CVDR315295_1Verordening op de heffing en invordering van Watertoeristenbelasting Oss 2014nlregelingOss2018-03-20OssOss ActueelVerordening Watertoeristenbelasting Oss 2014gemeentewetgemeenteraadfinanciën en economie2013-12-19De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2014-01-012015-01-01OnbekendOnbekendGeenVerordening op de heffing en invordering van Watertoeristenbelasting Oss 2014VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN WATERTOERISTENBELASTING OSS 2014.1BegripsomschrijvingDeze verordening verstaat onder:
vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;
lengte: de lengte over alles;
vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;
etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;
maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
seizoen: het tijdvak van 16 april tot en met 16 oktober;
schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.
2Belastbaar feitTer zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam 'watertoeristenbelasting' een directe belasting geheven. Vanaf inwerkingtreding van de Wet basisregistratie personen (Wet van 3 juli 2013, Stb. 2013, 315) en de Aanpassingswet basisregistratie personen (Wet van 10 juli 2013, Stb. 2013, 316) wordt de in de vorige volzin genoemde zinsnede ‘personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen’ vervangen door ‘personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven’.3Belastingplicht
Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is
belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een ander persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig. 4VrijstellingenDe belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
door degene die verblijf houden aan boord van:
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkige, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
kano's, roei- en volgboten;
motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;
eenpersoons open wedstrijdzeilboten met een lengte van ten hoogste 5 meter waarop kinderen in de leeftijd tot 18 jaar verblijf houden;
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening Toeristenbelasting Oss;
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
5Maatstaf van heffingDe belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.6Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
het aantal personen die verblijf hebben gehouden, bepaald op:
2,2 bij een vaartuig met een lengte van meer dan vier, doch ten hoogste zeven meter;
2,7 bij een vaartuig met een lengte van meer dan zeven, doch ten hoogste negen meter;
2,8 bij een vaartuig met een lengte van meer dan negen, doch ten hoogste twaalf meter;
3,0 bij een vaartuig met een lengte van meer dan twaalf meter.
het aantal etmalen dat door de onder a. bedoelde personen verblijf is gehouden,
bepaald op:
16,3 bij een vaartuig met een lengte van meer dan vier, doch ten hoogste zeven meter;
17,0 bij een vaartuig met een lengte van meer dan zeven, doch ten hoogste negen meter;
19,0 bij een vaartuig met een lengte van meer dan negen, doch ten hoogste twaalf meter;
19,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan twaalf meter.
Het aantal vaartuigen als bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op basis van de gegevens ten aanzien van huurovereenkomsten, zoals opgenomen in de financiële en de verhuuradministratie van degene, als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
7Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.
Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.
8BelastingtariefDe belasting bedraagt per persoon per etmaal € 1,60.9BelastingtijdvakHet belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.10Wijze van heffingDe belasting wordt bij wege van aanslag geheven.11AanslaggrensBelastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslagbedrag.12KwijtscheldingBij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.13Termijn van betaling1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
14Nadere regels door het Dagelijks BestuurHet Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.15AanmeldingsplichtDe belastingplichtige bedoelt in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdelen a en c, van de Gemeentewet.16Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening op de heffing en invordering van Watertoeristenbelasting 2011’ van 3 januari 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de
bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Watertoeristenbelasting Oss 2014’.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 19 december 2013.De gemeenteraad voornoemd,De griffier, De voorzitter,drs. P.H.A. van den Akker drs. W.J.L. Buijs-GlaudemansColl: