CVDR600515_1Verordening hondenbelasting 2017nlregelingHengelo2017-01-01Hengelogmb-2016-173076Verordening hondenbelasting 2017N.v.t.gemeenteraadfinanciën en economie2016-11-08De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2017-01-012021-01-01nieuwe regeling2051636Verordening hondenbelasting 2017Verordening hondenbelasting 2017De raad van de gemeente Hengelo;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 september 2016;gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;besluit vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2017 (Verordening hondenbelasting 2017)1Belastbaar feitOnder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.2Belastingplicht
Belastingplichtig is de houder van een hond.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet be-doelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
3Vrijstellingen
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
De belasting wordt niet geheven voor honden:
die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;
die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;
die verblijven in een hondenasiel;
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;
waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen;
waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van het noodcomité van Het Nederlandse Rode Kruis of van de Nederlandse Vereniging van Rodekruishonden.
4Maatstaf van heffingDe belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.5Belastingtarief
1.De belasting bedraagt per belastingjaar:a.voor een eerste hond€ 76,56b.voor een tweede hond€ 126,48c.voor een derde hond€ 176,40d.voor een vierde hond€ 226,32e.voor iedere hond boven een aantal van vier€ 276,242.In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting per jaar voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennelVoor de toepassing van de vorige volzin wordt onder kennel verstaan een inrichting als bedoeld in , bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.€ 326,163.Voor belastingbedragen tot maximaal € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag
6BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.7Wijze van heffingDe belasting wordt bij wege van aanslag geheven.8Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aan-vang van de belastingplicht.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar ver-schuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de be-lastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,--.
9Termijnen van betaling
De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.
In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van de belastingplichtige de aanslagen in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 10, indien aan het navolgende wordt voldaan:
het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere belastingen moet minder zijn dan € 6.500,--;
de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.
De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
10KwijtscheldingBij de invordering van hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.11Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor TwenteHet dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.12Overgangsrecht
De ‘Verordening hondenbelasting 2016’ van 4 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.
13Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
14CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening hondenbelasting 2017’.Aldus gedaan door de raad der gemeente Hengeloin zijn openbare vergadering van 8 november 2016, voorzitter, griffier