CVDR228923_1Verordening burgerinitiatief gemeente OmmennlregelingOmmen2012-11-08OmmenOmmer Nieuws, 11-03-2009Verordening burgerinitiatief OmmenGemeentewet, art. 149gemeenteraadbestuur en recht2009-02-26De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2009-04-222016-01-31nieuwe regelingOnbekendGeenexb-2017-7494VERORDENING BURGERINITIATIEF GEMEENTE OMMEN1BegripsomschrijvingIn deze verordening wordt verstaan onder:
raad: de gemeenteraad van Ommen;
college: het college van burgemeester en wethouders van
Ommen;
griffie: griffie van de gemeenteraad van Ommen;
burgerinitiatief: een voorstel aan de raad om te beraadslagen en
te besluiten over een door initiatiefgerechtigde geformuleerd
initiatief;
ingezetenen: personen ingeschreven in het bevolkingsregister van
de gemeente Ommen.
2Initiatiefgerechtigdena.Initiatiefgerechtigd zijn ingezetenen van 18 jaar en ouder.b.Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigden
wordt voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het
burgerinitiatief bepalend.3Onderwerpen van het burgerinitiatief1.Een burgerinitiatief kan worden ingediend over onderwerpen waarin de
raad bevoegd is.2.Geen burgerinitiatief is mogelijk ten aanzien van:
onderwerpen die in strijd zijn met hogere wet- en
regelgeving of de uitvoering van een besluit van een hoger
bestuursorgaan betreffen waaromtrent de raad geen
beleidsvrijheid heeft;
onderwerpen die niet behoren tot de bevoegdheid van de
raad;
onderwerpen betrekking hebbende op privé-belangen;
vragen over het gemeentelijk beleid;
gedragingen waartegen een klacht kan worden ingediend op
basis van de Algemene wet bestuursrecht;
een bezwaar- of (hoger) beroepschrift in de zin van de
Algemene wet bestuursrecht tegen besluiten van het
gemeentebestuur;
onderwerpen met betrekking tot fiscale aangelegenheden;
onderwerpen met betrekking tot interne bedrijfsvoering en
gemeentelijke arbeidsvoorwaarden;
onderwerpen waarover korter dan twee jaar geleden voor
indiening van het burgerinitiatief door het gemeentebestuur
een besluit is genomen;
benoeming van personen.
4IndieningsvereistenHet burgerinitiatief dient te worden ondersteund door ten minste 50
ingezetenen die voldoen aan de eisen als bedoeld in artikel 2 van deze
verordening.5Vormvoorschriften1.Het burgerinitiatief wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter
van de raad.2.Het burgerinitiatief bevat een voorstel aan de raad voor een door de
raad te nemen besluit, voorzien van een motivering.3.Indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten
voortvloeien, wordt daarvan een globale raming gegeven;4.Het burgerinitiatief vermeldt de naam, het adres, de geboortedatum
en de handtekening van ten minste één en ten hoogste drie personen
die als vertegenwoordigers van het burgerinitiatief optreden.5.Voor de indiening moet gebruik worden gemaakt van het bij deze
verordening vastgestelde en door initiatiefgerechtigden volledig in
te vullen en te ondertekenen formulieren.6Ontvankelijkheidstoets1.De voorzitter van de raad bericht de raad en de indieners binnen
twee weken na ontvangst van een burgerinitiatief dat dit is
ontvangen en of dit voldoet aan de eisen bedoeld in de artikelen 4
en 5 en of sprake is van eventuele uitsluitingsgronden als bedoeld
in artikel 3.2.Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in
artikel 4 en 5 stelt de voorzitter van de raad de vertegenwoordigers
als bedoeld in artikel 5, vierde lid, schriftelijk en gemotiveerd
gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid
om de vastgestelde gebreken te herstellen.3.De voorzitter van de raad doet van een besluit als bedoeld in het
vorige lid mededeling aan de raad.4.De voorzitter van de raad stuurt een voorstel door naar het college
of naar de burgemeester indien het een onderwerp betreft dat niet
tot de bevoegdheid van de raad behoort maar wel valt onder de
bevoegdheid van deze bestuursorganen.5.De voorzitter van de raad doet onmiddellijk mededeling aan de
vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 5, lid 4 van een
doorzending conform artikel 6, lid 4 onder vermelding van het
betreffende bestuursorgaan. Het betreffende bestuursorgaan hanteert
bij de behandeling van het voorstel de termijnen conform artikel 8,
lid 4.7Aanspreekpunt burgerinitiatiefDe griffie is voor de initiatiefnemers en overige belangstellenden het
aanspreekpunt met betrekking tot het ingediende burgerinitiatief tijdens
de afhandelingsprocedure.8Procedure agenderen en horen van bestuursorganen1.De raad beslist in zijn eerstvolgende vergadering na ontvangst van
