CVDR155834_1Re-intgeratieverordening Wet Werk en Bijstand 2012nlregelingHeumen2017-11-14HeumenDe Verbinding, 21-02-2012Re-integratieverordening Wet Werk en Bijstand 2012art. 7, 8 en 10, lid 2, WWBart. 34, 35 en 36 Ioawart. 34, 35 en 36 Ioazart, 147, lid Gmwtgemeenteraadmaatschappelijke zorg en welzijn2012-02-16De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2012-02-222015-01-01Onbekend01.08 B6-1GeenRe-intgeratieverordening Wet Werk en Bijstand 2012Onderwerp: Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012Datum: 16 februari 2012 Besluitnr.: 01.08 B6-1De raad van de gemeente Heumen in openbare vergadering bijeen,gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 januari
2012,gelet op de artikelen 7 en 8 en 10 lid 2 Wet werk en bijstand, de
artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
werknemers, en art. 147 lid 1 van de Gemeentewet,b e s l u i t:vast te stellen de RE-INTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 1ALGEMENE BEPALINGEN1.Begrippen1.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet
nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet
werk en bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen (Ioaw),
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen werknemers (Ioaz), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de
Gemeentewet.2.In deze verordening wordt verstaan onder:
de wet: de Wet werk en bijstand.
het college: het college van burgemeester en wethouders van
de gemeente Heumen.
de raad: de gemeenteraad van Heumen.
2BELEID EN FINANCIËN2.Beleidsplan1.De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening
tenminste eens per drie jaar een beleidsplan vast, waarin
beleidsuitgangspunten worden aangegeven.2.Het beleidsplan omvat in elk geval een omschrijving van het beleid
ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering
binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als
uitgangspunt wordt genomen;3.Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag
over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid.4.Het beleidsplan zoals bedoeld in het eerste lid, alsmede het verslag
zoals bedoeld in het derde lid, bevat het oordeel van de
burgeradviesraad.3VOORZIENINGEN3.Algemene bepalingen over voorzieningen1.In beleidsregels re-integratie kan het college ten aanzien van de
voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4 tot en met 13, nadere
regels stellen. Deze regels kunnen betrekking hebben op:
de voorwaarden waaronder een voorziening wordt
aangeboden;
de weigeringsgronden bij het aanbieden van
voorzieningen;
de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of
-vaststelling;
de aanvraag van en de besluitvorming over subsidies en
premies;
de betaling van subsidies en het verlenen van
voorschotten;
het vragen van een eigen bijdrage;
overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het
verstrekken van subsidies.
2.Het college kan een voorziening beëindigen:
indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn
verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 Wwb, 13 en 37 Ioaw, 13 en 37 Ioaz niet
nakomt;
indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de
doelgroep van de Wwb;
indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt,
waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;
indien naar het oordeel van het college de voorziening
onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;
indien de persoon niet naar behoren gebruik maakt van de
aangeboden voorziening.
4Wet inschakeling werkzoekenden en Besluit In- en
Doorstroombanen1.Het college draagt zorg voor de uitvoering van de dienstbetrekkingen
als bedoeld in artikel 4 van de Wet inschakeling werkzoekenden
(Wiw), zoals dit luidde op 31 december 2003, voor zover het personen
betreft die in de gemeente Heumen woonachtig zijn, en stimuleert de
uitstroom.2.Het college draagt zorg voor de subsidiering van de
dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit In- en
doorstroombanen (ID), zoals dit besluit luidde op 31 december 2003,
en voor de subsidiering van de arbeidsovereenkomsten zoals bedoeld
in artikel 5, eerste lid van de Wiw, zoals dit luidde per 31
december 2003, voor zover het personen betreft die in de gemeente
Heumen woonachtig zijn, en stimuleert de uitstroom.3.De hoogte van de subsidie, genoemd in lid 2, wordt door het college
