CVDR625968_1Verordening financiële en materiële gelijkstelling onderwijs 2019 gemeente MolenlandennlregelingMolenlanden2019-07-11Molenlandengmb-2019-169828Verordening financiële en materiële gelijkstelling onderwijs 2019 artikel 149 van de Gemeentewetgemeenteraadfinanciën en economie2019-06-25De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2019-07-112022-12-31nieuwe regeling1014415Verordening financiële en materiële gelijkstelling onderwijs 2019 gemeente MolenlandenDe raad van de gemeente Molenlanden;Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenlanden; Gelet op artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs;Gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;Gelet op hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht;Besluit vast te stellen de volgende Verordening financiële en materiële gelijkstelling onderwijs 2019 gemeente Molenlanden1ALGEMENE BEPALINGEN 1BegripsbepalingIn deze verordening wordt verstaan onder:
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenlanden;
schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school;
school: school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
nevenvestiging: deel van een school dat door de minister op grond van artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht;
voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;
aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;
indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;
toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;
tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;
subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet , dat beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening;
feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;
subsidievaststelling: een beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet ;
wet: de Algemene wet bestuursrecht .
2Subsidieplafond en verdelingsregels
De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het college. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.
Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.
3Aanvullende voorziening
Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.
Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.
Na bekrachtiging van de aanvullende voorziening door de raad of na verloop van een periode van 12 weken na vaststelling van de aanvullende voorziening, wordt de voorziening toegevoegd aan de Bijlagen Voorzieningen.
4Jaarlijks overzichtJaarlijks voor 1 april zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 januari tot en met 31 december van het voorafgaande jaar.2PROCEDURES 2.1Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden5Toevoegen, wijzigen en intrekkenEen wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het college.6Indiening aanvraag
Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen.
De aanvraag vermeldt:
naam en adres van het schoolbestuur;
de dagtekening;
de gewenste voorziening;
de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;
een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.
7Beslissingstermijn
Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.
Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden voor de verlenging aan.
Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
8WeigeringsgrondenHet college weigert de voorziening in ieder geval indien:
de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;
niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;
door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.
Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.
10BeslissingstermijnHet college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.11WeigeringsgrondenHet college weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:
de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;
niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.
2.3Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding12Inhoud beschikking tot toekenning; betaling
De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:
feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening of
een subsidievaststelling.
De beschikking bevat:
het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;
de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.
De beschikking tot subsidievaststelling bevat voorts:
het bedrag van de subsidie;
voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college.
de bepaling dat de wet van toepassing is en voor zover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn.
De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.
13Intrekken of wijzigen beschikking: terugvorderingTen aanzien van het beleid tot intrekking, wijziging, stopzetting of verlaging van de afgegeven subsidiebeschikking dan wel terugvordering van gegeven subsidie is titel 4:2 van de wet van toepassing.14Verbod tot vervreemdingVervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het college tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur. 3SLOTBEPALINGEN15InformatieverstrekkingHet schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.16Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorzietIn gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.17Citeertitel; inwerkingtreding
De verordening kan worden aangehaald als: Verordening financiële en materiële gelijkstelling onderwijs gemeente Molenlanden 2019
De verordening treedt in werking na publicatie en heeft als einddatum 31 december 2022.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 juni 2019.De voorzitter,D.R. van der BorgDe griffier,Drs. M.A.J. TeunissenVOORZIENINGEN VAN DE VERORDENING MATERIELE FINANCIËLE GELIJKSTELLING ONDERWIJS GEMEENTE MOLENLANDEN Overzicht van de voorzieningen
Bijlage VoorzieningWijze van beschikbaarstelling 1Bijdrage in de kosten van de huisvesting van een SBO-voorziening bij een basisschool Subsidievaststelling tot een maximaal budget van € 250.000,-- per onderwijsinstelling.
Bijlage 1 bij de verordening materiële financiële gelijkstelling gemeente Molenlanden I Aanduiding van de voorzieningRuimtecapaciteit voor de huisvesting van leerlingen van een in een reguliere school voor basisonderwijs ondergebrachte SBO-voorziening. II Datum indienen aanvraag1. De aanvraag voor het bekostigen van deze voorziening moet jaarlijks worden ingediend voor 1 februari van het jaar waarin het programma voorzieningen huisvesting onderwijs voor het daaropvolgende jaar wordt vastgesteld. In aanvulling op artikel 6, lid 2 dient bij de aanvraag een leerlingenprognose voor de basisschool én een leerlingenprognose voor de SBO-voorziening te worden overlegd, die voldoet aan het bepaalde in bijlage II van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Molenlanden. 2. Aanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum worden ingediend worden door het college niet in behandeling genomen.III Periode waarvoor de voorziening wordt toegekendDe voorziening wordt toegekend voor het kalenderjaar waarop het vastgestelde programma voorzieningen huisvesting onderwijs van toepassing is.IV Criteria voor het vaststellen van een voorzieningDe voorziening bestaande uit het aanvullend op de op grond van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Molenlanden voor een school voor basisonderwijs reeds te bekostigen huisvestingscapaciteit staat open voor basisscholen met een SBO-voorziening als:De SBO-voorziening is opgenomen in het ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs, waar de basisschool onderdeel van uit maakt;De Inspectie van het Onderwijs toezicht uitoefent op de kwaliteit van de SBO-voorziening.V Wijze waarop de voorziening wordt toegekendHet SBO kent een gemiddelde groepsgrootte van 15 leerlingen. De gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs is 24 leerlingen. Berekend wordt:Het aantal groepen op basis van de gemiddelde groepsgrootte van 24 voor het totaal aantal leerlingen van de school (basisonderwijs en sbo-voorziening)Het aantal groepen basisonderwijs op basis van een gemiddelde groepsgrootte van 24 voor het aantal basisschoolleerlingen en het aantal groepen sbo-voorziening op basis van een gemiddelde groepsgrootte van 15 voor het aantal leerlingen van de sbo-voorziening;Voor het extra aantal groepen dat de berekening onder 2. ten opzichte van de berekening onder 1. oplevert wordt per groep, afhankelijk van de leerlingenprognose, tijdelijk (extra groepen worden ten minste 4 jaar verwacht) of permanent (extra groepen worden ten minste 15 jaar verwacht) 55 m2 bvo toegekend. Voor de bekostiging van het aantal op basis van bovenstaande berekening toe te kennen m2 bvo wordt, afhankelijk van aard van de toe te kennen voorziening, uitgegaan van de in de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Molenlanden in bijlage IV, in het in paragraaf A.3.2 (Bouwkosten school voor basisonderwijs), paragraaf B.3.2 (Uitbreidingen met permanente bouwaard) of paragraaf C.3.2 (tijdelijke huisvesting) opgenomen bedragen per m2 bvo.VI SubsidieplafondEr geldt een bekostigingsplafond van € 250.000,--.