CVDR128074_1Verordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelastingen 2012nlregelingHeumen2011-12-30HeumenDe Verbinding, 27-12-2011Verordening onroerende-zaak belastingen 2012gemeentewet, art. 220 t/m hgemeenteraadfinanciën en economie2011-12-15De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2011-12-282022-01-01Onbekend11.09 B3 AGeenVerordening op de heffing en invordering van onroerende zaakbelastingen 2012Onderwerp : Verordening Onroerende 15 december 2011 Besluitnr. 11.09 B3
A zaakbelastingen 2012De raad van de gemeente Heumen in openbare vergadering bijeen;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15
november 2011;gelet op de artikelen 220 tot en met 220 h van de Gemeentewetb e s l u i t:vast te stellen de hierna volgende verordening:Verordening op de heffing en invordering van onroerende
zaakbelastingen 2012.(Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012)1Belastingplicht
Onder de naam 'onroerende-zaakbelastingen' worden ter zake van
binnen de gemeente gelegen onroe rende zaken twee directe belastingen
geheven:
een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het
kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning
dient , al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of
persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen:
gebruikersbelasting;
een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het
kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen:
eigenarenbelasting.
Bij de gebruikersbelasting wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in
gebruik is gegeven (verder: de gebruiker), aangemerkt als gebruik
door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven (verder: de
gebruikgever); de gebruikgever is bevoegd de belasting als zodanig
te verhalen op de gebruiker;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig
gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak
ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter
beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te
verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij
het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale
registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat
tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht is.
2Belastingobject1.Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in
hoofdstuk III van de Wet Waardering Onroerende Zaken.2.Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die
op grond van hoofd stuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is
vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend
aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig
dienstbaar zijn aan woondoeleinden.3Maatstaf van heffing1.De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet
waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde
voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1.2.Als voor een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van
hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de
heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige
toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20,
tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.4Vrijstellingen1.In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de
heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is
geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de
waarde van:
ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde
cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de
ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt
voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de
ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek
of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat
uit de in onderdeel a bedoelde grond;
onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare
eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten
van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van
delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de
voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet
aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het
Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van
de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;
natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen,
heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door
rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich
uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon
ten doel stellen, beheerd worden;
openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per
rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;
waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd
door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke
rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige
werken die dienen als woning;
werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander
afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of
diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering
van de delen van zodanige werken die dienen als woning;
werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden
afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die
werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als
gebouwde eigendommen zijn aan te merken;
onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt
voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van
delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden
gebruikt voor het geven van onderwijs;
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde
eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten
gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het
verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten,
verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen,
banken, abri's, hekken en palen;
plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in
beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens
eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van
zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van
delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning.
2.De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid
bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor
zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht.3.In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de
heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten
de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot
woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan
woondoeleinden.5Belastingtarieven1.Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de
heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor:
de gebruikersbelasting 0,177198 %
de eigenarenbelasting
voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen
0,138180%
voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning
dienen 0,220526%
Voor belastingbedragen tot € 5,00 vindt geen invordering plaats. Voor de
toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet
verenigde verschuldigde bedragen onroerende-zaakbelastingen of andere
heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.6Wijze van heffingDe belastingen worden bij wege van aanslag geheven.7Termijnen van betaling
De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de
dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het
totaalbedrag van de op één aanslag biljet verenigde aanslagen, of
als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer
is dan € 45,-- maar minder is dan € 3.000,00 en de verschuldigde
bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening
van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:
aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober
van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden
betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van
dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar
overblijven met een maximum van acht termijnen;
aanslagen,
waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar
waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in drie gelijke
termijnen.
voor aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen minder bedraagt dan € 45,--, de
automatische incasso in één keer plaatsvindt uiterlijk twee maanden
na de dagtekening van het aanslagbiljet.
aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,--, geen mogelijkheid
is tot automatische incasso van het verschuldigde bedrag en de
betalingstermijn als bedoeld in lid 1 van toepassing is.
Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste
incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van
de volgende termijnen telkens een maand later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde termijnen.
8Nadere regels door het college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de
onroerende-zaakbelastingen.9Inwerkingtreding en citeertitel
De 'Verordening onroerende-zaakbelasting 2011, vastgesteld bij
raadsbesluit van 24 februari 2011, wordt ingetrokken met ingang van
de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met
dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten
die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na
die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening
onroerende-zaakbelastingen 2012'.
MvH Malden, 15 december 2011 DE RAAD VOORNOEMD; De raadsgriffier, De burgemeester L.Bosland. P.Mengde.