op basis van de loonwaarde van de werknemer vastgesteld. De wijze
van vaststelling wordt beschreven in de beleidsregels
re-integratie.5Werkstages1.Het college kan aan personen met een Wwb-, Ioaw-, Ioaz- of
Anw-uitkering en aan niet-uitkeringsgerechtigden, een werkstage
gericht op arbeidsinschakeling aanbieden.2.Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het
leren functioneren in een arbeidsrelatie.3.Deze werkstage duurt maximaal 6 maanden.4.Het college plaatst de persoon alleen indien door zijn plaatsing de
concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en
indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.5.In een schriftelijke overeenkomst wordt tenminste vastgelegd het
doel van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding
plaatsvindt.6.Sociale activering1.Het college kan aan personen met een Wwb-, Ioaw-, Ioaz- of
Anw-uitkering en aan niet-uitkeringsgerechtigden activiteiten
aanbieden in het kader van sociale activering.2.Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van
maatschappelijk zinvolle activiteiten, gericht op participatie en
het voorkomen van sociaal isolement.3.Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde
activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van
belanghebbende.7Arbeidsactivering1.Het college kan aan personen met een Wwb-, Ioaw-, Ioaz- of
Anw-uitkering en aan niet-uitkeringsgerechtigden als onderdeel van
een re-integratietraject activiteiten aanbieden in het kader van
arbeidsactivering.2.Onder arbeidsactivering wordt verstaan het verrichten van
aanbodversterkende activiteiten tervoorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling.3.Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde
activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van
belanghebbende.8.Loonkostensubsidies1.Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een
Wwb-uitkeringsgerechtigde een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op
arbeidsinschakeling.2.In de beleidsregels re-integratie stelt het college de doelgroep, de
maximale duur en de berekeningswijze van de subsidie vast. 3.In de beleidsregels re-integratie kan het college tevens nadere
regels stellen ten aanzien van de verplichtingen die aan de subsidie
worden verbonden.4.De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de
concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing
plaatsvindt.9.Detacheringsbanen1.Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde een dienstverband in
de vorm van een detachering aanbieden, gericht op
arbeidsinschakeling.2.De detacheringsbaan wordt aangeboden voor de duur van minimaal een
half jaar.3.De detacheringsbaan kan daarna maximaal twee keer verlengd worden,
indien dit noodzakelijk is om uiteindelijk te komen tot regulier
betaalde arbeid.4.De detacheringsbaan heeft ten doel het uitstromen naar regulier
betaalde arbeid.5.Het college geeft de opdracht om dienstverbanden uit te voeren aan
de Stichting Meedoen in Heumen, die als formeel werkgever optreedt.
De uitkeringsgerechtigde wordt voor het verrichten van arbeid door
de Stichting Meedoen in Heumen gedetacheerd bij een onderneming. De
detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst
tussen zowel Stichting Meedoen in Heumen en inlenende organisatie
als tussen Stichting Meedoen in Heumen en
uitkeringsgerechtigde/werknemer.6.Een uitkeringsgerechtigde wordt alleen gedetacheerd indien er geen
doeltreffender voorzieningen beschikbaar zijn die de
arbeidsinschakeling bevorderen.7.De arbeidsduur van de detacheringsbaan is in beginsel 32 uur per
week, danwel de duur die nodig is om uitkeringsonafhankelijkheid
(WWB, Ioaw of Ioaz) te bereiken.8.De werknemer ontvangt van de Stichting Meedoen in Heumen een loon
dat tenminste gelijk is aan, gezien leeftijd en aantal
overeengekomen arbeidsuren, het geldende wettelijk minimumloon.9.De Stichting Meedoen in Heumen draagt er zorg voor dat een
detachering de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord
beïnvloedt en er geen verdringing plaatsvindt.10.Scholing1.Het college kan een vorm van scholing aanbieden, gericht op
arbeidsinschakeling.2.Het college stelt in de beleidsregels re-integratie criteria vast
