CVDR480807_1Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk 2018nlregelingKorendijk2018-12-18KorendijkGemeenteblad 2017, 233713Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk 2018Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk 2018college van burgemeester en wethoudersmaatschappelijke zorg en welzijn2017-12-19De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2018-01-012019-01-01nieuwe regelingKDK/13735maatschappelijke zorg en welzijnGeenBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk 2018 Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Korendijk,Gelet op de artikelen: 5.1 derde lid onder c, 5.3 tweede lid, 5.4 vijfde en zesde lid, 5.5 vierde lid, 5.6 vijfde en zesde lid, 8.3 eerste lid, 8.4 vijfde lid, 11.3 tweede lid en 15.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk 2018;Besluit:Vast te stellen het navolgende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk 2018Hoofdstuk 1 Algemene bepalingenArtikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit Besluit wordt verstaan onder:
Besluit: het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk 2018;
Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk 2018.
Alle begrippen, die in dit Besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet, de Verordening en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb).
Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingenArtikel 2.1 AfschrijvingsperiodenOnverminderd de toepassing van artikel 8.4 vierde lid onder f van de Verordening worden voor voorzieningen de volgende afschrijvingsperioden gehanteerd:Woningaanpassingen:
keuken 20 jaar;
badkamer 25 jaar.
Artikel 2.2 Toepassing primaat verhuizingHet bedrag waarboven toepassing van het primaat van de verhuizing, zoals bedoeld in artikel 8.3 eerste lid van de Verordening kan worden toegepast bedraagt € 2.450,20.Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budgetArtikel 3.1 Recht op Persoonsgebonden budgetOnverminderd de voorwaarden en/of weigeringsgronden van artikel 2.3.6 van de wet bestaat geen recht op een Persoonsgebonden budget indien en zolang een risico bestaat dat beslag kan worden gelegd op het Persoonsgebonden budget.Artikel 3.2 Persoonsgebonden budget woningaanpassing
Bij de verlening van een Persoonsgebonden budget voor het realiseren van een woningaanpassing dient binnen zes maanden na het besluit met de werkzaamheden te worden aangevangen.
In afwijking van artikel 5.1 derde lid onder c van de Verordening dient het Persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen binnen vijftien maanden na toekenning te zijn aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.
Voor de verstrekking van een Persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing geldt dat de cliënt:
met de werkzaamheden waarop de maatwerkvoorziening betrekking heeft, niet mag beginnen voordat het College positief heeft beslist op de aanvraag;
het College desgevraagd op één of meer door het College te bepalen tijdstippen toegang tot de woning of het gedeelte van de woning biedt waar de aanpassing wordt aangebracht;
desgevraagd aan het College inzage verstrekt in de bescheiden en tekeningen die betrekking hebben op de woningaanpassing;
desgevraagd aan het College de gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de gerealiseerde woningaanpassing.
Onmiddellijk na de voltooiing van de aanpassingswerkzaamheden, doch uiterlijk binnen vijftien maanden na het besluit tot toekenning, verklaart de cliënt schriftelijk aan het College dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.
De gereed melding, bedoeld in het vorige lid, is voorzien van een verklaring waaruit blijkt dat bij het treffen van de maatwerkvoorziening is voldaan aan de voorwaarden waaronder het Persoonsgebonden budget is toegekend.
De cliënt, aan wie een Persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning, is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.
Artikel 3.3 Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening
Bij de verstrekking van een Persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel kunnen de volgende eisen gelden:
de cliënt dient een maatwerkvoorziening van goede kwaliteit aan te schaffen, volgens de door het College daaraan gestelde eisen;
de cliënt dient een onderhoudscontract af te sluiten met een leverancier, waarin tenminste zijn opgenomen de kosten van reparaties (inclusief onderdelen, voorrijkosten en arbeidsloon), 24-uurs-service, recht op gebruik van leenvoorziening, jaarlijks onderhoud en keuring;
de cliënt dient bij aanschaf van een vervoersvoorziening een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.
De cliënt dient het College desgevraagd in de gelegenheid te stellen de met het Persoonsgebonden budget aangeschafte maatwerkvoorziening te bezichtigen en te laten beoordelen.
Artikel 3.4 Budgetperioden hulpmiddelenOnverminderd de toepassing van artikel 5.6 lid 5 van de Verordening worden voor hulpmiddelen de volgende budgetperioden gehanteerd:
tilliften: 10 jaar;
hulpmiddelen voor kinderen: 5 jaar;
overige hulpmiddelen: 7 jaar.
