerste lid onder a. genoemde recht wordt niet geheven van
percelen met een bruto vloeroppervlakte van 25m2 of minder, voor zover de
bij die percelen behorende aansluitpunten uitsluitend dienen voor de afvoer
van hemelwater.11Termijnen van betaling1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a en b,
worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de
laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval de gemeente is
gemachtigd tot automatische incasso de aanslagen moeten worden betaald in
acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag
van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet
is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde termijnen. 12KwijtscheldingBij de invordering van rioolheffing wordt geen kwijtschelding verleend.13Nadere regels door het college van burgemeester en
wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.14OvergangsrechtDe “Verordening rioolheffing 2014” van 13 november 2013, wordt ingetrokken
met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van
de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.15Inwerkingtreding en citeertitel1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die
van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.3. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing 2015”.Vastgesteld door de raad in zijnvergadering van 6 november 2014
, de voorzitter
, de raadsgriffier