ten aanzien van de noodzaak, deduur en de maximale kosten van de scholing.11Bemiddeling naar reguliere arbeid1.Het college kan aan personen met een Wwb-, Ioaw-, Ioaz- of
Anw-uitkering en aan niet-uitkeringsgerechtigden een
bemiddelingstraject naar reguliere arbeid aanbieden.2.Doel van het bemiddelingstraject is duurzame uitstroom naar regulier
betaalde arbeid.3.Het college biedt deze ondersteuning aan via de inzet van haar
eigen re-integratieconsulenten.12Voorbereiding op eigen bedrijf1.Het college kan, als onderdeel van een re-integratietraject,
voorzieningen aanbieden gericht op de voorbereiding op het starten
van een eigen bedrijf.2.Het doel van de in het eerste lid genoemde voorziening is
bijstandsonafhankelijkheid door middel van uitoefening van arbeid in
zelfstandig bedrijf of beroep, eventueel met behulp van toepassing
van het Bijstandsbesluit Zelfstandigen.3.Deze voorziening wordt toegekend voor de duur van maximaal twaalf
maanden.13.Nazorg1.Het college kan aan een persoon die algemeen geaccepteerde arbeid
heeft aanvaard, voorzieningen bieden gericht op nazorg.2.Deze voorzieningen worden geboden voor een termijn van maximaal
twaalf maanden na de datum waarop de arbeid als genoemd in het
eerste lid is aanvaard.14Overige vergoedingenHet college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn
in het kader van de arbeidsinschakeling. Het gaat hierbij om eventuele
vergoedingen voor:
transportkosten i.v.m. verhuizing
noodzakelijke reiskosten
kosten van noodzakelijke kinderopvang
kosten van noodzakelijke studiemiddelen
4SLOTBEPALINGEN15HardheidsclausuleHet college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in
deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van
overwegende aard leidt.16Onvoorziene omstandighedenIn gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het
college.17.CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Wet werk
en bijstand 2012. 18.Intrekking Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2010 en
intrekking Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren
2009Met de inwerkingtreding van de Re-integratieverordening Wet werk en
bijstand 2012 vervalt de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand
2010 alsmede de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren
2009. 19.InwerkingtredingDeze verordening treedt in werking op de dag na publicatie. BLMalden, 16 februari 2012DE RAAD VOORNOEMD;De raadsgriffier,L.Bosland.De burgemeester,P.Mengde.ALGEMENE TOELICHTING RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB 2012 De Wwb geeft het college de opdracht te zorgen voor de re-integratie van
bijstandsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een
Anw-uitkering. Het college bepaalt welke voorzieningen in de gemeente
worden aangeboden en stelt tevens vast wie voor welke voorziening in
aanmerking komt. De Wwb draagt aan de gemeenteraad op om een verordening
op te stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar
re-integratietaak wordt neergelegd. In de Wwb is vastgelegd dat in de
verordening regels moeten worden opgenomen waaruit onder andere aandacht
blijkt voor de in de Wwb onderscheiden doelgroepen en de daarbinnen te
onderscheiden subgroepen. De gemeenteraad heeft gekozen voor een algemene, globale verordening.
Dit heeft te maken met de aard van de opdracht die de raad heeft
gekregen. Die leent zich niet tot het formuleren van gedetailleerde
regels die op iedere situatie van toepassing zijn. Immers, re-integratie
is maatwerk. Het is helemaal afhankelijk van iemands mogelijkheden en
beperkingen wat in het concrete geval een passend re-integratietraject
is. Daarom wordt aan het college de bevoegdheid gegeven om op een aantal
punten eigen afwegingen te maken. Artikel 10 Wwb bepaalt dat personen
uit de doelgroep aanspraak hebben op ondersteuning bij de
arbeidsinschakeling en de door het college noodzakelijk geachte
voorziening binnen de kaders van de re-integratieverordening. Daarom is
ervoor gekozen in de verordening de voorzieningen vast te leggen die het
college in ieder geval kan aanbieden. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB 2012
1.BegrippenEr is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Wwb, Ioaw,
Ioaz, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze
verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende
definities in de betreffende wetten ook deze verordening moet worden
