CVDR390122_1Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting terrassen 2016nlregelingHilvarenbeek2017-11-21HilvarenbeekGemeenteblad 2015, 126238 dd 23-12-2015Verordening precariobelasting terrassen 2016Gemeentewet artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en artikel 228gemeenteraadfinanciën en economie2015-12-17De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2016-01-012017-01-01Wijziging regeling3 november 2015financiën/organisatie en beleidGeenGeenVerordening op de heffing en de invordering van precariobelasting
terrassen 2016De raad van de gemeente Hilvarenbeek;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9
november 2015;gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en
artikel 228 Gemeentewetb e s l u i t :vast te stellen de:Verordening op de heffing en de invordering van
precariobelasting terrassen 20161BegripsomschrijvingenVoor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
'seizoen': de periode van 15 maart 2016 tot en met 15 november
2016.
‘terras’: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting
liggend deel wat in eigendom is van de gemeente, waar sta- of
zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken
kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen
worden bereid of verstrekt.
‘vergunning’: een door het gemeentebestuur verleende en in een
gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan één
of meer voorwerpen op het terras onder, op of boven voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond aanwezig mogen zijn (artikel 2:28
APV).
2Belastbaar feitOnder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven ter
zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond. 3Belastingplicht1.De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de
voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp
of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond aanwezig zijn.2.In afwijking van het eerste lid wordt, indien de gemeente een
vergunning, dan wel toestemming, heeft verleend voor het hebben van het
terras op of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond,
degene aan wie de vergunning of toestemming is verleend of diens
rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij
blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven
voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.4VrijstellingenDe precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van
voorwerpen (stoelen, tafels, banken en andere voorwerpen) onder, op of boven
een terras:
indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen
zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid,
dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.
indien het terras is gelegen op een van de sportterreinen al dan
niet in beheer van de gemeente Hilvarenbeek, voor zover dit terras
wordt geëxploiteerd door één van de op het terrein gevestigde
sportverenigingen, waarbij de opbrengsten aangewend worden om de
continuïteit van de eigen activiteiten van de sportvereniging te
waarborgen.
Indien voor een al dan niet commercieel evenement een tijdelijk
terras wordt geplaatst, gedurende de duur van het evenement.
5TariefHet tarief bedraagt voor voorwerpen (stoelen, tafels, banken en andere
voorwerpen) onder, opof boven een terras per m2 in gebruik genomen grond,
wat in overeenstemming is met de vergunning, per seizoen: €
20,00, waarbij het maximum aantal m2 wordt gesteld op
50 m2.6Berekening van de precariobelasting1.Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een
in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte
daarvan als een volle eenheid aangemerkt.2.Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de
precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale
projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.7BelastingtijdvakIn de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het
hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor
de vergunning is verleend, voor het seizoen als bedoeld in artikel 1. 8Wijze van heffingDe precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.9Ontstaan van debelastingschuld en heffing naar tijdsgelang1.In de gevallen bedoeld in artikel 7 is de precariobelasting verschuldigd
bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de
aanvang van de belastingplicht.2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt
is de naar seizoen tarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor
zoveel achtsten gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde
belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht,
nog volle kalendermaanden overblijven.3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar seizoentarieven geheven
precariobelasting voor zoveel achtsten gedeelten van de voor dat tijdvak
verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van
de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt
dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 50,-.10Termijn van betaling1.De aanslagen moeten worden betaald binnen zes weken na de dagtekening
van het aanslagbiljet.2.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid
gestelde termijnen.11KwijtscheldingBij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding
verleend. 12Nadere regels college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met
betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting. 13Inwerkingtreding
De “Verordening precariobelasting terrassen 2015”, vastgesteld bij
raadsbesluit van 19 maart 2015, wordt ingetrokken met ingang van de
in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien
verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die
zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na
die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting
2016”.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 17 december 2015,De raad voornoemd;de griffier, de voorzitter,drs. G.J. de Ruiter de heer drs. R.F.I. Palmen