Artikel 3.5 Persoonsgebonden budget diensten
Onder diensten als bedoeld in dit artikel worden verstaan: Huishoudelijke Ondersteuning, begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf alsmede het noodzakelijk vervoer van en naar de locatie waar deze diensten worden geboden.
Uit het Persoonsgebonden budget mogen de reiskosten worden betaald van de persoon aan wie het Persoonsgebonden budget wordt uitbetaald in verband met het bieden van de geïndiceerde maatwerkvoorziening, niet zijnde vervoer naar en van de locatie, met een maximum van 40 kilometer per dag. De hoogte is gebaseerd op het maximaal belastingvrije bedrag (€ 0,19).
Artikel 3.6 Vrij besteedbaar bedrag begeleidingVan het Persoonsgebonden budget kan 1,5% tot een maximum van € 1.250,00 per jaar buiten de verantwoording worden gelaten van de overeenkomst als bedoeld in artikel 5.2 van de Verordening.HOOFDSTUK 4 TARIEVEN MAATWERKVOORZIENINGENArtikel 4.1 Huishoudelijke OndersteuningHet tarief, zoals bedoeld in artikel 5.5 lid 3 van de Verordening, bedraagt € 25,33 per uur, waarbij voor cliënten met een indicatie “schoon en leefbaar huis” het tarief voor de aanbieder is vastgesteld op € 202,64 per vier weken.Artikel 4.2 Dagbesteding, begeleiding, kortdurend verblijf en vervoerDe tarieven, zoals bedoeld in artikel 5.4 lid 6 van de Verordening bedragen voor dagbesteding, begeleiding, kortdurend verblijf en vervoer bedragen:
categorie 1: individueel € 39,54 per uur; groep € 39,54 per dagdeel;
categorie 2: individueel € 58,12 per uur; groep € 58,12 per dagdeel;
categorie 3 individueel € 84,46 per uur; groep € 84,46 per uur;
logeren € 190,63 per etmaal;
regulier vervoer € 7,75 per dag;
Rolstoelvervoer € 20,67 per dag.
Artikel 4.3 Hulpmiddelen
De tarieven, zoals bedoeld in artikel 5.6 lid 6 van de Verordening bedragen per vier weken, exclusief BTW:Categorie 1: Handbewogen- en duwrolstoelen volwassenen:1a Incidenteel gebruik/transportdoeleinden€ 6,001b Rolstoel (semi)permanent/ADL€ 20,001c Rolstoel langdurig permanent actief/vast€ 35,001d Verblijfsrolstoel€ 40,00Categorie 2: Buggy’s, wandelwagens, handbewogen- en duwrolstoelen kinderen2a Buggy/handrolstoel incidenteel€ 15,002b Rolstoel (semi)permanent/ADL€ 40,002c Verblijfrolstoel/wandelwagen€ 40,00 Categorie 3: Elektrische aandrijvingen op handrolstoelen kinderen en volwassenen € 69,00Categorie 4: Handbike kinderen en volwassenen4a Handbike zonder hulpaandrijving€ 33,004b Handbike met elektrische hulpaandrijving€ 74,00Categorie 5: Elektrische rolstoelen volwassenen5a Elektrische rolstoel eenvoudig€ 140,005b Elektrische rolstoel uitgebreid € 170,00Categorie 6: Elektrische rolstoelen kinderen€ 260,00Categorie 7: Scootmobielen kinderen en volwassenen 7a Scootmobiel eenvoudig€ 38,007b Scootmobiel standaard€ 45,007c Scootmobiel extra geveerd€ 70,007d Scootmobiel bijzondere uitvoering€ 95,00Categorie 8: Fietsen volwassenen8a Fiets mechanisch/bijzondere uitv.€ 28,008b Fiets elektrisch/bijzondere uitv.€ 60,00Categorie 9: Fietsen kinderen9a Fiets mechanisch aangedreven€ 18,009b Fiets elektrische (hulp)aandrijving€ 50,00Categorie 10: Zitunit kinderen€ 42,00Categorie 11: Douche/bad/toilet (transfer)voorzieningen volwassenen en kinderen11a Douche/Bad/Toilet minimaal€ 21,0011b Douche/Bad/Toilet complex€ 70,00Categorie 12: Tilliften volwassenen en kinderen€ 55,00Categorie 13: Koopprijzen13a Pakpaal€ 174,9713b Opstahulpmiddel€ 349,9713c Toiletverhoger/-beugels€ 110,0013d Badplank€ 45,0013e Douchekruk€ 75,0013f Douche- of Toiletstoel€ 175,0013g Douche- en Toiletstoel€ 190,00
HOOFDSTUK 5 TEGEMOETKOMING MEERKOSTENArtikel 5.1 Meerkosten en aanvraag
Het College kan op aanvraag aan de persoon als bedoeld in artikel 11.1 eerste lid van de Verordening een tegemoetkoming in de meerkosten verlenen voor:
de verhuis- en herinrichtingskosten die het gevolg zijn van een verhuizing als bedoeld in artikel 8.3 van de Verordening;
de kosten in verband met de aanschaf van een geschikte sportrolstoel welke dient ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie;
de kosten in verband met het zich verplaatsen in de leefomgeving met een eigen auto, een rolstoeltaxi of individueel taxivervoer als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Verordening welke dienen ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie.
Artikel 5.2 Hoogte tegemoetkoming meerkosten
De hoogte van de tegemoetkoming voor de verhuis- en herinrichtingskosten is een vast bedrag voor de kosten van stoffering en verven/behangen van de nieuwe woning. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de gezinsgrootte. De tegemoetkoming voor inrichtingskosten bedraagt voor een:
eenpersoonshuishouden € 2.450,20;
tweepersoonshuishouden € 2.450,20;
driepersoonshuishouden € 3.420,07;
huishouden van vier of meer personen € 4.389,94;
De hoogte van de tegemoetkoming voor de verhuiskosten bedraagt maximaal € 1.020,92 en wordt vastgesteld op basis van de werkelijke kosten.
De tegemoetkoming van maximaal één maand dubbele woonlasten, zijnde de werkelijke kosten van de woonruimte met de laagste lasten.
De hoogte van de tegemoetkoming voor:
het gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal een kilometervergoeding van € 0,29 onder aftrek van de reguliere kosten voor openbaar vervoer ter hoogte van € 0,15 per km;
het gebruik van een rolstoeltaxi of individuele taxi bedraagt maximaal het bijbehorende reguliere tarief per kilometer, tijdtarief en het van toepassing zijnde reguliere voorrijdtarief per rit onder aftrek van de reguliere kosten voor openbaar vervoer ter hoogte van € 0,15 per km;
de aanschaf van een sportrolstoel bedraagt maximaal € 2.767,20 voor een periode van minimaal drie jaar.
Het College stemt de hoogte van de tegemoetkoming in het vierde lid onder a of b af op de samenvallende vervoersbehoefte van de echtgenoten of daarmee gelijkgestelden.
Vallen de vervoersbehoeften als bedoeld in het vorige lid in belangrijke mate samen, dan verstrekt het College slechts een keer het bedrag genoemd in het vierde lid onder a of b.
Het College kan in individuele gevallen afwijken van de (uitkomst van) bedragen genoemd in het vierde lid onder a of b indien de vervoersbehoefte als bedoeld in artikel 5.1 onder c van dit Besluit daartoe aanleiding geeft gelet op de zelfredzaamheid en participatie.
Artikel 5.3 Uitbetaling tegemoetkoming meerkosten
De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.2 eerste en derde lid van dit Besluit wordt uitbetaald nadat het College heeft vastgesteld dat de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend is verhuisd naar de voor hem meest geschikte beschikbare woning.
De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.2 tweede lid van dit Besluit wordt uitbetaald nadat het College heeft vastgesteld dat de persoon aan wie de tegemoetkoming is toegekend is verhuisd naar de voor hem meest geschikte beschikbare woning op basis van nota’s of een door het college goedgekeurde offerte.
De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.2 vierde lid onder a van dit Besluit wordt uitbetaald nadat het College de aanvraag om de tegemoetkoming heeft toegekend.
De tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 5.2 vierde lid onder b van dit Besluit worden uitbetaald op basis van declaratie of op basis van nota’s.
De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.2 vierde lid onder c van dit Besluit worden uitbetaald op basis van een door het College goedgekeurde offerte of op basis van een nota.
HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGENArtikel 6.1 Indexering
Op grond van artikel 15.2 van de Verordening kunnen jaarlijks per 1 januari de bedragen in dit Besluit verhoogd of verlaagd worden conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Voor zover gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid als bedoeld in het eerste lid wordt uitgegaan van de consumentenprijsindex, alle huishoudens over de periode oktober van het voorvorige jaar tot en met september van het vorige jaar.
Artikel 6.2 Citeertitel en inwerkingtreding
Dit Besluit wordt aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk 2018.
Dit Besluit treedt in werking op 1 januari 2018, onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Korendijk 2017, tweede versie.