gewijzigd. 2.BeleidsplanDe Wwb verplicht de gemeenteraad het re-integratiebeleid in een
verordening vast te leggen. Hier is gekozen voor de systematiek om niet
alles in de verordening te regelen, maar ook gebruik te maken van een
beleidsnota. Concreet dient in de gemeente Heumen vanaf 2012 de
Kadernota ‘Meedoen naar Vermogen’ als basis voor o.a. het
re-integratiebeleid. Daarnaast bestaat de mogelijkheid met deelplannen te werken. De gemeente
Heumen zal in aanvulling op de Kadernota gaan werken met diverse
uitvoeringsplannen en beleidsregels.Artikel 2 lid 2 van deze verordening legt vast welke beleidsonderwerpen
daarin in elk geval aan de orde dienen te komen. Daarmee voldoet de
gemeenteraad aan de plicht van artikel 8 lid 2 Wwb om in de verordening
vast te leggen dat er evenwichtige aandacht is voor verschillende
doelgroepen en subdoelgroepen en de wijze waarop rekening wordt gehouden
met zorgtaken. Artikel 2 lid 3 van deze verordening biedt de basis voor de
verantwoording van het beleid. Artikel 2 lid 4 van deze verordening bepaalt dat de burgeradviesraad
uitdrukkelijk betrokken wordt bij de vaststelling van en de
verantwoording over het beleid. Hier ligt de relatie met de verordening
cliëntenparticipatie, die de gemeente op grond van artikel 47 Wwb
verplicht is op te stellen. 3.Algemene bepalingen over voorzieningenDe Wwb schrijft niet dwingend voor welke voorzieningen het college aan
moet bieden. Het enige criterium is dat de voorziening gericht moet zijn
op de arbeidsinschakeling en moet bijdragen aan het (op termijn)
mogelijk maken van reguliere arbeid door belanghebbende. Al naar gelang
de afstand van belanghebbende tot de arbeidsmarkt kan een voorziening
gericht zijn op bijvoorbeeld sociale activering en het voorkomen van een
isolement (zoals het doen van vrijwilligerswerk met behoud van
uitkering), het leren van vaardigheden of kennis, of het opdoen van
werkervaring (bijvoorbeeld via gesubsidieerd werk). In de lijn van het systeem van deze verordening strekt dit artikel ertoe
enkele zaken te regelen die te maken hebben met alle voorzieningen.
Artikel 3 lid 1 van deze verordening geeft aan dat concrete bepalingen
ten aanzien van voorzieningen in aanvullende beleidsregels vastgelegd
kunnen worden. Artikel 3 lid 2 van deze verordening geeft aan dat het college een
voorziening kan beëindigen en in welke gevallen het dat kan doen. 4.Wet inschakeling werkzoekenden en Besluit In- en
DoorstroombanenIn artikel 4 is de verantwoordelijkheid van het college verwoord voor de
dienstbetrekkingen die zijn aangegaan op grond van de met ingang van
2003 ingetrokken Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw) en het, eveneens
met ingang van 2003 ingetrokken Besluit In- en Doorstroombanen
(ID-banen). De verantwoordelijkheid wordt beperkt tot inwoners van de
eigen gemeente. Artikel 4 maakt zichzelf op termijn overbodig. De gemeente wil de banen
bedoeld in dit artikel blijvend afbouwen omdat er onevenredig veel
financiële middelen in omgaan. De bezuinigingen vanaf 2012 nopen
daartoe.In het eerste lid worden de Wiw-dienstbetrekkingen bedoeld.Het tweede lid doelt op de dienstbetrekkingen op grond van het Besluit
In- en Doorstroombanen en op de Wiw-loonkostensubsidies.Het derde lid geeft het college de mogelijkheid om de subsidiering van
de voormalige ID-banen volgens een andere systematiek vorm te geven dan
die welke gold in het Besluit ID-banen. De loonwaarde (productiviteit)
van de werknemer is bepalend voor de hoogte van de subsidie. Het college
laat de loonwaarde van een werknemer vaststellen door een geregistreerd
arbeidsdeskundige. 5.WerkstagesArtikel 5 lid 1 van deze verordening geeft de algemene bepaling voor het
aanbieden van een werkstage. Lid 2 geeft nog eens specifiek aan wat het
doel is van de werkstage, om het verschil met een normale
arbeidsverhouding aan te geven. Dit is met name van belang om te
voorkomen dat een belanghebbende claimt dat sprake is van een
arbeidsovereenkomst en bij de rechter loonbetaling afdwingt. De werkstage kan twee doelen hebben (lid 2). Op de eerste plaats kan het
gaan om het opdoen van specifieke werkervaring. Dit is vergelijkbaar met
de zogenaamde ‘snuffelstage’, waarbij een belanghebbende de gelegenheid
krijgt om te bezien of het soort werk als passend kan worden beschouwd.