het burgerinitiatief of na ontvangst van de aanvulling ingevolge
artikel 6, tweede lid, over het al dan niet in behandeling nemen en
de verdere procedure daarvan van het burgerinitiatief.2.Indien de raad het burgerinitiatief in behandeling neemt, stelt hij
tegelijkertijd vast of dit raakt aan de bevoegdheden en taken van de
burgemeester of het college.3.Is het vorenstaande het geval, dan worden deze bestuursorganen in de
gelegenheid gesteld hun visie kenbaar te maken. De raad kan
overigens ook in overige gevallen een burgerinitiatief voor
preadvies voorleggen aan het college.4.Beraadslaging en besluitvorming over een burgerinitiatief vindt
plaats binnen acht weken nadat de raad heeft besloten om het
burgerinitiatief in behandeling te nemen. Deze termijn kan ten
hoogste vier weken worden verlengd. Verder uitstel is mogelijk voor
zover de indiener van het burgerinitiatief daarmee instemt.9Procedure behandeling in raadscommissie en/of
raadsvergadering1.De voorzitter van de raad stelt één of meer van de
vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 5, vierde lid, in de
gelegenheid het burgerinitiatief toe te lichten in de een
raadscommissie waarin de beraadslaging over het initiatief
plaatsvindt en om eventuele vragen uit de commissie te
beantwoorden.2.De voorzitter van de raad kan één of meer vertegenwoordigers als
bedoeld in het eerste lid toestemming geven om deel te nemen aan de
beraadslaging in de raad over het burgerinitiatief.10Publicatie en openbaarheid1.Nadat de raad besloten heeft over het burgerinitiatief, draagt de
voorzitter van de raad er zorg voor dat het raadsbesluit:
binnen twee weken wordt meegedeeld aan de vertegenwoordigers
bedoeld in artikel 5, vierde lid;
binnen drie weken wordt gepubliceerd in het Ommer Nieuws op
de gemeentelijke pagina.
2.Indien de raad geheel of gedeeltelijk overeenkomstig het
burgerinitiatief besluit, deelt de voorzitter van de raad de in
artikel 5, vierde lid genoemde vertegenwoordigers in de onder lid 1
sub a genoemde brief tevens mee bij welke medewerker van de gemeente
Ommen de vertegenwoordiger nadere toelichting kan inwinnen over de
verdere uitvoering daarvan.11Jaarlijks verslagDe burgemeester brengt over elk jaar, in het kader van het
burgerjaarverslag, mede verslag uit over de werking van het recht op
burgerinitiatief in de praktijk.12Evaluatie en bijstellingDe raad evalueert om de 2 jaar de werking van het burgerinitiatief en
besluit desgewenst tot bijstelling van de verordening.13InwerkingtredingDeze verordening treedt zes weken na de dag van bekendmaking in
werking.14CiteerartikelDeze verordening wordt aangehaald als: “Verordening burgerinitiatief
Ommen”Formulieren Verordening burgerinitiatief OmmenAlgemeenMet het burgerinitiatief krijgt de burger de mogelijkheid om rechtstreeks,
zonder tussenkomst of medewerking van raadsleden, een voorstel op de agenda van
de gemeenteraad te plaatsen. Binnen een gegarandeerde termijn wordt dit voorstel
besproken in de raadsvergadering en volgt besluitvorming. Het burgerinitiatief
kan niet zonder toestemming van de initiatiefnemers worden bijgesteld of
afgezwakt. De initiatiefnemers hebben daarbij een actieve inbreng doordat zij in
de vergadering van een raadscommissie een toelichting kunnen geven, vragen
kunnen beantwoorden en soms ook nog deelnemen aan de beraadslaging in de
raad.Van de initiatiefnemers wordt verwacht dat zij zich terdege verdiepen in de
materie om zodoende met een zo concreet mogelijk voorstel te komen. Zij zullen
moeten onderzoeken wat er allemaal nodig is om het plan te realiseren. Daardoor
zal het inzicht van de burger in het bestuurlijke besluitvormingsproces groter
worden. Daarnaast komt bij een burgerinitiatief helder naar voren hoe breed de
maatschappelijke steun is voor een bepaald plan.Met het burgerinitiatief wordt het democratische gehalte van de lokale overheid
vergroot en zal de kwaliteit van bestuur naar verwachting toenemen.In de verordening wordt de formele procedure voor het burgerinitiatief
vastgelegd. Artikelsgewijze toelichtingArtikel 1 BegripsomschrijvingHierin wordt onder meer een duidelijke definitie gegeven voor het begrip
burgerinitiatief. De nadere voorwaarden die gesteld worden aan een dergelijk
initiatief worden in de daarna volgende artikelen opgenomen. De overige
onderdelen spreken voor zich.Artikel 2 InitiatiefgerechtigdenBurgerinitiatief is mogelijk voor ingezetenen van 18 jaar en ouder.
