CVDR476885_1Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018nlregelingMaasdriel2018-12-20MaasdrielGemeenteblad 2017, 225820Verordening rioolheffing 2018Gemeentewet, art. 228agemeenteraadfinanciën en economie2017-12-14De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2018-01-012019-01-01nieuwe regelingOnbekendGeenVerordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018De raad van de gemeente Maasdriel;gezien het voorstel van het college van 7 november 2017;gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;besluit:vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2018.1BegripsomschrijvingenDeze verordening verstaat onder:
perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;
water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;
één champignoncel: een onroerende zaak waarin champignons worden geteeld, met een maximum teeltoppervlak van 200m2.
2Aard van de belastingOnder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
3Belastbaar feit en belastingplicht1.De belasting wordt geheven:
van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en
van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel; en
van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel en belang heeft bij de nakoming van de gemeentelijke zorgplichten voor hemel- en grondwater genoemd in artikel 3.5 en 3.6 van de Waterwet.
2.Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.3.Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt:
degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
4Zelfstandige gedeeltenIndien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.5Maatstaf van heffing1.Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel 2.Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.3.Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd en/of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.4.Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:
watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of
bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.5.De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd.6Belastingtarieven1.Het tarief zoals bedoeld in artikel 3 lid 1c bedraagt € 65,86 per perceel per belastingjaar. 2.Het eigenarendeel bedraagt € 172,03, exclusief het bij lid 1 genoemde tarief.3.Het gebruikersdeel bedraagt voor elke:
woningen en niet-woningeneerstehoeveelheid van 400m3 (0000 – 0400) nihiltweedehoeveelheid van 800m3 (0401 – 1200)€ 0,59 /m3 derde hoeveelheid van 800m3(1201 – 2000) € 0,45 /m3vierdehoeveelheid van 800m3 (2001 – 2800) € 0,45 /m3vijfdehoeveelheid van 800m3(2801 – 3600) € 0,37 /m3zesdehoeveelheid van 800m3 (3601 – 4400)€ 0,30 /m3zevendehoeveelheid van 800m3(4401 – 5200) € 0,21 /m3elkevolgende hoeveelheid van 1m3 (> 5200)€ 0,16 /m3
4.In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting 50% van de som van het tarief genoemd in het eerste en het tweede lid, indien:
het water wordt afgevoerd vanuit een perceel op een recreatieterrein; en
dat perceel een vaste standplaats is als bedoeld in de verordening toeristenbelasting; en
het perceel door de gebruiker uitsluitend recreatief en seizoensgebonden wordt gebruikt.
7BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.8Wijze van heffingDe belasting worden bij wege van aanslag geheven.9Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.2.Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.3.Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.4.Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.5.Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. 6.Voor de toepassing van het bepaalde in het vijfde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.10Termijnen van betaling1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn twee maanden later.2.In afwijking van het eerste lid geldt dat betaling via automatische incasso in acht termijnen mogelijk is, mits wordt voldaan aan de daaraan verbonden en in het Incasso Regelement van Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) opgenomen voorwaarden.3.De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.11Nadere regels door het collegeHet college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.12Inwerkingtreding en citeertitel1.De “Verordening rioolrechten 2017” van 15 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.2.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 3.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.4.Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing 2018”.Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2017.De gemeenteraad voornoemd,de griffiermw. drs. H.P.van Ommerende voorzitterH.van Kooten