Op de tweede plaats kan het gaan om het leren werken in een
arbeidsrelatie. In de werkstage kan een belanghebbende wennen aan
aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met
collega’s. Lid 3 geeft de maximale duur van de werkstage aan. In lid 4 is geregeld
dat bij plaatsing geen verdringing plaats mag vinden en de
concurrentieverhoudingen niet nadelig mogen worden beïnvloed. Het
college kan dit doen door expliciet na te gaan dat het werk dat verricht
gaat worden niet productief is, en dat er geen recent ontslag heeft
plaatsgevonden. In lid 5 is bepaald dat voor de werkstage een schriftelijke overeenkomst
wordt opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de stage worden
opgenomen, alsmede de wijze van begeleiding. Door deze schriftelijke
overeenkomst kan gewaarborgd worden dat het bij een werkstage niet gaat
om een reguliere arbeidsverhouding. 6.Sociale activeringVolgens de Wwb dient ook sociale activering uiteindelijk gericht te zijn
op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling
echter vooralsnog een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat
dan ook niet re-integratie, maar participatie voorop. Artikel 6 lid 2
geeft een omschrijving van het begrip ‘sociale activering’. Lid 3 geeft
het college de mogelijkheid om de duur van een dergelijke voorziening
nader te bepalen. Gezien de mogelijk sterk verschillende behoeften op
dit gebied, is het niet raadzaam een al te rigide termijn te
stellen.7.ArbeidsactiveringVolgens de Wwb dient arbeidsactivering gericht te zijn op
arbeidsinschakeling. Door activiteiten aan te bieden die gericht zijn op
beroepen- en arbeidsmarktoriëntatie, solliciteren,
kennismakingsactiviteiten bij bedrijven, etc., kan deze vorm van
activering de afstand tot de arbeidsmarkt verkleinen. Lid 3 geeft het college de mogelijkheid de inhoud en duur van deze
voorziening nader te bepalen. Ook hier geldt weer dat er maatwerk
mogelijk moet zijn.8.LoonkostensubsidiesHet instrument loonkostensubsidies gericht op re-integratie is onder de
Wwb geheel vormvrij. Het beleid van de gemeente komt tot uitdrukking in
de hoogte van de individueel vast te stellen subsidie (gekoppeld aan de
mate van productiviteit), de termijn en de aan de subsidie verbonden
verplichtingen (bijv. het bieden van scholing en begeleiding).Het eerste lid geeft de basis voor de loonkostensubsidie, waarbij
expliciet wordt aangeven dat het primair gaat om een
re-integratievoorziening. Eventueel kan de doelgroep beperkt worden door
in de beleidsregels aan te geven voor welke personen de subsidie
verstrekt kan wordenHet tweede lid verwijst voor de doelgroep, de maximale duur, de
berekeningswijze en het subsidieplafond naar de beleidsregels
re-integratie. Hiervoor is gekozen omdat deze zaken beïnvloed worden
door variabele factoren als bestandssamenstelling en beschikbaar
budget.Het derde lid geeft het college de bevoegdheid nadere regels te stellen
over de afspraken met het bedrijf dat de arbeidsovereenkomst aangaat
(aanvraag, informatieverplichtingen, terugvordering, etc.). Het vierde lid geeft aan dat er bij plaatsing geen sprake mag zijn van
verdringing, of dat de concurrentieverhoudingen niet nadelig worden
beïnvloed. Het college kan dit doen door expliciet na te gaan dat het
werk dat verricht gaat worden in eerste instantie additioneel is, en dat
er geen recent ontslag heeft plaatsgevonden.9.DetacheringsbanenDetacheringsbanen zijn bedoeld om uitkeringsgerechtigden aan betaalde
werkervaring te helpen. Formeel werkgever is de Stichting Meedoen in
Heumen, die de werknemer uitleent/detacheert bij een onderneming. Eind 2009 heeft het college de Stichting Meedoen in Heumen opgericht.