Jongerenparticipatie is in een apart voorstel opgenomen en is dan ook niet in
deze verordening meegenomen.Artikel 3 Onderwerpen van het burgerinitiatiefIn dit artikel wordt bepaald waarover een burgerinitiatief moet gaan. Omdat de
gemeenteraad het besluit moet nemen op het voorstel, ligt het voor de hand dat
het moet gaan over onderwerpen waarin de raad ook bevoegd is.Een aantal onderwerpen lenen zich niet voor het burgerinitiatief. Deze zijn dan
ook uitgesloten. Het gaat dan bijvoorbeeld om een voorstel dat in strijd is met
de wet, de interne bedrijfsvoering van de gemeente, de benoeming van personen,
een voorstel waaromtrent al diverse procedures lopen of voorstellen die
feitelijk moeten worden aangemerkt als een bezwaarschrift of een klacht.
Uitgesloten worden ook onderwerpen waarover korter dan twee jaar voor indiening
van het burgerinitiatief door het gemeentebestuur een besluit is genomen. Onder
gemeentebestuur wordt in dit verband niet enkel de raad bedoeld maar ook het
college of de burgemeester. Door deze uitsluiting wordt voorkomen dat er “oude
koeien uit de sloot worden gehaald”. Beoogd wordt dat er vooral frisse
vernieuwende ideeën komen van de burgers.Artikel 4 IndieningsvoorwaardenHet burgerinitiatief dient een zekere aantoonbare steun te hebben onder de
bevolking. Veel zaken die voor burgers belangrijk genoeg kunnen zijn voor een
burgerinitiatief spelen zich af in de directe woon- en leefomgeving en hebben
vaak geen, of slechts een beperkte bovenwijkse uitstraling. Verder leert de ervaring die inmiddels in Nederland is opgedaan met het
burgerinitiatief, dat gemiddeld nog geen twee keer per jaar per gemeente een
dergelijk voorstel wordt ingediend. Daarom wordt een niet te hoog aantal
ondersteuners voor het burgerinitiatief geëist, te weten 50.Artikel 5 VormvoorschriftenEen burgerinitiatief moet een zo concreet mogelijk voorstel bevatten, voorzien
van een argumentatie. Daarbij moet men ingaan op de volgende punten:
Doel: wat wil men bereiken?
Middelen: wat moet worden gedaan of nagelaten om het doel te
bereiken?
Uitvoering: wat is daarvoor nodig, welke stappen moeten worden
gezet?
Globale raming van de kosten.
Vooral het inschatten van de kosten is voor burgers lastig. Het is echter zinvol
deze laatstgenoemde eis te stellen. Dit bevordert dat initiatiefgerechtigden
zich beraden over de vraag of het belang van hun voorstel opweegt tegen de
kosten die daarmee gepaard gaan. Hiermee wordt voorkomen dat al te gemakkelijk
“verlanglijstjes” worden ingediend. Initiatiefnemers dienen gebruik te maken van
een formulier met daarbij een handtekeningenlijst. Het formulier moet volledig
worden ingevuld en ondertekend. Er mag niet worden gewerkt met losse lijsten van
ondersteuners. De lijst bevat handtekeningen met de daarbij behorende namen,
adressen en geboortedata. Dit bevordert dat een voorstel volledig is en dat de
lijst van ondersteuners inzichtelijk is.Artikel 6 OntvankelijkheidstoetsIngekomen initiatieven worden getoetst aan de hierboven vermelde inhoudelijke en
formele criteria. De voorzitter van de raad verricht deze toetsing. Indien
gebreken worden geconstateerd, geeft de voorzitter van de raad de indieners
gedurende maximaal vier weken de gelegenheid om de gebreken te herstellen. Het
is immers niet gewenst dat burgerinitiatieven om louter formele redenen buiten
behandeling worden gelaten. Een burgerinitiatief waarin de gemeenteraad niet bevoegd is en dat wordt
doorgestuurd aan het college of aan de burgemeester, is geen burgerinitiatief
als bedoeld in artikel 1 van de verordening. Het college of de burgemeester
behandelen deze voorstellen op de gebruikelijke wijze, waarbij wel de
behandelingstermijnen als bedoeld in artikel 8, lid 4 worden gehanteerd.Artikel 7 Aanspreekpunt burgerinitiatiefDe griffie van de raad is voor de initiatiefnemer en overige belangstellenden
het aanspreekpunt met betrekking tot het ingediende burgerinitiatief gedurende
