CVDR389228_1Verordening parkeerbelastingen 2016nlregelingOisterwijk2018-01-30OisterwijkOnbekendVerordening parkeerbelastingen 2016Onbekendgemeenteraadfinanciën en economie2015-11-12De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2016-01-012017-01-01OnbekendOnbekendGeenGeenVerordening op de heffing en de invordering van Parkeerbelastingen 2016.RaadsbesluitDe raad van de gemeente Oisterwijk,gelezen het voorstel van het college d.d. 29 september 2015, afdeling Financiën, raadsvoorstel nr. 15/71;gelet op artikel 225 van de Gemeentewet; b e s l u i t :de verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016 vast te stellen.Verordening 1BegripsomschrijvingenVoor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
parkeerapparatuur: parkeerautomaten, voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons en computers en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
2Belastbaar feitOnder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:a een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b.een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.3Belastingplicht1.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.2.Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
zolang geen voldoening van de belasting, genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat
1.indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;2.indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.3.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.4.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de parkeervergunning heeft aangevraagd.4Ontstaan van de belastingschuld1.De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.2.In afwijking van artikel 4, onderdeel 1 is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren als wordt geheven door middel van het aanmelden bij de centrale computer.3.De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de parkeervergunning wordt verleend.5Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvakDe maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.6VrijstellingenDe belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven ter zake van het parkeren door houders van gehandicaptenparkeerkaart op de ter plaatse als gehandicaptenparkeerplaats aangeduide plaatsen, indien een geldige gehandicaptenparkeerkaart en de parkeerschijf duidelijk zichtbaar zijn aangebracht.7Wijze van heffing en termijn van betaling1.De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren, door middel van contante betaling of gebruik van pinbetaling. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.2.In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting, indien het in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden (via telefoon, sms of internet) bij de centrale computer, betaald worden binnen één maand na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.3.De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip dat de parkeervergunning wordt verleend.4.Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.5.De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.8Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsenDe aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.9Kosten van de naheffingsaanslagDe kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 60,00.10KwijtscheldingBij de invordering van parkeerbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.11Nadere regels door het college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.12Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening parkeerbelastingen 2015" van 6 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2016".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op12 november 2015,griffier, de voorzitter,Nelleke van Wijk, Hans JanssenTARIEVENTABELTarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 20161.Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
in het gebied bij parkeerapparatuur bedrag per tijds- geschikt voor een eenheid van parkeertijd van:_____________________________________________________________________ A 4 uur € 1,20 60 minuten B 3 uur, waarvan 1e en 2e uur € 1,20 60 minuten en waarvan 3e uur € 1,80 60 minuten C 2 uur € 1,80 60 minuten A B C dagkaart € 8,00 gehele dag2.Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per afgifte:Bewonersvergunningen: 1e vergunning zonder parkeren op eigen terrein € 33,00 1e vergunning met parkeren op eigen terrein € 99,00 2e vergunning zonder parkeren op eigen terrein € 99,00 2e vergunning met parkeren op eigen terrein € 198,00 Bedrijvenvergunningen: 1e vergunning zonder parkeren op eigen terrein € 132,00 1e vergunning met parkeren op eigen terrein € 264,00 2e vergunning zonder parkeren op eigen terrein € 264,00 2e vergunning met parkeren op eigen terrein € 528,003.Het tarief voor het verstrekken van een duplicaat vergunning, in geval van verlies of diefstal, bedraagt € 20,00Behoort bij raadsbesluit van 12 november 2015 tot het vaststellen van de verordening parkeerbelastingen 2016.De griffier,Nelleke van Wijk