Deze rechtspersoon maakt het mogelijk om in opdracht van het college het
formeel werkgeverschap uit te oefenen en directe uitstroom van
uitkeringsgerechtigden te realiseren. Doelstelling van deze voorziening
is dat de werknemer na afloop van de detachering naadloos doorstroomt
naar regulier betaald werk: hetzij bij de inlener, hetzij elders.Door te kiezen voor een minimumduur van zes maanden en twee verlengingen
mogelijk te maken (respectievelijk lid 2 en lid 3), kan een detachering
zeer flexibel en op maat worden ingezet. Waar weinig werkervaring nodig
is, volstaat vaak een detacheringsbaan van zes maanden; waar meer
ervaring nodig blijkt, kan een detacheringsbaan langer duren.Aangezien een detacheringsbaan een dure voorziening is, zal in iedere
situatie afgewogen moeten worden of er geen alternatieve voorzieningen
zijn die evenzeer kunnen bijdragen aan reïntegratie. Dit zal zeker
gelden vanaf 2012, wanneer het re-integratiebudget gehalveerd
wordt.10.ScholingScholing is bij uitstek een maatwerkinstrument, waarbij het moeilijk is
vooraf algemene richtlijnen te geven die in de verordening kunnen worden
opgenomen. Het eerste lid geeft aan dat scholing slechts dan aangeboden wordt als
het gericht is op de arbeidsinschakeling en dus arbeidsmarktrelevant
moet zijn. Het tweede lid maakt het mogelijk om aanvullende voorwaarden
te stellen aan scholing. Bij een veranderende arbeidsmarkt en een
beperkt re-integratiebudget is dit van belang.11.Bemiddeling naar reguliere arbeidBemiddeling naar arbeid kan als traject worden aangeboden aan
uitkeringsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en Anw’ers. Cliënten
die ervoor in aanmerking komen, beschikken over goede kwalificaties en
hebben vaak geen andere voorzieningen (meer) nodig. Bemiddeling naar
reguliere arbeid vormt feitelijk het sluitstuk van onze voorzieningen en
wordt door het college aangeboden via de inzet van eigen
re-integratieconsulenten. Externe inkoop bij re-integratiebedrijven is
niet meer nodig. 12.Voorbereiding op eigen bedrijfDe Wwb stelt dat onafhankelijkheid van bijstand door middel van
zelfstandig ondernemerschap evenzeer geldt als uitstroom als
re-integratie naar een baan in loondienst.Voor een bepaalde groep uitkeringsgerechtigden geldt dat zij ‘niet
aangewezen zijn’ op werk in loondienst (bijv. op grond van
arbeidsverleden, leeftijd, in de persoon gelegen factoren of positie op
de arbeidsmarkt anderszins), d.w.z. dat hun kansen op regulier werk in
loondienst zeer gering tot nihil zijn. In die gevallen kan het college
besluiten tot het bieden van faciliteiten om die personen in staat
stellen zich gedurende maximaal een jaar te oriënteren en zich voor te
bereiden op het starten van een eigen bedrijf. Voorzieningen zijn bijv.
begeleiding en advisering bij marktonderzoek en opstellen van een
ondernemersplan door daarin gespecialiseerde bureaus, het volgen van
gerichte cursussen, etc. Het Bijstandsbesluit zelfstandigen kan daarbij
eventueel ondersteunend zijn.In de beleidsregels re-integratie worden de voorwaarden en eventueel
maximum bedrag nader uitgewerkt. 13.NazorgMede gezien de beperkte budgetten is het belangrijk ervoor te zorgen dat
belanghebbenden na uitstroom niet na een korte periode terugvallen in de
uitkering. De gemeente kan ertoe besluiten veel aandacht te besteden aan
nazorg, met als doel een werkelijk duurzame plaatsing te realiseren.
14.Overige vergoedingenHet is denkbaar dat het college, ter stimulering van de
arbeidsinschakeling, besluit diverse kosten te vergoeden voor
activiteiten die daaraan bijdragen, de zogenaamde verwervingskosten. In
dit artikel zijn als voorbeeld genoemd reiskosten, kosten voor
kinderopvang, etc. Het betreft geen limitatieve opsomming om maatwerk te
kunnen toepassen.15.Hardheidsclausule16.Onvoorziene omstandigheden17.Citeertitel18.Intrekking Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2010 en
intrekking Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren
200919.InwerkingtredingDeze artikelen behoeven geen nadere toelichting.