de afhandelingsprocedure.Artikel 8 Procedure agenderen en horen van bestuursorganenDe raad stelt vervolgens de procedure van de behandeling vast en kan kiezen uit
de volgende alternatieven:
de raad neemt het voorstel niet in behandeling omdat het niet voldoet
aan artikel 4 (het aantal ondersteuners van het burgerinitiatief is te
laag) of omdat sprake is van een uitgesloten onderwerp als bedoeld in
artikel 3, tweede lid;
de raad onderzoekt of de tekortkomingen in de vormvoorschriften als
bedoeld in artikel 5, ook na het geven van de hersteltermijn als bedoeld
in artikel 6, dermate ernstig zijn waardoor hij moet besluiten het
burgerinitiatief niet in behandeling te nemen;
de raad neemt het voorstel direct zelf in behandeling;
de raad neemt het voorstel in behandeling nadat de burgemeester of het
college hun visie kenbaar hebben gemaakt (dit in het geval het voorstel
ook de bevoegdheden van deze bestuursorganen raakt);
de raad neemt het voorstel in behandeling na het ontvangen van een
preadvies van het college (dit in het geval de raad ervoor heeft gekozen
een preadvies te vragen aan het college).
Ter bevordering van een spoedige besluitvorming zijn termijnen pgenomen waarbinnen het besluit op het burgerinitiatief moet zijn genomen. De
gebruikelijke termijn te rekenen vanaf het moment waarop de raad heeft besloten
om het voorstel te behandelen, bedraagt acht weken. Er kan een verlenging worden
gedaan van vier weken. Daarna kan alleen met toestemming van de initiatiefnemer
verdere verlenging van de afhandelingstermijn plaatsvinden. Daarbij is
aangesloten bij de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht. Uitgangspunt is
dat het niet aannemelijk is dat het gemeentebestuur via het burgerinitiatief met
wensen wordt geconfronteerd, die niet eerder bekend waren bij het ambtelijk
apparaat of bij het college. Daarnaast zullen burgerinitiatieven veelal gaan
over aangelegenheden van praktische aard (voorzieningen in de wijk,
leefomgeving). Daarom zal het over het algemeen geen onoverkomelijke opgave zijn
om de burgerinitiatieven binnen een korte periode af te handelen en hierop een
besluit te nemen.Artikel 9 Procedure behandeling in raadsvergaderingenDe initiatiefnemer en zijn vertegenwoordigers worden in de gelegenheid gesteld
om het voorstel in een raadscommissie toe te lichten, vragen uit de commissie te
beantwoorden en soms ook nog deel te nemen aan de beraadslaging in de raad.
Indien een preadvies is gevraagd van het college wordt hiervoor de gebruikelijke
procedure gevolgd en wordt de desbetreffende portefeuillehouder in de
gelegenheid gesteld het standpunt toe te lichten en vragen uit de raad te
beantwoorden.Het introduceren van een instrument als onderhavige wekt verwachtingen bij de
burgers. De raad zal een burgerinitiatief dan ook uiterst serieus nemen en niet
lichtvaardig terzijde zetten. De raad blijft echter het bevoegde bestuursorgaan
dat de besluiten neemt en daarvoor de volle verantwoordelijkheid draagt. Tegen
besluiten van de raad op een burgerinitiatief is geen bezwaar of (hoger) beroep
mogelijk in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 6.3 Awb).Artikel 10 Publicatie en openbaarheidNadat het besluit is genomen, stelt de raad de vertegenwoordigers van het
burgerinitiatief schriftelijk hiervan op de hoogte. Indien hij geheel of
gedeeltelijk van het initiatief is afgeweken motiveert hij dit. Indien het
initiatief is overgenomen, worden de vertegenwoordigers geïnformeerd wanneer de
uitvoering wordt gestart en wie daarvoor de contactpersoon binnen de
gemeentelijke organisatie is.Artikel 11 Jaarlijks verslagJaarlijks brengt de voorzitter van de raad in het kader van het
burgerjaarverslag mede verslag uit over de werking van het recht op
burgerinitiatief in de praktijk.Artikel 12 Evaluatie en bijstellingDe ervaring leert dat gemiddeld in Nederland nog geen twee burgerinitiatieven
per jaar worden ingediend. Daarom is ervoor gekozen om de evaluatie door de
gemeenteraad van deze regeling om de twee jaar te laten plaatsvinden.